ECLI:NL:RBAMS:2023:7158

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
C/13/738471 / KG ZA 23-776
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van opvanglocatie door Gemeente Amsterdam tegen gedaagde met verblijfsrecht in Hongarije

In deze zaak heeft de Gemeente Amsterdam een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die momenteel verblijft in een LVV-opvanglocatie. De gedaagde, afkomstig uit Syrië, heeft een verblijfsrecht in Hongarije en is op 15 oktober 2017 in Nederland aangekomen. De Gemeente vordert de ontruiming van de opvanglocatie, omdat de gedaagde niet tot de doelgroep van de LVV behoort. De voorzieningenrechter heeft op 26 september 2023 geoordeeld dat de gedaagde niet in de opvanglocatie mag blijven, omdat hij een geldige verblijfsvergunning in Hongarije heeft. De Gemeente heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de wachtlijst van andere vreemdelingen die wel in aanmerking komen voor opvang. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de Gemeente toegewezen en de gedaagde veroordeeld om binnen drie dagen de opvanglocatie te ontruimen. De kosten van de ontruiming komen voor rekening van de gedaagde indien hij niet vrijwillig voldoet aan de ontruiming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/738471 / KG ZA 23-776 EAM/TF
Vonnis in kort geding van 26 september 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 1 september 2023,
advocaten mr. C.C. Horrevorts en mr. D.L. Sinaij te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.G. Fischer te Assen.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 12 september 2023 heeft de Gemeente de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een voorafgaand aan de zitting ingediend verweerschrift.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Vonnis is bepaald op vandaag.
1.2.
Ter zitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de kant van de Gemeente: [naam] (projectleider Landelijke Voorziening Vreemdeling (LVV)) met mrs. Horrevorts en Sinaij;
aan de kant van [gedaagde] : [gedaagde] met mr. Fischer.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] komt uit Syrië. Hij heeft (of had) vanaf 12 september 2017 een rechtsgeldig verblijfsrecht in Hongarije en is op 15 oktober 2017 gearriveerd in Nederland. [gedaagde] verblijft momenteel in een zogenoemde LVV-opvanglocatie aan de [adres] (hierna: de opvanglocatie).
2.2.
De LVV-locaties zijn in het leven geroepen op basis van een overeenkomst in 2018 tussen een aantal gemeenten met het Rijk op grond waarvan pilots plaatsvinden voor de realisatie van voorzieningen om een bestendige oplossing te vinden voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang.
2.3.
Op 2 april 2019 is het Convenant Pilot-LVV (hierna: het Convenant) in de gemeente Amsterdam ondertekend en op 1 juli 2019 is de pilot van start gegaan, die in beginsel loop tot 31 december 2023. Het beleid met betrekking tot de LVV is uitgewerkt in het
Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerdenen is nader uitgewerkt in het
Handboek Programma Ongedocumenteerden(hierna: het Programma). Hierin staat, voor zover van belang het volgende:
Uitsluitingscriteria en quotum
(…)
Alle personen zonder recht op verblijf of rijksopvang die zich bij het LOA melden komen in aanmerking voor de 24uursopvang en begeleiding. Dit met uitzondering van personen met een zwaar inreisverbod van 10 jaar en hoger, ongewenstverklaarden, personen uit veilige landen en personen met verblijfsrecht in een EU land. (…)
2.4.
In het Convenant staat in artikel 3.1 het volgende:
Alle vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang die zich bij lokale organisaties of overheden melden komen in aanmerking voor de voorzieningen in de pilot-LVV. Dit met uitzondering van vreemdelingen met een zwaar inreisverbod van 10 jaar en hoger, ongewenstverklaarden, EU-burgers en Dublinclaimanten, zij zullen geen onderdak krijgen in de LVV.
2.5.
Doel van het LVV-beleid is om te komen tot een bestendige oplossing, zijnde (1) rechtmatig verblijf in Nederland, (2) waar mogelijk vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst of (3) doormigratie. Op basis van een programma dient de betrokkene samen met zijn of haar casemanager een perspectiefplan op te stellen met afspraken over de beoogde bestendige oplossing en daarbij behorende begeleiding en afspraken. Het traject eindigt in ieder geval na 1,5 jaar en wordt voortijdig beëindigd wanneer de betrokkene onvoldoende medewerking verleent aan het bereiken van de beoogde oplossing.
2.6.
