ECLI:NL:RBAMS:2023:7108

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10173824 CV EXPL 22-14173
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van een vlucht en schending van de informatieplicht door de vervoerder

In deze zaak vorderden meerdere eisers schadevergoeding van de vervoerder Transavia Airlines C.V. na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Amman op 24 juli 2022. De eisers, die een vliegreis hadden geboekt, kregen op 22 juni 2022 te horen dat hun vlucht niet doorging. De vervoerder bood hen de keuze tussen restitutie of een alternatieve vlucht, maar volgens de eisers voldeed de vervoerder niet aan de informatieplicht zoals vastgelegd in de Europese Verordening 261/2004. De eisers stelden dat zij niet adequaat waren geïnformeerd over hun rechten en dat de vervoerder hen niet de mogelijkheid bood om een alternatieve vlucht te boeken op de door hen gewenste datum.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder inderdaad niet had voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening, omdat de passagiers niet de juiste keuze tussen terugbetaling en een alternatieve vlucht was geboden. De rechter stelde vast dat de vervoerder de kosten van de vervangende vlucht moest vergoeden, omdat de eisers gedwongen waren om een duurdere vlucht te boeken bij een andere luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd voor het deel van de vordering dat betrekking had op schadevergoeding als gevolg van niet-nakoming van de vervoersovereenkomst, omdat dit onder het Verdrag van Montreal viel.

Uiteindelijk werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 3.024,45 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De rechter wees het verzoek van de vervoerder om een termijn te verbinden aan de veroordeling af, omdat er geen aanleiding toe was. Dit vonnis is uitgesproken op 3 november 2023 door kantonrechter E. Pennink.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10173824 CV EXPL 22-14173
vonnis van: 3 november 2023
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

sub 1. en 2. wonende te [woonplaats 2]
sub 3.4. en 5. wonende te [woonplaats 1]
nader te noemen: [eiseres] indien gezamenlijk bedoeld anders bij de achternaam
procederend bij [eiser 3] , hierna te noemen [eiseres]
t e g e n

de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.

