ECLI:NL:RBAMS:2023:7119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10466603 / CV EXPL 23-5836
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door tekortkoming in aannemingsovereenkomst bij verwijderen gietvloer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], handelend onder de naam [handelsnaam 1], en [gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam 2]. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst waarbij [gedaagde] zich had verplicht om werkzaamheden te verrichten aan de woning van [eiser]. De werkzaamheden omvatten het verwijderen van een gietvloer. Na de uitvoering van de werkzaamheden heeft [eiser] schade geconstateerd aan de plinten, wanden en kruipluiken van de woning, waarvoor hij [gedaagde] aansprakelijk stelt. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 oktober 2023, en de kantonrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er schade is ontstaan die aan [gedaagde] kan worden toegerekend, en heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.243 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 10466603 / CV EXPL 23-5836
Uitspraak: 10 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser] handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
eiser,
gemachtigde mr. J.V. Blokland,
t e g e n
[gedaagde] handelend onder de naam [handelsnaam 2] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde mr. S. van Steenwijk.
De kantonrechter noemt partijen hierna [eiser] en [gedaagde] .
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende stukken zitten in het dossier:
  • de dagvaarding van 6 april 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 18 juli 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • een e-mail van [eiser] van 29 september 2023 met producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2023. De door de griffier gemaakte aantekeningen hiervan zitten in het dossier.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag het vonnis wordt gegeven.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.De feiten

1.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben een aannemingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten, waarbij [gedaagde] zich heeft verplicht werkzaamheden te verrichten aan de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De eigenaar van de woning, [naam] , is de opdrachtgever van [eiser] . De werkzaamheden van [gedaagde] bestonden uit het verwijderen van een gietvloer. In een eerdere fase van de verbouwing waren de wanden van de woning al geschilderd en de plinten geplaatst.
1.2.
[gedaagde] heeft samen met anderen die voor hem werkten tussen 26 september 2022 en 1 oktober 2022 de gietvloer verwijderd. [naam] heeft op 1 oktober 2022 toen het werk af was het werk met [gedaagde] bekeken. [gedaagde] heeft vervolgens het door hem gefactureerde bedrag ontvangen.
1.3.
Op 1 oktober 2022 hebben [eiser] en [gedaagde] elkaar geappt over de afronding van het werk. [eiser] heeft het filmpje bekeken dat [gedaagde] hem stuurde van de vloer. Uit het gesprek:
“(…)
[gedaagde] : Hoi [eiser] , Werkzaamheden zijn klaar om 14:00 uur [naam] is langs geweest en heeft alles nagelopen
[eiser] : Ik ga zo even kijken
[eiser] : Ik zie wel dat ze die luikjes niet volledig hebben verwijderd op het filmpje
[gedaagde] : Hoi [eiser] , klopt kon niet verder vrezen anders beschadigd Luik klep. [naam] zei dat je beetje kon afschrapen als het nodig is
[eiser] : Ze zijn wel het een en ander vergeten [gedaagde]
[eiser] : En ook wat dingen beschadigd
[gedaagde] : Hoi [eiser] hier zit het dekvloer los, als hier met vrees of weg bikt komen er gaten
[gedaagde] : : Ik heb met [naam] geen schade geconstateerd heb nog met hem woning doorlopen
[eiser] : Ja maar liever gaten als uitstekende delen want die moet ik nu zelf weg gaan halen
[gedaagde] : Ok
[eiser] : Schade aan de luiken
[eiser] : Ik denk dat ze met de machine over de luiken zijn gegaan
[gedaagde] : Luiken? Bedoel je de zeil erop
[eiser] : Ja
[gedaagde] : Ok hier had [naam] gevraagd om het eraf te halen. Ging met nieuwe vloer of egaline overheen (…)”
1.4.
De vloer van de woning is door een ander bedrijf geëgaliseerd tussen 1 en 10 oktober 2022.
1.5.
Op 10 oktober 2022 heeft [eiser] via Whatsapp bij [gedaagde] geklaagd dat de plinten zijn beschadigd, waardoor ze opnieuw moeten worden gekit en geverfd. Uit het gesprek:
“(…)
[eiser] : Hallo [gedaagde] , ik krijg net bericht van [naam] dat de plinten zwaar zijn beschadigd door het slopen en dat deze opnieuw moeten worden geschilderd en gekit. Ik moet hier de rekening van gaan betalen maar ik hoop dat wij hier samen uit komen.
