ECLI:NL:RBAMS:2023:7141

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
C/13/733073 / HA ZA 23-419
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verkoop van klassieke auto's en nakoming van afspraken over veilingprijzen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen [eiser] en BARAKA B.V., handelend onder de naam CLASSIC CAR AUCTIONS (CCA). De zaak betreft de verkoop van acht klassieke auto's door CCA op een veiling, waarbij [eiser] stelt dat CCA zich niet heeft gehouden aan de afgesproken minimumprijzen en een te hoge courtage heeft berekend. De procedure is gestart met een dagvaarding op 24 april 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 9 augustus 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 september 2023 is het proces-verbaal opgemaakt.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 9 mei 2022 hebben [eiser] en CCA een overeenkomst gesloten voor de veiling van acht auto's. De overeenkomst bevatte bepalingen over de minimumprijzen en de courtage die CCA zou ontvangen. Na drie veilingen zijn verschillende auto's verkocht, maar [eiser] stelt dat de verkoopprijzen onder de afgesproken minimumprijzen lagen en dat de courtage onterecht is berekend. CCA betwist deze claims en stelt dat [eiser] toestemming heeft gegeven voor de verkoopprijzen.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [eiser] mondelinge toestemming heeft gegeven voor de verkoop van de auto's voor de uiteindelijke verkoopprijzen. [eiser] is in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren. De zaak zal op 8 november 2023 opnieuw op de rol komen voor uitlating door [eiser] over het bewijs dat hij wil leveren. De rechtbank heeft verder bepaald dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Amsterdam, waarbij alle partijen hun bewijsstukken uiterlijk twee weken voor het verhoor moeten indienen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer / rolnummer: C/13/733073 / HA ZA 23-419
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.W.M. Broekmans te Herten,
tegen
BARAKA B.V. handelend onder de naam CLASSIC CAR AUCTIONS,
gevestigd te Uithoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: CCA,
advocaat: mr. V.I.Y. Verhagen te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 april 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 9 augustus 2023, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 september 2023, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 9 mei 2022 hebben [eiser] en CCA een overeenkomst gesloten tot het veilen door CCA van acht auto’s van [eiser] . In deze opdrachtbevestiging is bepaald, voor zover van belang:
“(…) Als het minimaal te behalen verkoopbedrag is behaald wordt de auto automatisch gegund. Indien het minimumbedrag niet is behaald kunt u binnen 24 uur na sluiting van de veiling bepalen of de auto alsnog wordt gegund aan de hoogste bieder. Indien de ingebrachte auto wordt gegund, dan wel wordt verkocht na afloop van de veiling via CCA of uzelf, zijn na de sluiting van de veiling gedurende een periode van 6 weken de volgende commissies verschuldigd aan CCA: Bij een opbrengst tot € 10.000 = 10%, van € 10.000 tot 25.000 = 9%, van € 25.000 tot 50.000 = 8%, van € 50.000 tot 100.000 = 7% en boven de € 100.000 = 6%. Indien u meerdere auto’s inbrengt wordt het percentage berekend over de totale opbrengst.
(…)
Auto 1
Mercedes, 280 SL
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 16.500
(…)
Auto 2
Mercedes CL 500
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 7.000
(…)
Auto 3
Mercedes 300 SL
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag:
(…)
Auto 4
Camper Hymer 2001
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 20.000
(…)
Auto 1
Mercedes Adenauer 1957
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 50.000
(…)
Auto 2
Volvo P1800 1963
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 40.000
(…)
Auto 3
Mercedes 500 SL
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 19.000
(…)
Auto 4
Mercedes Pagode 1964
(…) Minimaal te behalen veiling bedrag: € 80.000 (…)”
2.2.
Na de eerste veiling in juli 2022 zijn de volgende drie auto’s verkocht: de Mercedes 500 SL voor € 16.000,-, de Camper Hymer voor € 19.800,- en de Mercedes 280 SL voor € 12.700,-.
2.3.
CCA heeft vervolgens op 8 juli 2022 per brief de declaratie, creditnota en uitdraai van deze drie verkochte auto’s aan [eiser] toegezonden. Op de declaratie van deze drie auto’s, die samen € 48.500 hebben opgeleverd, staat dat CCA een courtage heeft gerekend van 9% over € 48.500, zijnde € 4.365. Ook heeft CCA eenmalige transportkosten à 87,50 per voertuig gerekend, wat neerkomt op een bedrag van € 700,-. De declaratie van de verkoop van deze drie auto’s komt totaal dus op € 5.065 exclusief BTW (€ 6.128,65 inclusief BTW). Hierdoor heeft [eiser] € 42.371,35 (€ 48.500 – € 6.128,65) uitbetaald gekregen.
