ECLI:NL:RBAMS:2023:7100

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10124390 CV EXPL 22-12605
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot restitutie van ticketprijs na annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak vorderen zes eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, betaling van de ticketprijs van € 802,91 per eiser van de luchtvaartmaatschappij Icelandair. De eisers hadden vliegtickets geboekt via de reisorganisatie D-Reizen voor vluchten die door Icelandair zijn geannuleerd vanwege de coronapandemie. Icelandair heeft een deel van de ticketprijs aan D-Reizen gerestitueerd, maar de eisers stellen dat zij recht hebben op terugbetaling van de volledige ticketprijs, omdat zij de tickets rechtstreeks bij D-Reizen hebben gekocht. De kantonrechter heeft op 20 oktober 2023 vonnis gewezen, waarin werd geoordeeld dat Icelandair niet bevrijdend heeft betaald aan D-Reizen, omdat niet is aangetoond dat de eisers D-Reizen hebben gemachtigd om namens hen restitutie te verzoeken. De kantonrechter oordeelde dat Icelandair de verplichting heeft om de ticketprijs rechtstreeks aan de passagiers te restitueren, ook als de tickets via een tussenpersoon zijn geboekt. De eisers kregen gelijk en Icelandair werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10124390 CV EXPL 22-12605
vonnis van: 20 oktober 2023
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

6. [eiser 6]

sub 1. tot en met 4 wonende te [woonplaats 3]
sub 5. wonende te [woonplaats 1]
sub 6. wonende te [woonplaats 2]
eisers
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: [gemachtigde 1]
t e g e n
de vennootschap naar buitenlands recht Almenningshlutafélag (IJsland), Icelandair ehf.
gevestigd te Reykjavik, mede kantoorhoudend te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Icelandair
gemachtigde: mr. J.J. Croon.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 19 mei 2023 is een tussenvonnis gewezen waarin, na verzoek daartoe door Icelandair, een mondelinge behandeling is bepaald.
Op 11 september 2023 heeft Icelandair verzocht de mondelinge behandeling uit te stellen. Daartegen heeft [eiseres] bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft het verzoek van Icelandair afgewezen.
[eiseres] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling aanvullende stukken in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 september 2023. [eiser 2] is verschenen vergezeld door de gemachtigde [gemachtigde 2] . Namens Icelandair zijn verschenen de gemachtigde en mevrouw [naam] , werkzaam bij gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van een pleitnotitie, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
Eiser sub 1 heeft op 13 januari 2020 bij reisorganisatie D-Reizen vliegtickets geboekt voor [eiseres] , voor heenvluchten op 26 juli 2020 van Amsterdam naar Toronto met een tussenstop in Reykjavik en terugvluchten op 15 en 16 augustus 2020 van Toronto naar Amsterdam met dezelfde tussenstop.
De vluchten zouden worden uitgevoerd door Icelandair.
1.2.
Eiser sub 1 heeft op grond van een factuur van 13 januari 2020 aan D-Reizen een bedrag van € 4.916,41 betaald, waarvan € 4.817,46 aan ticketkosten,
€ 41,95 aan bemiddelingskosten en € 57,00 aan kosten voor de post ‘vliegticketgarantie’.
1.3.
Icelandair verkoopt haar vliegtickets zowel rechtstreeks aan passagiers als via tussenpersonen. Als tussenpersoon voor Nederland maakt zij gebruik van de IATA agent Airtrade. Airtrade heeft de tickets aan D-Reizen verkocht.
1.4.
Ten gevolge van de coronapandemie heeft Icelandair de vluchten geannuleerd op of omstreeks 1 juli 2020.
1.5.
D-reizen heeft restitutie van de ticketprijzen verzocht aan Airtrade. Airtrade heeft op 27 november 2020 dit verzoek doorgeleid aan Icelandair. Icelandair heeft op 29 november 2020 aan Airtrade € 4.488,06 (6 x € 748,01) betaald.
1.6.
In het betalingsoverzicht van Airtrade is ter zake van deze boeking met betrekking tot D-reizen opgenomen:
‘13-01-2020 € 4.542,0616-12-2020 € 4.542,06-16-12-2020 € 54,00’
1.7.
Op 6 april 2021 is het faillissement van de Drt-groep, waartoe D-Reizen behoort, uitgesproken.
1.8.
Op 9 april 2021 heeft [eiseres] via e-mail Icelandair verzocht tot restitutie van de ticketprijzen voor een bedrag van € 4.817,46.
1.9.
Op 10 april 2021 heeft Icelandair via e-mail dit verzoek afgewezen en aan [eiseres] meegedeeld:
‘We are currently unable to issue refunds for tickets issued by the third party provider you booked with. As they are your point of purchase you will need to inquire about their policies or the conditions for refund directly with them.’
1.10.
Op 14 april 2021 heeft [eiseres] de vordering ter verificatie ingediend bij de curator van D-reizen.
1.11.
De gemachtigde van [eiseres] heeft per brief van 2 oktober 2021 aan Icelandair meegedeeld:
‘(…) you have cancelled the aformentionded flights, after which the client submitted a request for a refund via D-Reizen. As you know, D-Reizen is on April 6th. declared bankrupt, so I turn to you on behalf of the client (…)’
1.12.
De gemachtigde van [eiseres] heeft op enig moment via de website van Icelandair een, niet aan deze zaak gerelateerd, verzoek ingediend tot teruggave van ticketprijzen. Het ongedateerde screenshot van de website vermeldt:
‘Where did you purchase your tickets and/or extra services?On a third-party website/With a travel agentPlease note in order to request your refund you will need to contact your point of purchase directly.’