[gedaagde] : Hoi [eiser] , Dat heb ik [naam] laten weten begin van werkzaamheden dat deze kunnen beschadigen. Omdat ik hem had gevraagd of hij de plinten ook verwijderd wilde hebben. Toen zei nee deze liggen in cement, als er schade aankomt hij de plinten laat schilderen. Maar wat ik weet dat ik zaterdag met hem alles heb nagelopen en nergens schade zat. Ook volgende dag de zondag dat jij daar was geen schade melding. En nu na 2 weken hij hierover begint. In iedergeval ik zal even de video bekijken. En kan je me wat foto’s appen van de beschadigde plimt
[gedaagde] : Dan kijk ik wat wij ermee kunnen
[eiser] : Ik krijg het ook net pas door. De vloer is vandaag pas opgeleverd. Ik zal morgen wat foto’s maken en deze naar je opsturen. (…)”
1.6.
[eiser] heeft [gedaagde] in een e-mail van 8 februari 2023 aansprakelijk gesteld voor schade in de woning aan de kruipluiken, de plinten en wanden. Hij heeft [gedaagde] twee dagen de tijd gegeven om te reageren op de e-mail en een voorstel te doen hoe [gedaagde] de schade zal oplossen. [eiser] heeft daarbij aangekondigd dat als [gedaagde] de schade niet herstelt, [eiser] de schade door een ander zal laten herstellen en dat de kosten daarvan voor rekening voor [gedaagde] zullen zijn. [gedaagde] heeft niet inhoudelijk op deze e-mail gereageerd. [eiser] heeft op 20 februari 2023 daarom een herinnering gestuurd waarin zij de inhoud van de e-mail van 8 februari 2023 heeft meegestuurd en [gedaagde] weer de gelegenheid heeft gegeven om binnen twee dagen te reageren.
1.7.
[gedaagde] heeft op 22 februari 2023 een e-mail teruggestuurd onder andere met de mededeling dat er geen schriftelijke afspraken met [eiser] zijn gemaakt over werkzaamheden en/of het herstellen van schade. Ten slotte geeft [gedaagde] in zijn e-mail aan dat hij alleen verder met [eiser] in gesprek zal gaan als [eiser] de advocaatkosten van [gedaagde] zal betalen.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] € 6.202,18 te betalen, plus rente en kosten. [eiser] vordert dat de kantonrechter daarbij bepaalt dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
2.2.
Samengevat stelt [eiser] dat [gedaagde] de overeenkomst niet goed heeft uitgevoerd. [gedaagde] heeft gegarandeerd dat hij bij het verwijderen van de gietvloer geen schade zou veroorzaken. Dat heeft hij echter wel gedaan. [gedaagde] is dus aansprakelijk voor de schade. [eiser] heeft [gedaagde] daar meerdere keren op aangesproken en de kans gegeven de schade te herstellen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan. Daarom moet [gedaagde] de kosten vergoeden die [eiser] heeft om de schade te laten herstellen door een ander bedrijf.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de stellingen van [eiser] en vindt dat hij het werk heeft gedaan volgens de opdracht.
2.4.
De kantonrechter zal hierna bij de beoordeling verder ingaan op wat partijen hebben aangevoerd, voor zover dat nodig is.

3.De beoordeling

3.1.
[eiser] baseert zijn vordering tot schadevergoeding op gebreken in het werk van [gedaagde] . Op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek moet degene die tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor schade is ontstaan, die schade vergoeden, tenzij die schade niet aan hem toe te rekenen is. Ook moet sprake zijn van verzuim. Omdat [eiser] om de schadevergoeding verzoekt, moet hij feiten stellen en zo nodig bewijzen waaruit blijkt dat aan deze voorwaarden is voldaan.
Overeenkomst
3.2.
Om te kunnen beoordelen of sprake is van een tekortkoming in de nakoming moet eerst worden vastgesteld wat partijen hebben afgesproken. [eiser] en [gedaagde] verschillen daarover van mening.
3.3.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] toegezegd dat hij de gietvloer zou verwijderen, dat hij daarbij netjes te werk zou gaan en gegarandeerd dat hij daarbij geen schade zou veroorzaken. [gedaagde] erkent dat zij hebben afgesproken dat hij voorzichtig te werk zou gaan. Hij zou daarom bij de randen met de hand werken en voor de rest een machine gebruiken. [gedaagde] betwist dat hij gegarandeerd heeft geen schade te zullen maken. Volgens hem kan je ook niet garanderen dat er geen enkele schade zou ontstaan, want dat is met dit soort werk eigenlijk niet te voorkomen, omdat met een stripmachine en een schuurmachine wordt gewerkt.
3.4.
Omdat [eiser] stelt dat [gedaagde] gegarandeerd heeft geen schade te maken, moet [eiser] dat onderbouwen. Daarom moet [eiser] met concrete feiten en omstandigheden komen waaruit dat blijkt. De kantonrechter vindt dat [eiser] dit standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. [eiser] heeft op dit punt alleen een Whatsapp bericht overgelegd van [naam] . [naam] bevestigt daarin dat hij en [eiser] met [gedaagde] hebben besproken dat [gedaagde] de vloer bij de plinten met de hand zou verwijderen om schade te voorkomen. Dat is echter iets anders dan het geven van een garantie. Dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] geen enkele vorm van schade zou veroorzaken tijdens de werkzaamheden is dus niet komen vast te staan.