gevestigd te Schiphol
gedaagde
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigde: bij conclusie van antwoord mr. L. Kloot, nadien tevens mr. G.I. Niesert.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 31 maart 2023 is een vonnis in het incident gewezen. Het verdere verloop van de procedure volgt uit:
- de conclusie van dupliek met producties, tevens houdende een verzoek tot het houden van een mondelinge behandeling;
- de rolmededeling van 9 juni 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald en waarbij [eiseres] in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de producties van de conclusie van dupliek.
- de akte uitlating producties van [eiseres]
De mondelinge behandeling is gehouden op 20 september 2023. [eiseres] is verschenen bij [eiseres] . Namens de vervoerder is verschenen de heer [naam] , general account manager vergezeld door de gemachtigden. Beide partijen hebben voorafgaande aan de mondelinge behandeling stukken in het geding gebracht. De gemachtigde van de vervoerder heeft zich bediend van pleitaantekeningen. Deze zijn aan het procesdossier toegevoegd. Beide partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Vonnis is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
[eiseres] heeft bij de vervoerder een vliegreis geboekt op 1 april 2022. [eiser 1] heeft geboekt voor haarzelf en [eiser 2] . [eiseres] voor de overige passagiers. Het betrof een retourvlucht Amsterdam – Amman (Jordanië). De heenreis zou plaatsvinden op 24 juli 2022, de terugreis op 7 augustus 2022. De totale kosten bedroegen € 2.566,00. [eiser 1] betaalde € 988,00, [eiseres]
€ 1.578,00.
1.2.
[eiseres] heeft zelf accommodaties geboekt in Jordanië.
1.3.
[eiseres] ontving op 22 juni 2022 e-mails van de vervoerder waarin werd meegedeeld:
‘Jouw vlucht(en) (…) gaat helaas niet door (…)Je hebt op dit moment twee mogelijkheden1. Je boekt je vlucht(en) omJe kunt je vlucht(en) kosteloos omboeken naar een vlucht met een vertrekdatum tussen 28 augustus 2022 en 31 maart 2023.2. Je kiest voor een terugbetalingBelangrijk: geef je binnen twee weken na ontvangst van deze e-mail geen keuze door, dan wordt het bedrag van je volledige boeking automatisch teruggestort (…)’
1.4.
[eiser 1] heeft gekozen voor restitutie van de ticketprijs.
1.5.
[eiseres] heeft tevergeefs getracht contact op te nemen met het servicecentrum van de vervoerder. [eiseres] heeft op 22 juni 2022 een vliegreis geboekt bij Ryanair, een retourvlucht van Brussel naar Amman. De heenreis zou plaatsvinden op 23 juli 2022, de terugreis op 6 augustus 2022. De kosten voor [eiser 1] bedroegen € 1.506,54. De kosten voor [eiseres] bedroegen € 2.429,70, € 1.115,13 voor de heenreis en € 1.314,57 voor de terugreis.
1.6.
[eiseres] heeft op 23 juni 2022 contact opgenomen met de Consumentenbond. De Consumentenbond heeft op 24 juni 2022 een persbericht uit laten gaan waarin is opgenomen:
‘Transavia biedt passagiers bij annulering niet de keus tussen geld terug of een andere vlucht naar keuze. Daarmee overtreedt het bedrijf de Europese regels.De maatschappij geeft hun 2 opties: geld terug of een vlucht na de zomer. Maar de luchtvaartmaatschappij moet de keuze bieden tussen geld terug of een andere vlucht op dezelfde dag of een dag die de passagier kiest.En als Transavia zelf geen alternatief heeft moet zij desnoods een vlucht met een andere maatschappij aanbieden. Als dat niet gebeurt mogen reizigers zelf een alternatief boeken en de meerkosten daarvan verhalen op Transavia. Maar de luchtvaartmaatschappij informeert reizigers niet volledig over deze rechten (…)’
1.7.
De vervoerder heeft op 23 juni 2022 € 988,00 aan [eiser 1] betaald.
1.8.
De vervoerder heeft op 6 juli 2022 per e-mail aan [eiseres] meegedeeld:
‘Het kan voorkomen dat wij geen alternatieve vluchten beschikbaar hebben om je op korte termijn naar je bestemming te brengen. Zie je een andere mogelijkheid om dichter bij je oorspronkelijke vertrekdatum te vertrekken dan kun je die vlucht of reis boeken. De meerkosten kan je – voor zover deze redelijk en in verhouding zijn – bij ons declareren via dit e-mailformulier (…)’
1.9.
De vervoerder heeft op 18 juli 2022 € 1.578,00 aan [eiseres] betaald.
1.10.
Ryanair heeft op 21 juli 2022 via e-mail aan [eiseres] meegedeeld dat de vlucht van 23 juli 2022 is geannuleerd wegens een pilotenstaking. In de mail van 21 juli 2022 is aan [eiseres] de mogelijkheid geboden om de geannuleerde vlucht om te boeken dan wel terugbetaling van de ticketkosten van de ongebruikte vluchten aan te vragen, waarbij binnen 24 uur na het voltooien van de aanvraag restitutie zal plaatsvinden.
1.11.
[eiseres] heeft op 21 juli 2022 voor alle passagiers een vlucht geboekt van Brussel naar Amman uit te voeren op 23 juli 2022 door Turkish Airlines. De kosten bedroegen € 5.223,85.
1.12.
[eiseres] heeft op 28 juni 2022, 22 juli 2022, 22 augustus 2022 en 5 september 2022 schriftelijke sommaties aan de vervoerder gezonden ter zake van door hem gestelde schade. Daar heeft de vervoerder niet op gereageerd.
1.13.
Na dagvaarding is er tussen partijen gecorrespondeerd om een schikking te bereiken. Dat is niet gelukt. Per e-mail van 17 november 2022 bericht de gemachtigde van de vervoerder aan [eiseres] :