Het Lokaal Samenwerkingsoverleg (hierna: LSO), onder ander bestaande uit de Gemeente, de IND en subsidiepartners, adviseert de Gemeente over de toelating tot en beëindiging van het traject. De afgevaardigde van de Gemeente is belast met de beslissing tot beëindiging van de opvang.
2.7.
Een formele wettelijke basis voor de opvang op grond van de pilot LVV ontbreekt. Het beleid met betrekking tot de toegang tot de LVV wordt aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid.
2.8.
[gedaagde] verblijft sinds 26 januari 2021 in de opvanglocatie. Zorginstelling HVO Querido biedt hem persoonlijke (woon)begeleiding. Voor zijn toelating heeft [gedaagde] een verklaring ondertekend, waarmee hij instemt met de voorwaarden voor de opvang.
2.9.
Vluchtelingenwerk heeft daarna de juridische positie van [gedaagde] onderzocht. Vervolgens is aan de verschillende instanties doorgegeven dat is geconstateerd dat [gedaagde] een verblijfsrecht heeft in Hongarije, omdat hij daar wordt aangemerkt als
beschermde persoon.
2.10.
Het LSO heeft de Gemeente vervolgens op 23 maart 2021 geadviseerd om de opvang van [gedaagde] in de opvanglocatie te beëindigen. Op 7 april 2021 is [gedaagde] hiervan op de hoogte gesteld. De termijn is vervolgens verschoven naar 7 juni 2021. Vanwege de Coronacrisis en in afwachting van een nieuw coalitieakkoord van de Gemeente is de ontruiming vervolgens nog een aantal keer uitgesteld.
2.11.
In een vertaalde verklaring (of certificaat) van 14 juli 2021 van de
nationale immigratiepolitie algemeen directoraatin Hongarije staat dat het directoraat-generaal voor Asiel van het Nationaal directoraat-generaal voor Asielzaken bevestigt dat [gedaagde] door het Immigratie- en Asielbureau bij beslissing van 12 september 2017 is erkend als beschermde persoon en dat tegen hem geen statusherzieningsprocedure loopt.
2.12.
Bij brief van 17 januari 2023 heeft de Gemeente [gedaagde] alsnog gesommeerd om de opvanglocatie op uiterlijk 10 februari 2023 te verlaten, omdat hij niet tot de doelgroep van de LVV behoort en het LSO op 23 maart 2021 de Gemeente heeft geadviseerd om de opvang te beëindigen.
2.13.
Bij bezwaarschrift van 8 februari 2023 heeft [gedaagde] (via zijn advocaat, die ook alle hierna genoemde juridische stappen heeft gezet) bezwaar gemaakt tegen de ontruimingsbeslissing van 17 januari 2023, omdat – kort gezegd – [gedaagde] alleen een vluchtelingenstatus in Hongarije heeft gekregen, maar geen verblijfsrecht en terugkeren naar Syrië geen optie is.
2.14.
Op 29 maart 2023 heeft [gedaagde] de Gemeente verzocht een medisch advies in te winnen bij de GGD over zijn psychische problemen, om te kijken of hij in aanmerking komt voor
een bed op medische gronden.
2.15.
Bij e-mail van 16 mei 2023 heeft de Regiegroep Ongedocumenteerden Amsterdam aan [gedaagde] bericht dat hij een asielvergunning in een derde veilig land heeft en niet tot de doelgroep van het Programma valt en derhalve niet in aanmerking kan komen voor een uitzonderingsbed.
2.16.
In een brief van 23 mei 2023 heeft [gedaagde] bij de Gemeente bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en op 19 juli 2023 heeft hij bij de bevoegde rechter verzocht lopende het bezwaar een voorlopige voorziening te treffen dat hij gedurende de procedure om toekenning van een bed in de opvanglocatie mag blijven.
2.17.
Bij beslissing van 31 mei 2023 heeft de Gemeente het bezwaarschrift van 8 februari 2023 ongegrond verklaard. In deze brief staat, voor zover van belang, het volgende:
(…) Uw cliënt is op 10 februari 2021 toegelaten tot de LVV- pilot en begonnen met zijn juridisch traject bij Vluchtelingenwerk Nederland (VWN). Op 23 maart 2021 wordt duidelijk dat hij een verblijfsvergunning heeft in Hongarije en dat hij dus niet tot de LVV- doelgroep behoort. Zijn deelname aan de LVV- pilot wordt om die reden beëindigd.
