ECLI:NL:RBAMS:2023:7144

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
81/291887-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor shovelmachinist na dodelijk ongeval op bedrijfsterrein

Op 5 november 2020 vond op een bedrijfsterrein in het Amsterdamse havengebied een dodelijk ongeval plaats waarbij het slachtoffer, een onderhoudsmonteur, werd overreden door een shovel bestuurd door de verdachte. De rechtbank Amsterdam heeft op 9 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De verdachte werd beschuldigd van dood door schuld, omdat hij zou hebben gehandeld met aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Tijdens de zitting op 26 oktober 2023 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte onvoldoende heeft opgelet en dat er een causaal verband bestaat tussen zijn handelen en het overlijden van het slachtoffer. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet verwijtbaar heeft gehandeld.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van het ongeval zorgvuldig beoordeeld. Het slachtoffer was op het bedrijfsterrein aanwezig voor onderhoudswerkzaamheden, maar had zich niet aangemeld. De verdachte had op het moment van het ongeval zijn shovelbak vol met vezels en kon het slachtoffer niet zien door de dode hoek die de shovelbak creëerde. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld. De omstandigheden waren niet anders dan gebruikelijk en de verdachte had zich aan de veiligheidsvoorschriften gehouden. De rechtbank oordeelde dat het ging om een noodlottig ongeval en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81/291887-21
Datum uitspraak: 9 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. O.J.M. van der Bijl, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Leusden, naar voren hebben gebracht.
Mevrouw [nabestaande 1] , de weduwe van het overleden slachtoffer [slachtoffer] , heeft – mede namens hun dochters [nabestaande 2] en [nabestaande 3] – het spreekrecht uitgeoefend.

2.Inleiding en beschuldiging

Op 5 november 2020 is [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) aanwezig op het bedrijfsterrein van [bedrijf] in het Amsterdamse havengebied. Hij is werkzaam als onderhoudsmonteur en is voornemens onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan machines die op voornoemd bedrijfsterrein staan. [slachtoffer] wordt die dag aangereden door een shovel, die door verdachte wordt bestuurd. [slachtoffer] overlijdt aan zijn verwondingen.
[bedrijf] , de werkgever van verdachte, en Premier Tech Systems and Automation B.V., de voormalig werkgever van [slachtoffer] , hebben erkend dat zij schuld hebben aan de dood van [slachtoffer] . De vennootschappen hebben geldboetes betaald, nadat aan hen een strafbeschikking was uitgevaardigd.
Ook verdachte wordt het verwijt gemaakt dat hij schuld heeft aan het overlijden van [slachtoffer] .
Verkort weergegeven is het verwijt dat verdachte als shovelmachinist, grovelijk, in elk geval aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld doordat hij onvoldoende heeft opgelet, onvoldoende alert is geweest en zich er onvoldoende van heeft vergewist of [slachtoffer] zich in de nabijheid van de loods bevond die hij uitreed, waardoor [slachtoffer] is overleden.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagebij dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Beoordeling of verdachte het tenlastegelegde heeft begaan