‘Bij deze bericht ik u dat u op korte termijn een bedrag ontvangt (…) Dit ziet op het volgende:Verschil ticketprijs € 1.570,24Deurwaarderskosten € 131,18Liquidatietarief: € 187,00Wettelijke rente € 12,82Totaal € 1.901,24’Het verschil in ticketprijs als opgenomen onder 1.5 bestaat uit € 200,00 aan benzinekosten voor het traject Amsterdam - Brussel, toevoeging kantonrechter.
1.14.
Bij beschikking van 29 november 2022 heeft de kantonrechter te Rotterdam een machtiging verleend aan [eiser 1] om voor [eiser 2] , geboren [geboortedatum] 2008, om een procedure in Nederland en België te voeren tegen luchtvaartmaatschappijen.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert, na wijziging van eis bij conclusie van repliek, dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. primair € 5.401,66 aan hoofdsom;
b. subsidiair € 2.622,76 aan hoofdsom;
c. meer subsidiair € 179,00 aan hoofdsom;
d. € 4.000 aan compensatie voor ongemak heen- en terugreis;
e. € 2.000 aan compensatie voor ongemak heenreis;
f. enige andere vergoeding waartoe [eiseres] is gerechtigd;
g. incassokosten;
h. wettelijke (handels)rente vanaf 22 augustus 2022;
i. proceskosten.
[eiseres] heeft het totaal door vervoerder betaalde bedrag van € 4.467,24 in mindering laten strekken zodat voorgaande vordering resteert.
3. [eiseres] onderbouwt de primaire schadevergoeding als volgt:
- Tickets Ryanair (retour) Brussel-Amman € 2.429,70
- Tickets Ryanair (retour) Brussel-Amman € 1.506,54
- Tickets Turkish Airlines (enkel) € 5.223,85
- Parkeerkosten Brussel € 150,00
- Autokosten [woonplaats 1] - Brussel € 276,00
- Avondeten Istanbul € 95,81
- Overnachting Madaba (3 pers) € 100,00
- overnachting Madaba (2 pers) € 87,00 -------------------
€ 9.868,90
Daarop strekt in mindering € 4.467,00, zodat resteert € 5.401,66.
4. [eiseres] stelt daartoe dat de vervoerder zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen uit de Verordening doordat zij [eiseres] onvoldoende heeft geïnformeerd ter zake van de rechten die [eiseres] heeft op grond van die Verordening en met name door het niet aanbieden van een vervangende vlucht als bedoeld in artikel 8 lid 1 b van de Verordening. Hierdoor is er tevens sprake van een oneerlijke handelspraktijk. [eiseres] heeft gelet hierop veel kosten moeten maken en vordert schade van de vervoerder bestaande uit diverse reiskosten en immateriële schade. [eiseres] heeft ook gepoogd om de schade te verhalen op Ryanair maar die heeft geen enkele reactie gegeven. Procederen in België in een vreemde taal is geen optie voor [eiseres] Op grond van artikel 4.2 van de Richtsnoeren ontstaat er in het geval van annulering een nieuw recht op compensatie. [eiseres] kan zich tot de vervoerder wenden.
5. De vervoerder voert gemotiveerd verweer en voert – kort gezegd – aan dat zij op goede gronden is overgegaan tot annulering van de vlucht. De vlucht is meer dan twee weken voor de vertrekdatum geannuleerd. De vervoerder heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening, meer specifiek de artikelen 5 en 8 daarvan. Er is ticketrestitutie aangeboden, een alternatieve vlucht bij de eerste gelegenheid of een alternatieve vlucht op een datum naar keuze. Voorts is aangeboden de meerprijs van tickets van een andere luchtvaartmaatschappij te vergoeden. Dat is gebeurd ter zake van de tickets van Ryanair, waarbij ook de reiskosten voor het traject Amsterdam – Brussel zijn vergoed. Voor zover er al schending was van artikel 8 van de Verordening dan is na betaling van de ticketkosten en de meerprijs van de tickets van Ryanair de verplichting van de vervoerder geëindigd. Anders dan [eiseres] stelt is er geen sprake van herroutering. [eiseres] heeft zelf gekozen voor Ryanair en vertrek en aankomst van/in Brussel. De vervoerder is daarnaast slechts verplicht het prijsverschil met nieuwe tickets onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden te vergoeden, zoals de tickets van Ryanair. Een ticket dat driemaal duurder is, is niet vergelijkbaar. De kosten voor verzorging (hotel, maaltijd en benzine (voor het gehele traject), parkeren) vallen niet onder de kosten als bedoeld in artikel 9 van de Verordening. Er is tijdig geannuleerd en er is geen sprake van vertraging. De overige kosten vallen onder het begrip schadevergoeding als bedoeld in het Verdrag van Montreal. Artikel 19 van dit Verdrag bepaalt dat er sprake moet zijn van schade wegens vertraging. Er was geen vertraging. Er is tijdig geannuleerd door de vervoerder. [eiseres] heeft zelf een andere luchtvaartmaatschappij voor vervoer gekozen. Die vlucht is een dag eerder aangekomen, zowel op de heenreis als de terugreis, dan de vluchten van de vervoerder volgens het vluchtplan zouden gaan. Tegen de overige kosten, waaronder buitengerechtelijke kosten, wordt verweer gevoerd. De vervoerder verzoekt tot slot bij toewijzing van de vordering te bepalen dat hetgeen waartoe de vervoerder wordt veroordeeld binnen 3 weken na betekening moet worden betaald. Met betaling door een organisatie met de omvang van de vervoerder is enige tijd gemoeid. Door mogelijke beslaglegging wordt de vervoerder geschaad.

