Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van huiselijk geweld, waaronder mishandeling van zijn levensgezel, bedreiging en vernieling. De rechtbank heeft de zaken, die onder verschillende parketnummers zijn ingediend, gevoegd behandeld. De verdachte is geboren in 1984 en is thans gedetineerd. Tijdens de zitting op 22 maart 2023 heeft de officier van justitie, mr. D. Alsemgeest, de vordering gedaan tot bewezenverklaring van de tenlasteleggingen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. de Wit, pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 augustus 2022 zijn levensgezel heeft mishandeld door haar met gebalde vuist meermalen tegen de mond te slaan. Daarnaast heeft hij haar op 3 november 2022 bedreigd met de dood. Op 1 januari 2023 heeft hij haar wederom mishandeld en ook de deur van een politie-lift vernield. De rechtbank heeft de verdachte in de zaken A, C en D schuldig bevonden en hem de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de recidivekans van de verdachte, die een lange strafblad heeft met eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten.
De benadeelde partijen, waaronder de levensgezel van de verdachte en de Nationale Politie, hebben schadevergoedingen gevorderd. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partij [aangeefster] gedeeltelijk toegewezen en de vordering van de Nationale Politie tot een bedrag van € 766,00 toegewezen. De rechtbank heeft de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. A.A. Spoel.