2.4.
Na de tweede veiling in oktober 2022 zijn de volgende drie auto’s verkocht: de Mercedes Adenauer voor € 35.000,-, Mercedes 300 SL voor € 9.400,- en Mercedes CL 500 voor € 4.650,-.
2.5.
CCA heeft vervolgens op 4 oktober 2022 per brief de declaratie, creditnota en uitdraai van deze drie verkochte auto’s aan [eiser] toegezonden. Op de declaratie staat dat CCA een courtage heeft gerekend van 8% over € 35.000 (Mercedes Adenauer), zijnde € 2.800,- en een courtage van 10% over € 14.050 (Mercedes 300 SL en CL 500), wat neerkomt op een bedrag van € 1.405,-. De declaratie van de verkoop van deze drie auto’s komt totaal dus op € 4.205,- exclusief BTW (€ 5.088,05 inclusief BTW). Hierdoor heeft [eiser] € 43.961,95 (€ 49.050 – € 5.088,05) uitbetaald gekregen.
2.6.
Na de derde veiling in november 2022 zijn de laatste twee auto’s verkocht: de Mercedes Pagode voor € 59.000,- en de Volvo P1800 voor € 29.000,-.
2.7.
CCA heeft op 11 november 2022 twee aparte declaraties en creditnota’s van de verkoop van deze twee auto’s aan [eiser] toegezonden. Voor de Mercedes Pagode heeft CCA een courtage gerekend van 7% over € 59.000, wat neerkomt op € 4.130,- exclusief BTW (4.997,30 inclusief BTW). Hierdoor heeft [eiser] voor de Pagode € 54.002,70 (€ 59.000 – € 4.997,30) uitbetaald gekregen.
Voor de Volvo P1800 heeft CCA een courtage gerekend van 8% over € 29.000, wat neerkomt op € 2.320 exclusief BTW (€ 2.807,20 inclusief BTW). Hierdoor heeft [eiser] voor de Volvo € 26.192,80 (€ 29.000 – € 2.807,20) uitbetaald gekregen.
2.8.
Op 4 januari 2023 heeft de advocaat van [eiser] een e-mail gestuurd aan CCA dat CCA – kort gezegd – te weinig aan [eiser] heeft uitbetaald, omdat de auto’s zonder toestemming van [eiser] voor een lager bedrag dan de minimumprijs zijn verkocht en een te hoog bedrag aan courtage is berekend, omdat het percentage courtage moest worden berekend over de totale opbrengst en niet over de individuele auto’s.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, CCA te veroordelen om – samengevat – aan [eiser] te voldoen het bedrag van € 59.294,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2023, de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.651,65 inclusief BTW, en de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat CCA is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. CCA heeft zich niet gehouden aan de afgesproken minimumprijzen, maar de auto’s voor een lager bedrag verkocht. Ook heeft CCA een te hoge commissievergoeding gerekend. Hierdoor heeft CCA een te laag bedrag aan [eiser] uitgekeerd. Hij vordert het verschil.
3.3.
CCA concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van zijn vorderingen, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. CCA voert hiertoe aan dat zij de auto’s met medeweten en uitdrukkelijke instemming van [eiser] voor een lager bedrag heeft verkocht. Daar is door eigenaar [naam] steeds met [eiser] over gebeld. CCA heeft de courtage op de juiste wijze berekend. Uit de overeenkomst volgt dat [eiser] de courtage per veiling is verschuldigd en CCA heeft ook op die manier met hem afgerekend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De advocaat van CCA heeft bezwaar gemaakt tegen het tonen door [eiser] op de zitting van een WhatsApp-bericht waaruit blijkt dat hij in november 2022 tevergeefs heeft geprobeerd [naam] te bellen. [naam] heeft daarop echter voldoende adequaat kunnen reageren, zodat CCA daardoor niet onredelijk in haar verdediging is geschaad. Het bezwaar wordt dan ook afgewezen.
4.2.