Omdat uw cliënt zegt overtuigd te zijn dat zijn verblijfsrecht niet langer geldig is, legt de casemanager van uw cliënt alsnog contact met de
Hungarian Helsinki Comitteeen de
Menedek Association for Migrantsom informatie op te vragen met betrekking tot zijn verblijfsvergunning in Hongarije. Laatstgenoemde Organisatie stelt dat de beschermingsstatus in Hongarije voor een
‘indefinite period’geldig is. Om hierover zekerheid te krijgen wordt uw cliënt geadviseerd een advocaat in Hongarije te machtigen die zijn dossier kan opvragen.
De casemanager heeft uw cliënt hulp aangeboden bij het opvragen van informatie over zijn verblijfsvergunning bij de Hongaarse ambassade; uw cliënt heeft dat aanbod afgeslagen. Op verzoek van uw cliënt legt de casemanager vervolgens contact met een advocaat.
(…)
Ondertussen hebben de Hongaarse autoriteiten een terugnameverzoek met betrekking tot uw cliënt afgewezen, omdat uw cliënt een geldig verblijfsdocument heeft en de Dublinverordening dus niet van toepassing is.
Uw cliënt heeft uiteindelijk aangegeven zelf naar de Hongaarse ambassade te gaan om bewijs te verzamelen dat hij geen internationale bescherming geniet in Hongarije. Hij heeft aangegeven geen verdere ondersteuning te behoeven.
(…)
Voldoende is vast komen te staan dat uw cliënt geldig verblijfsrecht heeft in Hongarije; regels met betrekking tot de status van vluchtelingen en het intrekken van verblijfsvergunningen zijn immers gebaseerd op de Europese Kwalificatierichtlijn en dus geldend in alle lidstaten. Uit deze richtlijn blijkt dat de houder van een verlopen verblijfspas in bezit blijft van een verblijfsvergunning. Het document kan verlopen — net als elk ander identiteitsbewijs — maar de status van de betrokkene staat daar los van. De autoriteiten van een lidstaat kunnen een verblijfsstatus logischerwijs niet zomaar laten verlopen; er moet altijd een besluit tot intrekking aan voorafgaan waartegen een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Daar is bij uw cliënt geen sprake van.
Dat uw cliënt een geldige verblijfsstatus heeft blijkt verder uit de omstandigheid dat de Hongaarse autoriteiten het terugnameverzoek van de IND hebben afgewezen; een geldig verblijfsdocument maakt immers dat bepalingen uit de Dublinverordening niet toepasselijk zijn op de situatie van uw cliënt. (…)
Deze bezwaarprocedure beperkt zich tot de vraag of uw cliënt tot de LVV- doelgroep behoort. Zelfs als uit onderzoek zou blijken dat uw cliënt bijzonder kwetsbaar is en in Hongarije in een toestand terecht zou komen van zeer verregaande materiële deprivatie blijft het antwoord op die vraag ontkennend; uw cliënt heeft verblijfsrecht in Hongarije en kan dus niet deelnemen aan de LVV-pilot. Als uw cliënt vanwege bijzondere kwetsbaarheid niet zonder meer naar Hongarije kan worden teruggestuurd dan kan hij zich melden in Ter Apel voor onderzoek en een beoordeling door de IND. (…)
2.18.
Bij brief van 26 juli 2023 heeft de Gemeente het bezwaarschift van 23 mei 2023 ongegrond verklaard. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende:
Uw client heeft verblijfsrecht in Hongarije. Daardoor is hij niet alleen uitgesloten van deelname aan de LVV-pilot; hij komt ook niet in aanmerking voor een van de andere opvangvormen van of via het programma ongedocumenteerden Amsterdam. Voor uw cliënt geldt dat hij zich voor medisch onderzoek met betrekking tot eventuele garanties en reisbegeleiding kan melden bij de IND.
2.19.
In een e-mail van 28 juli 2023 van een medewerker van de Directie Regulier Verblijf & Nederlanderschap Immigratie en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan een jurist van de Gemeente staat over de verklaring van 14 juli 2021, voor zover van belang, het volgende:
(…) in de overgelegde verklaring staat dat (-) bij besluit is erkend als beschermde persoon. Dat interpreteer ik als zijnde dat (-) in Hongarije subsidiaire bescherming geniet (lees: is aangemerkt als erkend vluchteling). Ook blijkt uit de verklaring dat er geen procedure lopende is ter herziening van dit besluit tot subsidiaire bescherming. Hij heeft de status dus waarschijnlijk dus nog steeds. (…)
2.20.