BeoordelingRelevante bepalingen Verordening 261/2004, Richtsnoeren en het Verdrag van Montreal

6. In de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) is opgenomen:
‘Artikel 5Annulering

1. In geval van annulering van een vlucht:

a.
a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8;
b) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), en artikel 9, lid 2, en - in het geval van een andere vlucht die naar redelijke verwachting ten vroegste daags na de geplande vertrektijd van de geannuleerde vlucht zal vertrekken - als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 9, lid 1, onder c);
c) hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7 bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij
i.
i) de annulering hun tenminste twee weken voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld (…)
Artikel 8
Recht op terugbetaling of een andere vlucht

1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers de keuze tussen:

a.
a) - volledige terugbetaling van het ticket binnen zeven dagen (…)
b) een andere vlucht onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar hun eindbestemming bij de eerste gelegenheid (…)
Artikel 9
Recht op verzorging

1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers gratis:

a.
a) maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd;

Artikel 14

2. Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert die overgaat tot instapweigering of annulering van een vlucht bezorgt iedere daardoor getroffen passagier een schriftelijke mededeling waarin de regels voor compensatie en bijstand overeenkomstig deze verordening zijn uiteengezet.

Artikel 15
Uitsluiting van ontheffing

1. De uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de passagier kunnen niet worden beperkt of teniet worden gedaan door middel van bijvoorbeeld een beperkings- of ontheffingsclausule in de vervoerovereenkomst.

2. Indien een dergelijke beperkende of ontheffingsclausule niettemin wordt aangevoerd tegen een passagier, of indien de passagier niet juist is ingelicht omtrent zijn rechten en daardoor een lagere compensatie heeft aanvaard dan die waarin is voorzien in deze verordening, heeft de passagier het recht alsnog de nodige stappen te ondernemen bij de bevoegde rechtbanken of instanties voor het verkrijgen van een aanvullende compensatie.

