Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 16.000,00 en de Mercedes 280SL, hoogste bod € 9.000, is verkocht voor € 12.700,00.
Op 8 juli 2022 ontving [eiser] voor deze drie auto’s een bedrag van € 42.371,35 op zijn rekening. CCA heeft specificaties van dezelfde datum, gericht aan [eiser] , overgelegd, waaruit blijkt voor welke bedragen deze auto’s zijn verkocht en welke courtage en transportkosten in rekening zijn gebracht. De resterende vijf auto’s zijn naar een volgende veiling gegaan en de Mercedes 230SL Pagode en de Volvo P1800S zelfs naar een derde veiling.
[eiser] wijst op de aanzienlijke prijsverschillen, met name bij de Volvo en de Pagode, tussen zijn minimumprijs en de uiteindelijke verkoopprijzen. Gelet op de bedragen die tijdens drie veilingen op deze auto’s zijn geboden, komen de verkoopprijzen echter reëler voor dan de door [eiser] gestelde minimumprijzen. Gelet op de biedingen ver onder de minimumprijzen had [eiser] deze auto’s overigens ook terug kunnen nemen. Als er maar steeds niet werd opgenomen, had hij CCA daarover tenminste een WhatsApp-bericht kunnen sturen.
5.De beslissing
woensdag 8 november 2023voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
decembertot en met
februaridan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
mr. A.J. Beukenhorst in het gerechtsgebouw te Amsterdam, Parnassusweg 280,
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.