In een e-mail van 28 juli 2023 van een medewerker van de IND (Klantdirectie Asiel & Bescherming, Unit Dublin) staat, voor zover van belang, het volgende:
(…) In mijn systeem is geen nieuwe informatie over de geldigheid van de vergunning te vinden. Hongarije heeft in 2017 aan ons laten weten dat betrokkene sinds 12.09.2017 subsidiaire bescherming heeft aldaar. Over het algemeen geldt dat het verlopen van een verblijfspas niet betekent dat de vergunning niet meer geldig is, hiervoor moet de vergunning actief zijn ingetrokken door de lidstaat. Hier hebben we geen recente informatie van. (…)
2.21.
Op 31 juli 2023 heeft [gedaagde] bij de bevoegde rechter beroep ingesteld tegen het besluit van de Gemeente van 26 juli 2023 en op 1 augustus heeft hij een verzoek om herinstroom bij de Gemeente ingediend, omdat het gelet op de e-mail van 28 juli 2023 geen gegeven is dat [gedaagde] een verblijfsrecht in Hongarije heeft, maar een vraag en dat dat beter had moeten worden uitgezocht. Bij e-mail van 9 augustus 2023 is het verzoek tot herinstroom door de Regiegroep Ongedocumenteerden Amsterdam afgewezen.
2.22.
In een e-mail van 9 augustus 2023 van een medewerker van de Directie Asiel en Bescherming, Unit Dublin, Immigratie en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan een jurist van de Gemeente staat, voor zover van belang, het volgende:
(…) Hongarije heeft in 2017 aan ons laten weten dat betrokkene sinds 12.09.2017 subsidiaire bescherming heeft. In mijn systeem is geen nieuwe informatie over de geldigheid van de vergunning te vinden. Omdat er geen lopende asielaanvraag is kan ik dit ook niet in Hongarije navragen middels een Dublin onderzoek. Wellicht dat betrokkene zelf bij de Hongaarse autoriteiten meer informatie over zijn status kan opvragen aangezien hij stelt dat zijn status verlopen is. Over het algemeen geldt dat het verlopen van een verblijfspas niet betekent dat de vergunning niet meer geldig is, hiervoor moet de vergunning actief zijn ingetrokken door de lidstaat. Hier hebben we geen recente informatie van. Uit de brief die u heeft bijgevoegd blijkt dit mijns inziens ook niet.
2.23.
Bij brief van 10 augustus is [gedaagde] tegen het besluit onder 2.21 bezwaar gemaakt en heeft hij wederom een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, inhoudende dat hij in de opvang kan blijven totdat de onduidelijkheden over zijn status zijn uitgezocht.
2.24.
Tot op heden heeft [gedaagde] de opvanglocatie niet verlaten.

3.Het geschil

3.1.
De Gemeente vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen de opvanglocatie te ontruimen en haar te machtigen die ontruiming zo nodig met behulp van de sterke arm en op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] stelt voor alle weren dat in dit soort zaken – over personen die door de Gemeente worden gedwongen de LVV-opvang te verlaten – het regelmatig voorkomt dat de civiele rechter de ontruiming toelaat en de vreemdelingenrechter de ontruiming weer terugdraait. Waar het mis gaat is dat een civiel kort geding vaak op een kortere termijn kan worden ingepland dan een zaak bij de vreemdelingenrechter. Aldus [gedaagde] . Dit betekent dat voordat de vreemdelingerechter toetst of het onderliggende besluit om een persoon te ontruimen deugdelijk is eerst de civiele rechter zich buigt over de vraag of de ontruiming gerechtvaardigd is. Aangezien in beide gevallen de toets en de bewijslast anders is, leidt dat tot verschillende uitspraken. [gedaagde] illustreert dat vervolgens aan de hand van een aantal uitspraken waarin de kortgedingrechter de ontruiming toestaat en de bestuursrechter niet.
4.2.
Los van de vraag of de voorzieningenrechter überhaupt, zoals [gedaagde] kennelijk betoogt, een bestuursrechtelijke toets moet aanleggen, is hij van oordeel dat in deze zaak daar alleen al geen aanleiding voor is, omdat – anders dan in de door [gedaagde] aangestipte zaken – wordt aangenomen dat [gedaagde] niet in de opvanglocatie had mogen worden toegelaten.
4.3.