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert dat Icelandair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 802,91 aan hoofdsom per eiser;
b. € 145,73 aan buitengerechtelijke incassokosten per eiser;
c. rente over a. vanaf 7 dagen na annulering en over b. vanaf datum dagvaarding; d. de proceskosten en wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na vonnis.
3. [eiseres] baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). [eiseres] stelt dat hij een geldige boeking had voor vluchten die door Icelandair zijn geannuleerd. [eiseres] heeft Icelandair op goede gronden verzocht om terugbetaling van de door hem betaalde ticketprijs. Icelandair dient [eiseres] op grond van artikel 5 lid 1 sub a jo artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening binnen zeven dagen terug te betalen. Icelandair is ten onrechte niet tot terugbetaling overgegaan.
4. Icelandair voert gemotiveerd verweer en voert – kort gezegd – aan dat Icelandair op goede gronden is overgegaan tot terugbetaling van de aan haar betaalde ticketkosten
aan D-Reizen, haar contractuele wederpartij, na verzoek hiertoe door D-Reizen in opdracht van [eiseres] Icelandair heeft op die wijze bevrijdend betaald aan haar contractspartij. Dat [eiseres] opdracht daartoe heeft gegeven aan D-Reizen volgt uit de brief van de gemachtigde van [eiseres] van 2 oktober 2021. De uitleg van artikel 8 van de Verordening dat enkel aan de passagier bevrijdend kan worden betaald berust op de juridische misvatting dat dit artikel een risicoaansprakelijkheid voor de luchtvaartmaatschappij zou inhouden bij een tekortschieten van de door de passagier ingeschakelde vertegenwoordiger, in casu D-Reizen. Indien de kantonrechter daarvan uitgaat wenst Icelandair aanhouding van deze procedure tot is beslist door het gerechtshof in twee zaken waar thans het hoger beroep dient en waar deze vraag aan de orde is. Dit was ook de reden voor het verzoek tot uitstel van de mondelinge behandeling.
5. [eiseres] interpreteert de Verordening onjuist. De Verordening bepaalt nergens
aan wiemoet worden terugbetaald. Het standpunt van [eiseres] zou feitelijk inhouden dat een luchtvaartmaatschappij tweemaal is gehouden een bedrag ter hoogte van de ticketkosten te voldoen. Eenmaal aan de te vervoeren passagier(s) en eenmaal aan de contractuele wederpartij op grond van het recht dat van toepassing is op de overeenkomst. Dit levert [eiseres] een ongerechtvaardigd voordeel op en is in strijd met de doelstellingen van de Verordening.
6. Verder voert Icelandair verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Rapport Voorwerk II is van toepassing. De buitengerechtelijke werkzaamheden omvatten niet meer dan één standaardbrief. Een vergoeding daarvoor valt onder de proceskosten en niet onder de buitengerechtelijke kosten. De wettelijke rente is niet verschuldigd nu de verschuldigdheid van de hoofdsom nadrukkelijk wordt betwist.