3.5.
Ook zonder het geven van garanties mag van een aannemer worden verwacht dat hij zijn sloopwerk doet op zo’n manier dat hij daarbij zo min mogelijk schade toebrengt. Hoewel het kennelijk inherent is aan het verwijderen van een gietvloer dat daarbij (lichte) schade ontstaat, ontslaat dit [gedaagde] niet van zijn verantwoordelijkheid zijn werk schadevrij op te leveren en zo nodig schades dus te herstellen. Dit geldt zeker als voorafgaand aan de opdracht expliciet is verzocht, en toegezegd, voorzichtig te werk te gaan in verband met de al geplaatste plinten. Als [gedaagde] dus (niet te verwaarlozen) schade heeft veroorzaakt, is dat een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
Tekortkoming
3.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat er schade is in de woning. [eiser] vindt dat [gedaagde] die schade heeft veroorzaakt en daarom tekort is geschoten in de nakoming. Hij wijst daarbij op foto’s van de woning van nadat de vloer is geëgaliseerd. Daarop zijn duidelijk beschadigingen te zien. Het gaat om vlekken op de muur, barsten tussen de plinten en de muur, vegen op de plinten en beschadigde randen van de kruipluiken. Deze schade moet door [gedaagde] zijn veroorzaakt, omdat er nadat zijn werk af was geen werklieden meer in de woning zijn geweest met gereedschappen die dit soort schade hebben kunnen veroorzaakt.
3.7.
Volgens [gedaagde] was er op 1 oktober 2022 toen hij het werk af had geen schade. Hij is toen met [naam] het werk langsgelopen. [naam] heeft toen niets over schade gezegd. [gedaagde] verwijst naar het filmpje dat hij die dag heeft gemaakt. Daarop is ook geen schade te zien. De schade die te zien is op de foto’s die [eiser] heeft overgelegd, is dus niet door hem veroorzaakt. Voor de schade aan de kruipluiken heeft [gedaagde] gewezen op de bedoeling van [naam] en de Whatsapp-berichten hierover met [eiser] .
3.8.
De schadeposten worden hierna afzonderlijk besproken.
Kruipluiken
3.9.
[gedaagde] heeft onvoldoende betwist dat de schade aan de randen van de kruipluiken door hem is veroorzaakt. Hij heeft in zijn algemeenheid bevestigd dat randen van kruipluiken beschadigen als je daar met een stripmachine overheen gaat, en ook kunnen beschadigen als je de vloer met de hand sloopt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het de bedoeling van [naam] was dat de nieuwe vloer over de kruipluiken gelegd zou worden, waardoor eventuele schade daaraan niet meer zichtbaar zou zijn. De kantonrechter vindt die stelling onvoldoende onderbouwd. Weliswaar spreekt [gedaagde] ook al over zo’n soort bedoeling in de Whatsappberichten van 1 oktober 2022, maar daar spreekt hij over het zeil op de luiken en niet over de randen. Bovendien strookt de bedoeling van het totaal bedekken van de kruipluiken met de nieuwe vloer niet met zijn eigen eerdere Whatsapp-bericht die dag waarin hij zegt dat hij niet verder kon frezen, omdat anders de klep van het luik beschadigt. Omdat daarnaast de kruipluiken zichtbaar zijn in de uiteindelijk opgeleverde vloer gaat de kantonrechter ervanuit dat het de bedoeling was van [naam] dat de oude vloer op de klep van het luik verwijderd moest worden, omdat daar de nieuwe vloer overheen ging, maar niet over de randen van het luik. [eiser] heeft hiervoor nieuwe randen moeten aanschaffen. [eiser] heeft al met al voldoende onderbouwd dat de schade aan de randen van de kruipluiken door [gedaagde] zijn veroorzaakt, dat [gedaagde] hierdoor tekort is geschoten in de nakoming en dat [eiser] daardoor schade heeft geleden. Die schade, de kosten van de aanschaf van nieuwe randen, is door [gedaagde] inhoudelijk niet betwist. Het gaat om een bedrag van € 200.
Wanden
3.10.
