In deze zaak, die op 10 januari 2023 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die in een relatie hebben gestaan en samen twee minderjarige kinderen hebben. De man vordert schorsing van de executie van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin de vrouw is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de man. De man stelt dat de tenuitvoerlegging van dit vonnis misbruik van bevoegdheid oplevert en dat hij in een noodtoestand zal komen te verkeren als het vonnis wordt uitgevoerd. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de man niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een kennelijke misslag in het vonnis van de kantonrechter en dat zijn belangen niet zwaarder wegen dan die van de vrouw, die haar vordering wil incasseren. De vorderingen van de man worden dan ook afgewezen.
Daarnaast vordert de man nakoming van de zorgregeling die is vastgelegd in een eerdere beschikking van de rechtbank. De voorzieningenrechter overweegt dat het niet duidelijk is waarom de kinderen niet bij de vader willen blijven slapen en dat er hulp nodig is om dit probleem op te lossen. De ouders worden aangespoord om contact op te nemen met het Sociaal Team om te onderzoeken wat er aan de hand is. De voorzieningenrechter besluit dat toewijzing van de vordering tot nakoming van de zorgregeling op dit moment niet in het belang van de kinderen is, en dat de huidige zorgregeling moet worden voortgezet. Uiteindelijk worden alle vorderingen van de man afgewezen en worden de proceskosten gecompenseerd.