Het standpunt van de Gemeente dat [gedaagde] niet binnen de doelgroep van de LVV valt, wordt namelijk gevolgd. Op grond van artikel 3.1 van het Convenant en het geciteerde onder 2.3 uit het Programma is [gedaagde] immers uitgezonderd van deze vorm van opvang, omdat hij een persoon met verblijfsrecht in een EU-land is. [gedaagde] is volgens de verklaring van 14 juli 2021 van een Hongaars staatsorgaan voor asiel namelijk erkend als beschermde persoon en tegen hem loopt geen statusherzieningsprocedure. Uitgangspunt is vooralsnog dat [gedaagde] dus een geldige verblijfsvergunning in Hongarije heeft. De omstandigheid dat in latere verklaringen van Nederlandse instanties (zoals de IND) – kort gezegd – staat dat [gedaagde]
waarschijnlijkzijn status nog heeft en er geen recente informatie is, doet hier niet aan af. In de verklaringen staat immers ook dat de omstandigheid dat een verblijfpas is verlopen niet betekent dat de vergunning niet meer geldig is. Daarvoor moet een vergunning actief zijn ingetrokken, aldus één van de instanties. Uitgangspunt blijft de verklaring van 14 juli 2021, afkomstig van een Hongaars staatsorgaan. Er zijn geen aanwijzingen dat de daarin omschreven status van [gedaagde] niet meer geldt.
4.4.
[gedaagde] heeft hier verder ook niets tegenover gezet. Hij en zijn advocaat hebben geen stappen ondernomen om via de Hongaarse ambassade of een Hongaarse advocaat te achterhalen of er wellicht iets is veranderd aan zijn status in Hongarije. Dit mocht wel van [gedaagde] worden verwacht gelet op het beroep van de Gemeente op de verklaring van 14 juli 2021. Uit de beslissing van de Gemeente van 31 mei 2023 volgt zelfs dat [gedaagde] hulp die hem daarvoor is geboden, heeft afgeslagen. De enkele veronderstelling dat vanwege het politieke klimaat in Hongarije [gedaagde] niet welkom is aldaar, is onvoldoende om niet op de verklaring van 14 juli 2021 af te kunnen gaan. Hiermee is vooralsnog komen vast te staan dat [gedaagde] niet in de opvanglocatie mag verblijven, omdat hij niet tot de doelgroep hoort.
4.5.
De Gemeente heeft een spoedeisend en zwaarwegend belang bij de ontruiming. De Gemeente heeft immers onweersproken betoogd dat de LVV-opvang kampt met een wachtlijst van vreemdelingen die wel in aanmerking komen voor deze opvang. Bovendien heeft [gedaagde] al een aantal jaar in de LVV-opvang gezeten, langer dan de 1,5 jaar die ervoor staat, zodat van de Gemeente niet meer kan worden gevergd dat [gedaagde] nog langer in afwachting van andere rechtszaken in deze opvang kan blijven.
4.6.
Het voorgaande betekent dat aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering tot ontruiming zal toewijzen. [gedaagde] zal dan ook de opvanglocatie moet verlaten, omdat hij daar zonder recht of titel verblijft. Hij heeft de keuze tussen terugkeren naar Hongarije of – onder de voorwaarde dat hij meewerkt aan terugkeer naar zijn land van herkomst – verblijven in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel. [gedaagde] heeft nog betoogd dat hij niet naar Hongarije kan reizen, omdat hij niet over reispapieren beschikt. Volgens hem dient op grond van De Terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115) de staatssecretaris een terugkeerbesluit te nemen. Vooralsnog zal hier niet vanuit worden gegaan. Zoals de Gemeente stelt gaat het in deze zaak niet om terugkeer naar een land buiten Europa. [gedaagde] kan zich melden bij de Dienst Terugkeer & Vertrek die hem bij zijn vrijwillig vertrek kan helpen.
4.7.
De slotsom is dus dat de vordering zal worden toegewezen. Een ontruimingstermijn van drie dagen komt redelijk voor.
4.8.
Nu [gedaagde] geen recht heeft op een uitkering, althans nauwelijks extra leefgeld zal hebben en ook geen inkomsten mag verwerven, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de opvanglocatie aan de [adres] te ontruimen met de zijnen en het zijne en onder afgifte van sleutels aan de Gemeente ter beschikking te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , indien hij niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming voldoet en de Gemeente de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan de Gemeente de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter civiel, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: GHF