Uit de hiervoor onder 2.1 geciteerde opdrachtbevestiging blijkt dat het door de verkoper opgegeven minimaal te behalen veilingbedrag niet heilig is. Als dat bedrag wordt gehaald, wordt de auto weliswaar automatisch gegund, maar is dat niet het geval dan kan de verkoper binnen 24 uur na sluiting van de veiling bepalen of de auto alsnog wordt gegund aan de hoogste bieder. Dit veronderstelt een actieve inbreng van de verkoper, die de veiling digitaal heeft kunnen volgen en dus kan nagaan of de door hem aangeboden auto voor de minimumprijs of hoger is gegund. Is dat niet zo, dan zal hij op basis van de biedingen binnen 24 uur moeten beslissen of hij alsnog voor het hoogste bod gunt, of hij met de hoogste bieder verder wil onderhandelen, of de auto naar een volgende veiling moet of dat hij de auto terugneemt.
4.3.
Geen van de acht auto’s is automatisch gegund. [eiser] heeft er ook niet een teruggenomen. Na de eerste veiling in juni 2022 is de Camper alsnog gegund voor het hoogste bod van € 19.800,00, dat € 200,00 onder de minimumprijs was. Over de Mercedes 500SL en de Mercedes 280SL is na de eerste veiling alsnog een akkoord bereikt met de hoogste bieders. De Mercedes 500SL, hoogste bod € 13.200,00, is verkocht voor
€ 16.000,00 en de Mercedes 280SL, hoogste bod € 9.000, is verkocht voor € 12.700,00.
Op 8 juli 2022 ontving [eiser] voor deze drie auto’s een bedrag van € 42.371,35 op zijn rekening. CCA heeft specificaties van dezelfde datum, gericht aan [eiser] , overgelegd, waaruit blijkt voor welke bedragen deze auto’s zijn verkocht en welke courtage en transportkosten in rekening zijn gebracht. De resterende vijf auto’s zijn naar een volgende veiling gegaan en de Mercedes 230SL Pagode en de Volvo P1800S zelfs naar een derde veiling.
4.4.
Waar het om gaat is of [eiser] telkens telefonisch toestemming heeft gegeven om de auto’s te verkopen voor de bedragen waarvoor die uiteindelijk zijn verkocht, zoals CCA stelt als bevrijdend verweer, maar [eiser] betwist.
4.5.
In 2014 had [eiser] ook al een aantal auto’s via [naam] naar de veiling gebracht. Daarvan zijn er vijf met zijn toestemming onder de minimumprijs verkocht, nadat hij daarover steeds door [naam] was gebeld. Hij wist dus hoe het in zijn werk ging. Het komt hoogst onwaarschijnlijk voor dat [naam] deze keer op eigen houtje en geheel buiten [eiser] om auto’s onder de minimumprijs verkocht of doorschoof naar volgende veilingen om ze dan alsnog (flink) onder de minimumprijs te verkopen. Al even onwaarschijnlijk is dat [eiser] , die precies kon volgen wat er op de veilingen gebeurde en na elke veiling een bedrag op zijn rekening aantrof, het had gelaten bij pogingen om [naam] aan de lijn te krijgen, als hij overal buiten werd gehouden en het volstrekt niet eens was met de bedragen waarvoor de auto’s zonder zijn toestemming (ver) onder de minimumprijs werden verkocht.
[eiser] wijst op de aanzienlijke prijsverschillen, met name bij de Volvo en de Pagode, tussen zijn minimumprijs en de uiteindelijke verkoopprijzen. Gelet op de bedragen die tijdens drie veilingen op deze auto’s zijn geboden, komen de verkoopprijzen echter reëler voor dan de door [eiser] gestelde minimumprijzen. Gelet op de biedingen ver onder de minimumprijzen had [eiser] deze auto’s overigens ook terug kunnen nemen. Als er maar steeds niet werd opgenomen, had hij CCA daarover tenminste een WhatsApp-bericht kunnen sturen.
4.6.
Al met al is onder deze omstandigheden het vermoeden gerechtvaardigd (is voorshands bewezen) dat [naam] over de auto’s heeft gebeld met [eiser] en telkens mondeling toestemming van hem heeft gekregen om de auto’s voor de uiteindelijke verkoopprijzen te verkopen. [eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld om tegenbewijs te leveren. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
laat [eiser] toe tot het bewijs van feiten of omstandigheden waaruit kan volgen dat CCA de auto’s zonder zijn toestemming heeft verkocht,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 8 november 2023voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat, als [eiser] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat, als [eiser]
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
decembertot en met
februaridan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van
mr. A.J. Beukenhorst in het gerechtsgebouw te Amsterdam, Parnassusweg 280,
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, rechter, bijgestaan door
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.