[eiser] onderbouwt de schade aan de wanden met foto’s waarop vegen te zien zijn. Ook zitten er op meerdere plekken krassen en butsen. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat de schade door hem is veroorzaakt. Gezien die gemotiveerde betwisting heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt. Op basis van de foto’s is niet duidelijk vast te stellen wat voor soort schade het is en waardoor het is veroorzaakt. Het is goed mogelijk, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, dat de muren zijn beschadigd bij werkzaamheden die tussen 1 en 10 oktober 2022 hebben plaatsgevonden. Op het filmpje van [gedaagde] van 1 oktober 2022 is alleen het onderste stuk van de wanden te zien, maar op die stukken is geen schade te zien. [eiser] heeft niet betwist dat [naam] niet heeft geklaagd over deze schade toen hij met [gedaagde] de woning heeft nagelopen. Dit zijn allemaal aanwijzingen dat de wanden op 1 oktober 2022 nog niet waren beschadigd en die schade dus niet door [gedaagde] is veroorzaakt. Een tekortkoming in de nakoming door [gedaagde] kan op dit punt dus niet worden vastgesteld. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering daarom af.
Plinten
3.11.
[eiser] onderbouwt ook deze schade met foto’s. Het gaat om vegen en krassen op de plinten. Verder is te zien dat er scheuren zijn tussen de plinten en de wanden. Voor wat betreft de vegen en krassen op de plinten geldt hetzelfde als hiervoor onder 3.10 is overwogen over de schade aan de wanden. Ook deze post is door [gedaagde] gemotiveerd betwist, en ook hier kan onvoldoende worden uitgesloten dat de schade ná 1 oktober 2022 en daarmee door toedoen van een ander is ontstaan. Daarom wordt dit deel van de gevorderde schadevergoeding afgewezen.
3.12.
Dit geldt niet voor de scheuren tussen de plinten en de wanden. [eiser] heeft aangevoerd dat de plinten opnieuw moeten worden gekit omdat de bovenzijde van de plinten door trilling zijn gaan scheuren en los van de wand zijn geraakt. Op het filmpje van 1 oktober 2022 zijn de scheuren ook al te zien. [gedaagde] heeft onvoldoende weersproken dat deze schade door hem is veroorzaakt. Daarom wordt de stelling van [eiser] gevolgd dat [gedaagde] op dit punt tekort is geschoten in de nakoming, waardoor [eiser] schade heeft geleden. De hoogte van de schade is door [gedaagde] niet betwist. Het gaat om een bedrag van € 700 + 343 = 1.043.
Ingebrekestelling en verzuim
3.13.
Zoals hiervoor onder 3.1 besproken, moet voor het recht op schadevergoeding in dit geval [gedaagde] in verzuim zijn. [gedaagde] voert aan dat daarvan geen sprake is omdat [eiser] hem niet in gebreke heeft gesteld. [gedaagde] heeft niet de kans gekregen zelf de schade te herstellen, omdat een termijn van twee dagen daarvoor te kort is.
3.14.
De kantonrechter is het hier niet mee eens. In de e-mails van [eiser] van 8 en 20 februari 2023 wordt [gedaagde] een termijn gegeven van twee dagen om aan te geven hoe [gedaagde] denkt de schade te herstellen en binnen welke termijn. Die twee dagen is dus niet de termijn waarbinnen het herstel af zou moeten zijn. [gedaagde] heeft niet inhoudelijk gereageerd op deze e-mails. In zijn laatste e-mail geeft [gedaagde] aan dat bij hem geen schriftelijke overeenkomst met [eiser] bekend is en ook geen schade. Onder deze omstandigheden merkt de kantonrechter de e-mail van [eiser] van 8 februari 2023 aan als ingebrekestelling waarbij [gedaagde] uiteindelijk tot 22 februari 2023 de tijd heeft gekregen om een voorstel te doen voor herstel. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan en dus is [gedaagde] vanaf 22 februari 2023 in verzuim.
Conclusie hoofdsom
3.15.
[gedaagde] moet als schadevergoeding de kosten betalen voor de randen van de kruipluiken en het kitten van de plinten. De kosten zijn volgens de offerte van Mario Dragani Onderhoud: € 700 + 343 = 1.043. De kosten van de randen van kruipluiken zijn € 200. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe tot een bedrag van € 1.243 aan hoofdsom. De rest van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen.
Rente
3.16.
[gedaagde] betwist de gevorderde rente niet. De kantonrechter wijst de rente toe vanaf 22 februari 2023, de dag waarop het verzuim is ingetreden.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.17.
[eiser] maakt aanspraak op een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Hij heeft genoeg gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn gedaan. [gedaagde] moet daarom de kosten daarvan betalen. Voor vergoeding van die kosten gelden vaste tarieven afhankelijk van de hoogte van de vordering. Op deze zaak is het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten en de bijbehorende tarieven van toepassing. De kantonrechter wijst € 186 toe, conform het tarief dat hoort bij de toegewezen hoofdsom.
Proceskosten
3.18.
Geen van beide partijen krijgt helemaal gelijk. Daarom bepaalt de kantonrechter dat partijen de eigen proceskosten moeten dragen. De kosten worden dus gecompenseerd.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.243, te
vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 22 februari 2022 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 186 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, kantonrechter, bijgestaan door mr. D.K.W. Collins, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.
De griffier De kantonrechter