In de Richtsnoeren voor de interpretatie van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad – hierna de Richtsnoeren – is opgenomen:
‘4.2. Recht op terugbetaling, herroutering of herboeking bij instapweigering of annulering
De luchtvaartmaatschappij moet tegelijk de keuze tussen terugbetaling en een andere vlucht aanbieden. In het geval van aansluitende vluchten moet de luchtvaartmaatschappij tegelijk de keuze aanbieden tussen enerzijds terugbetaling en een terugvlucht naar de luchthaven van vertrek en anderzijds een andere vlucht. De luchtvaartmaatschappij moet de kosten dragen voor de andere vlucht of de terugvlucht en moet de door de passagier gemaakt kosten voor de vlucht terugbetalen als de luchtvaartmaatschappij haar verplichting om bij de eerste gelegenheid en onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden een andere vlucht of een terugvlucht aan te bieden, niet nakomt. Wanneer de luchtvaartmaatschappij de keuze tussen terugbetaling en een andere vlucht en, in het geval van aansluitende vluchten, enerzijds terugbetaling en een terugvlucht naar de luchthaven van vertrek en anderzijds een andere vlucht, niet aanbiedt, maar eenzijdig beslist de passagier terug te betalen, heeft deze laatste recht op een verdere terugbetaling van het prijsverschil met het nieuwe ticket onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden. (…)
Wanneer aan passagiers de keuze wordt aangeboden tussen voortzetting van de reis of herroutering, moet dit „onder vergelijkbare vervoersomstandigheden” gebeuren. Of de vervoersomstandigheden al dan niet vergelijkbaar zijn, wordt bepaald door diverse factoren en moet geval per geval worden beoordeeld.’
Artikel 33 lid 1 van het Verdrag van Montreal luidt:
‘De rechtsvordering tot schadevergoeding moet ter keuze van de eiser worden ingesteld binnen het gebied van een der Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, hetzij voor de rechter van de woonplaats van de vervoerder, of van de hoofdzetel van diens onderneming of van de plaats waar hij een vestiging heeft, door de zorg waarvan de overeenkomst is gesloten, hetzij voor de rechter van de plaats van bestemming.’
Procespartij
7. De kantonrechter dient ambtshalve te onderzoeken of alle eisers een vordering kunnen instellen. Vast staat dat dat het geval is, voor [eiser 2] op grond van de beschikking van 29 november 2022.
Rechtsbevoegdheid
8. De vordering van [eiseres] wordt deels gegrond op de Verordening, namelijk voor zover deze betrekking heeft op de forfaitaire en uniforme compensatie. Een deel van de vordering bestaat uit schadevergoeding als gevolg van niet-nakoming van de vervoersovereenkomst. Het gaat hier om twee verschillende regelgevingskaders. Het eerste deel betreft de Verordening, het tweede deel wordt beheerst door het Verdrag van Montreal. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat voor de vaststelling van de bevoegdheid de nationale rechter voor ieder deel van de vordering zijn rechtsbevoegdheid ambtshalve dient te beoordelen.
9. Niet in geschil is dat de kantonrechter bevoegd is voor het deel dat wordt beheerst door de Verordening nu een aantal eisers in [woonplaats 1] woonachtig zijn.
10. Voor het deel van de vordering dat wordt beheerst door de bepalingen van het Verdrag van Montreal geldt het volgende. Artikel 33 van het Verdrag van Montreal dient zo te worden uitgelegd dat het voor rechtsvorderingen tot schadevergoeding die binnen de werkingssfeer van dat verdrag vallen, niet alleen de verdeling van de rechterlijke bevoegdheid tussen de staten die partij zijn bij dat verdrag regelt maar ook de verdeling van de relatieve bevoegdheid tussen de rechters van elk van die staten (HvJ EU, 7 november 2019, nr. C-213/18, ECLI:EU:C:2019:927). En voor dat deel is de kantonrechter gelet op artikel 33 van het Verdrag van Montreal niet bevoegd.
11. De kantonrechter zal zich onbevoegd verklaren voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op schadevergoeding als gevolg van niet-nakoming van de vervoersovereenkomst. Op grond van het verdrag van Montreal zijn er verschillende gerechten ter keuze van [eiseres] om zijn vordering aanhangig te maken. De kantonrechter zal niet doorverwijzen naar een ander gerecht en zich enkel onbevoegd verklaren. Nu de vervaltermijn van artikel 8:1835 BW nog niet is verstreken voelt de kantonrechter niet de noodzaak om een keuze te maken.