Beoordeling

7. Icelandair heeft bij dagvaarding gesteld dat niet vastgesteld kan worden of de gemachtigde optreedt voor [eiseres] wegens het ontbreken van schriftelijke machtigingen en identiteitsbewijzen van [eiseres] Bij conclusie van repliek zijn deze stukken in het geding gebracht. Tevens is [eiser 2] ter zitting verschenen. Gelet daarop wordt ervan uitgegaan dat de gemachtigden optreden voor [eiseres]
8. Ter beoordeling staat de vraag of [eiseres] terugbetaling van de door hen aan D-Reizen betaalde ticketprijs van Icelandair kan vorderen, ondanks dat Icelandair (een deel van) dit bedrag al heeft gerestitueerd aan D-Reizen.
9. De Verordening bepaalt, voor zover relevant, het volgende:
Artikel 5
Annulering

1. In geval van annulering van een vlucht:

a.
a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8;
(…)
Artikel 8
Recht op terugbetaling of een andere vlucht

1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers de keuze tussen:

a.
a) — volledige terugbetaling van het ticket binnen zeven dagen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 3, tegen de prijs waarvoor het gekocht was, (…)”
10. De luchtvaartmaatschappij dient de passagier in beginsel rechtstreeks te compenseren. Indien de tussenpersoon/reisagent eveneens (op grond van de contractuele verhouding tussen de luchtvaartmaatschappij en de tussenpersoon) om restitutie van de ticketprijs verzoekt, kan de luchtvaartmaatschappij, indien zij reeds over is gegaan tot restitutie, met recht verwijzen naar haar terugbetaling aan de passagier. Indien de passagier om restitutie van de ticketprijs verzoekt, kan de luchtvaartmaatschappij met recht verwijzen naar haar terugbetaling aan de tussenpersoon/reisagent indien zij er gerechtvaardigd vanuit mocht gaan dat zij bevrijdend betaalde aan de tussenpersoon/reisagent die daartoe in opdracht van de passagier heeft gehandeld. Er is gelet op het voorgaande geen aanleiding om de zaak aan te houden in afwachting van de beslissing in het hoger beroep in de door Icelandair genoemde procedures.
10. De kantonrechter volgt Icelandair niet in haar verweer dat er bevrijdend is betaald aan D-Reizen. De luchtvaartmaatschappij dient, na verzoek daartoe door de reisagent/tussenpersoon, zich ervan te vergewissen dat zij bevrijdend kan betalen aan de reisagent/tussenpersoon.
12. [eiseres] heeft D-Reizen ingeschakeld als vertegenwoordiger om vluchten voor hem te boeken. Daar kan echter niet zondermeer, zoals Icelandair aanvoert, uit worden afgeleid dat [eiseres] D-Reizen óók heeft gemachtigd om op te treden als vertegenwoordiger om bij annulering van de vluchten de ticketprijzen voor hem gerestitueerd te krijgen. Daarvoor zullen aanvullende feiten en omstandigheden vast moeten komen staan die daarop wijzen. In het onderhavige zaak is dat niet het geval. Het enkele feit dat D-Reizen via de gebruikelijke standaardprocedure een restitutieverzoek bij Icelandair heeft ingediend namens [eiseres] is daartoe onvoldoende. Niet is komen vast te staan dat [eiseres] expliciet opdracht heeft gegeven aan D-Reizen om voor haar restitutie te verzoeken. Van Icelandair mag verwacht worden dat zij vóór terugbetaling controleert of zij bevrijdend kan betalen aan een derde, in casu D-Reizen, en daartoe, indien noodzakelijk, onderzoek verricht. Dat dit is gebeurd valt niet nadien zondermeer af te leiden uit de brief van 2 oktober 2021. Dat een dergelijk onderzoek op praktische bezwaren stuit begrijpt de kantonrechter maar het risico daarvan ligt niet bij de passagier. Het is aan Icelandair om te stellen en te bewijzen dat zij bevrijdend aan D-Reizen mocht betalen op het moment van het verzoek daartoe, eind 2020. Dat heeft zij onvoldoende gedaan.