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte schuld heeft aan de dood van [slachtoffer] . Vanwege de aanwezigheid van [slachtoffer] op het bedrijfsterrein en de gevaarlijke omstandigheden ter plaatse mocht van verdachte worden gevergd dat hij [slachtoffer] had opgemerkt en beter had opgelet. De verwijtbare gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Tussen de verwijtbare gedragingen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer] bestaat een causaal verband.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden op 5 november 2020
Verdachte is werkzaam als shovelmachinist bij [bedrijf] Het bedrijfsterrein van [bedrijf] is gelegen in de Amsterdamse haven. Aldaar worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd die gericht zijn op de levering van potgrond. Verdachte verplaatst in de bak van zijn shovel materialen naar verschillende plekken (o.a. bunkers) op het bedrijfsterrein.
Verdachte verschijnt op 5 november 2020 omstreeks 05:00 uur op zijn werk. Hij meldt zich bij zijn werkgever, informeert op welke plekken werkzaamheden worden uitgevoerd door anderen en maakt de spiegels van zijn shovel schoon. Daarna start verdachte met zijn werkzaamheden.
Vroeg in de ochtend ziet verdachte [slachtoffer] in een loods lopen. Verdachte informeert via zijn portofoon naar zijn aanwezigheid en krijgt te horen dat [slachtoffer] zich – anders dan gebruikelijk – niet heeft aangemeld voor het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden. Het is gebruikelijk dat de menglijn wordt stilgezet indien hieraan reparatiewerkzaamheden worden verricht. Het is dan niet geoorloofd om de inhoud van een shovelbak te legen in een van de bunkers die zich buiten op het terrein bevinden. De menglijn staat die ochtend aan. Verdachte vervolgt zijn werkzaamheden.
Later die ochtend verlaat verdachte met een gevulde shovelbak met vezels (bestemd voor de bunkers) de loods. Bij het naar buiten rijden voelt verdachte zijn shovel heen en weer bewegen op het moment dat hij de bocht maakt naar rechts. Via de camera ziet hij [slachtoffer] buiten de loods achter zijn shovel op de grond liggen. [slachtoffer] is zwaargewond en overlijdt korte tijd later aan zijn verwoningen.
Aan de linkerzijde van de uitgang van de betreffende loods hangt een spiegel. Via deze spiegel is de rechter buitenzijde van de loods zichtbaar. De linker buitenzijde van de loods is niet zichtbaar via een spiegel in de loods. Aan de linker buitenzijde van de loods ligt, naast de uitgang, een berg vezels. De shovelbak creëert aan de voorzijde van de shovel een dode hoek van enkele meters. Met een gevulde shovelbak is de gecreëerde dode hoek groter dan met een lege shovelbak. Na het ongeval zijn vanuit een shovel in de loods overzichtsfoto’s gemaakt. De shovelbak is op deze foto’s leeg, terwijl de shovelbak ten tijde van het ongeval vol vezels lag. Nabij de uitgang van de loods zijn geen aangelegde wandelpaden aanwezig.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij naar links, naar rechts en naar voren heeft gekeken voordat hij de loods verliet. Hij heeft in de spiegels van zijn shovel en in de spiegel bij de uitgang van de loods gekeken. Hij heeft zijn snelheid gematigd en de lichten van zijn shovel stonden aan, zoals in de loods is vereist. Hij reed met zijn shovelbak laag bij de grond, zoals hem is aangeleerd. Verdachte heeft [slachtoffer] niet gezien toen hij de loods uitreed. Volgens verdachte was het door zijn gevulde shovelbak en de omstandigheden ter plaatse onmogelijk om [slachtoffer] te zien.
Verdachte heeft geen rekening gehouden met de aanwezigheid van [slachtoffer] in de nabijheid van de plaats van het ongeval. De menglijn was niet stilgezet en [slachtoffer] had zich die dag niet had aangemeld voor het uitvoeren van onderhouds-werkzaamheden. Bovendien liggen er geen looppaden voor de uitgang van de loods, omdat niemand zich daar te voet dient te begeven.
3.3.2.
Vrijspraak dood door schuld
Voor de beantwoording van de vraag of verdachte schuld heeft aan de dood van [slachtoffer] moet de rechtbank beoordelen of verdachte verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en of tussen het aanmerkelijk onvoorzichtig handelen dat verdachte wordt verweten en het overlijden van [slachtoffer] een causaal verband bestaat.
Vast is komen te staan dat [slachtoffer] aan zijn verwondingen is overleden, die zijn veroorzaakt door de aanrijding met de shovel. De rechtbank is echter – met de raadsman – van oordeel dat op basis van de feiten en omstandigheden die in paragraaf 3.3.1 staan genoemd niet is komen vast te staan dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
De rechtbank kan – anders dan de officier van justitie heeft betoogd – onder de gegeven omstandigheden niet vaststellen dat verdachte een fout heeft gemaakt die eruit bestaat dat hij niet of onvoldoende heeft opgelet. Het dossier bevat geen bewijs op basis waarvan buiten redelijke twijfel is komen vast te staan waar [slachtoffer] zich kort voor en ten tijde van de aanrijding met de shovel bevond en welke houding hij daarbij aannam. Daarom kan ook niet worden geconcludeerd dat van verdachte kon worden gevergd dat hij [slachtoffer] had opgemerkt. In het dossier zitten verder ook geen aanknopingspunten om aan te nemen dat verdachte bij de uitvoering van zijn werkzaamheden van zijn gebruikelijke werkwijze is afgeweken of dat de omstandigheden anders waren dan gebruikelijk, zodat niet kan worden aangenomen dat van verdachte meer alertheid mocht worden verwacht dan gebruikelijk. Daarbij komt dat getuigen hebben bevestigd dat verdachte bekend staat als iemand die het naleven van veiligheidsvoorschriften belangrijk vindt.
De weduwe heeft namens de nabestaanden het verdriet om het verlies van haar man en de vader van hun dochters invoelbaar onder woorden gebracht. Duidelijk en begrijpelijk is dat zij tot op de dag van vandaag veel verdriet hebben om het overlijden van hun man en vader en dat zij een groot gemis ervaren. De gebeurtenissen van die dag hebben onmiskenbaar grote gevolgen voor hen gehad. De vraag of sprake is van schuld, kan echter niet worden afgeleid uit de gevolgen zelf, hoe ernstig die ook zijn. Immers is voor een bewezenverklaring van dood door schuld (ten minste) aanmerkelijke schuld aan het overlijden van het slachtoffer vereist. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een noodlottig ongeval. Verdachte zal daarom van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en E. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets en T. Miočević, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 november 2023.