Informatieplicht vervoerder, aanbieden alternatieve vlucht, kosten vervangende vlucht
12. Vervolgens is aan de orde welk deel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt op grond van de Verordening. De vervoerder moet indien een vlucht is geannuleerd de passagiers op grond van artikel 8 lid 1 onder b tevens een alternatieve vlucht aanbieden, waarbij de passagier bij de eerste gelegenheid aankomt op de bestemming. Op grond van artikel 14 lid 2 van de Verordening dient de vervoerder [eiseres] hierover schriftelijk volledig te informeren. Indien op grond van onjuiste voorlichting een keuze is gemaakt kan de passagier op grond van artikel 15 lid 2 van de Verordening niet aan die keuze worden gehouden. In de richtsnoeren is – kort gezegd – opgenomen dat bij gebreke van de geboden bijstand als bedoeld in artikel 8 van de Verordening de passagier de kosten daarvan mag verhalen op de vervoerder. De richtsnoeren zijn weliswaar geen geldend recht maar de kantonrechter ziet aanleiding daarbij in dit geval wel aansluiting te zoeken en deze te hanteren.
12. De vervoerder heeft [eiseres] de in artikel 8 lid 1 onder b van de Verordening bedoelde keuze niet op het moment van annuleren van de vlucht geboden. Anders dan de vervoerder meent is het enkel aanbieden van vluchten die door de vervoerder zelf worden verzorgd niet afdoende. Het Hof van Justitie heeft bepaald (zie HvJ EU 11 juni 2020, nr. C-74/19, ECLI:EU:C:2020:460 (
Transportes Aéros Portugueses) dat de luchtvaartmaatschappij er zo nodig voor dient te zorgen dat de passagier wordt omgeboekt naar een vlucht van een andere luchtvaartmaatschappij indien die vlucht minder laat aankomt dan de eerstvolgende eigen vlucht van de luchtvaartmaatschappij. Door dit na te laten kan de vervoerder [eiser 1] niet houden aan haar keuze tot restitutie van de ticketprijs. Voorts heeft [eiseres] op goede gronden een vervangende vlucht geboekt en mag hij de kosten daarvan verhalen op de vervoerder.
12. De kosten van de vervangende vlucht zijn die geweest van de daadwerkelijk uitgevoerde vlucht, namelijk de heenvlucht van Turkish Airlines en de terugvlucht van Ryanair. Dat de vlucht van Ryanair eveneens is geannuleerd doet daar niet aan af. Voor zover de vervoerder aanvoert dat op grond van de fors hogere kosten van het ticket er geen sprake is van vergelijkbare vervoersvoorwaarden wordt dit verweer gepasseerd. Daarvoor is geen aanknopingspunt te vinden in de Verordening of de Richtsnoeren anders dan dat dit van geval tot geval dient te worden beoordeeld. Onder de omstandigheden als gesteld was het noodgedwongen boeken van de vlucht van Turkish Airlines op dat moment geen onlogische keuze en is niet gebleken dat er een goedkoper alternatief was. Daarbij komt dat [eiseres] heeft mogen kiezen voor vertrek van een andere luchthaven dan Amsterdam om zo de kosten, waarvan hij niet wist of hij deze vergoed kon krijgen, beheersbaar te houden. Dat betekent ook dat de reiskosten van het traject Amsterdam – Brussel ook voor vergoeding in aanmerking komen. Dit is niet in geschil tussen partijen. Van de benzinekosten is een deel van € 200,00 toewijsbaar. [eiseres] heeft in het midden gelaten of hij de ticketprijs ter zake van Ryanair vergoed heeft gekregen. Gelet op de keuze die hem is geboden in de e-mail van 21 juli 2022 van Ryanair en nu hij zich enkel in algemene termen uitlaat over schade die geleden zou zijn door de annulering van Ryanair gaat de kantonrechter ervan uit dat Ryanair de kosten van het ticket wat betreft de heenvlucht heeft gerestitueerd aan [eiseres] De kosten voor het ticket van [eiser 1] zijn niet gespecificeerd ter zake van de heenreis en de terugreis. De totale kosten bedroegen € 1.506,54 voor [eiser 1] . De kantonrechter schat de kosten voor de heenreis op 50%, derhalve € 753,27. Zelfs indien Ryanair niet is overgegaan tot restitutie van de ticketprijs voor de heenreis dan nog kan [eiseres] zich voor deze kosten niet wenden tot de vervoerder op grond van de Verordening nu de kosten voor de heenvlucht van Turkish Airlines, de vervangende vlucht, reeds worden toegewezen. Hetgeen de vervoerder tot op heden heeft betaald aan [eiseres] strekt op het voorgaande in mindering.
Verklaring voor recht
15. Voor zover [eiseres] heeft bedoeld om een verklaring voor recht te vorderen dat de vervoerder de bepalingen uit de Verordening heeft overtreden wordt dit afgewezen bij gebrek aan belang.