12. Daarbij komt tot slot dat het betalingssysteem van Icelandair zo lijkt te zijn ingericht dat Icelandair enkel overgaat tot restitutie indien rechtstreeks bij haar is geboekt. De gemachtigde van Icelandair heeft weliswaar meegedeeld dat e-mail van 10 april 2021 van na het faillissement van D-Reizen dateert maar de inhoud van de afwijzing lijkt generiek en niet enkel voor D-Reizen als tusssenpersoon te zijn opgesteld. Dit vindt steun in het door [eiseres] in het geding gebrachte screenshot van Icelandair waar expliciet wordt verwezen naar het ‘point of purchase’ ter zake van een ‘refund’ indien het ticket via een derde is geboekt. Ter zitting heeft de gemachtigde van [eiseres] meegedeeld dat hij ook beschikt over een exemplaar van het screenshot met datum en voorts dat dit thans nog steeds de handelswijze van Icelandair is. Ter zitting heeft de gemachtigde van Icelandair betwist dat dit zo op de website heeft gestaan maar de kantonrechter volgt Icelandair daarin niet. Icelandair heeft voorts aangevoerd dat er met betrekking tot het terugbetalen van ticketprijzen aan een andere partij dan degene die geboekt heeft praktische problemen ontstaan. Dit kan niet omdat in dat geval bij de luchtvaartmaatschappij enkel de contactgegevens en de betalingsgegevens van de boeker, de reisagent/tussenpersoon, bekend zijn en niet die van elke individuele passagier. Er dienen vervolgens machtigingen te worden opgevraagd om aan elke individuele passagier terug te betalen. Voorts is een dergelijke wijze van restitutie fraudegevoelig omdat er aan een ander rekeningnummer wordt betaald dan waarvan is geboekt. Het is dan ook niet mogelijk om binnen 7 dagen over te gaan tot restitutie, zoals is opgenomen in de richtlijn.
12. De kantonrechter begrijpt de keuze van Icelandair om haar bedrijf ter zake van de geldstromen met betrekking tot restitutie op die wijze in te richten maar dat ontslaat haar niet van de verplichting die voortvloeit uit de Verordening om in ieder geval de mogelijkheid te bieden om rechtstreeks aan een passagier de ticketprijs te restitueren indien de passagier daarom verzoekt, ook in het geval dat de passagier het ticket via een tussenpersoon/reisagent heeft geboekt. Door deze mogelijkheid niet te bieden maakt Icelandair het de passagier die via een tussenpersoon/reisagent heeft geboekt per definitie onmogelijk om zijn/haar rechten op grond van artikel 8 van de Verordening uit te oefenen zonder gebruikmaking van de tussenpersoon/reisagent die gebruikt is voor de boeking. Deze handelswijze is in strijd met het Unierecht en dient voor rekening van Icelandair te komen. Dat [eiseres] het verzoek na het faillissement van D-Reizen heeft ingediend maakt dit niet anders.
15. Dat betekent dat de gevorderde hoofdsom, waarvan de hoogte niet is bestreden toewijsbaar is als hierna te melden. De daarover gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als hierna te melden.
15. [eiseres] heeft niet aangetoond dat er meer dan één standaardbrief aan Icelandair is verzonden. Daarnaast heeft [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld dat de gemaakte kosten betrekking hebben op andere werkzaamheden dan die ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van de procedure. [eiseres] heeft derhalve onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd dat er kosten zijn gemaakt als bedoeld in artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
17. Gelet op de uitkomst wordt Icelandair veroordeeld in de proceskosten als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van € 802,91 per eiser, derhalve in totaal
€ 4.817,46 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 7 dagen na annulering tot aan de voldoening;
veroordeelt Icelandair in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
- exploot € 131,18
- salaris € 792,00
- griffierecht € 244,00
---------------
totaal € 1.167,18
voor zover van toepassing, inclusief btw en te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na heden tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Icelandair in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw en te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na heden tot de dag van volledige betaling;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.