Kosten verzorging

16. Voor zover [eiseres] heeft betoogd dat de kosten van verzorging vallen onder artikel 9 van de Verordening wordt hij daarin niet gevolgd. De vluchten vertrokken een dag eerder, er was geen sprake van wachttijd. Artikel 9 heeft geen betrekking op de situatie waarin [eiseres] verkeerde.

Compensatie

17. [eiseres] vordert voorts de compensatie onder 2.d en 2.e waarbij hij deze grondt op artikel 7 van de Verordening. [eiseres] beroept zich op het verzaken van de informatieplicht door de vervoerder waardoor het er niet toe doet dat de vlucht tijdig is geannuleerd. De kantonrechter volgt [eiseres] daarin niet. In artikel 5 lid 1 onder C, I is ongeclausuleerd opgenomen dat er voor de passagier geen recht bestaat op compensatie als bedoeld in artikel 7 indien er tijdig wordt geannuleerd. Dat is gebeurd. Dat deze annulering niet aan de voorwaarden heeft voldaan, maakt dit niet anders. Daarnaast wordt reeds volledige compensatie voor de kosten voor vervangend vervoer toegewezen wegens het niet voldoen aan de informatieverplichtingen op grond van de Verordening. Daarmee verhoudt zich niet dat aanvullend compensatie op grond van artikel 7 wordt toegewezen.

Hoofdsom, rente, proceskosten

18. Dat betekent dat toewijsbaar is € 5.223,85 (tickets Turkish Airlines) + € 1.314,57 (tickets terugreis [eiseres] en dochters) + € 753,27 (tickets terugreis [eiser 1] en [eiser 2] ) + € 200,00 aan benzinekosten = € 7.491,69 – € 4.467,24 = € 3.024,45.
18. De wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar nu het geen handelsovereenkomst betreft. De wettelijke rente is toewijsbaar over de toe te wijzen hoofdsom als hierna te melden.
18. [eiseres] treedt voor zichzelf en de andere eisers op, zowel buiten rechte als in rechte. De buitengerechtelijke kosten komen gelet daarop niet voor toewijzing in aanmerking.
18. Gelet op de uitkomst wordt de vervoerder veroordeeld in de proceskosten als hierna te melden. Gelet op hetgeen is overwogen onder 14. wordt geen salaris gemachtigde toegekend maar een vergoeding aan reis- en verletkosten van € 50,00.
18. Het verzoek van de vervoerder om een termijn te verbinden aan de veroordeling wordt gepasseerd. De kantonrechter ziet daar geen aanleiding toe. Dat de vervoerder niet in staat is om binnen een redelijke termijn aan de veroordeling te voldoen is niet een omstandigheid die [eiseres] zou moeten regarderen.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan [eiseres] van:
- € 3.024,45 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot aan de voldoening;
veroordeelt de vervoerder in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
exploot € 130,11
salaris € 50,00
griffierecht € 244,00
-----------------
totaal € 424,11
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de vervoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
verklaart zich onbevoegd ter zake van het deel van de vordering zoals is opgenomen in rechtsoverweging 11.
wijst het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.