ECLI:NL:RBAMS:2023:7094

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
C/13/740657 / KG ZA 23-915 MDvH/TF
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie van persbericht door integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, de integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren, en de Partij voor de Dieren zelf. Eiseres vorderde dat de Partij voor de Dieren een persbericht van 6 oktober 2023 zou rectificeren. In dit persbericht werd gesteld dat eiseres de meldingen van integriteitsschendingen onjuist en onzorgvuldig had behandeld. Eiseres betoogde dat deze beschuldigingen ongegrond waren en haar reputatie ernstig schaadden. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen in het persbericht voldoende steun vonden in de feiten en dat de Partij voor de Dieren het recht had om haar standpunt publiekelijk te delen, vooral gezien de publiciteit rondom de meldingen. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de Partij voor de Dieren niet onzorgvuldig had gehandeld door eiseres niet voorafgaand aan de publicatie van het persbericht te informeren, maar dat dit de onrechtmatigheid van de uitlatingen niet aantastte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740657 / KG ZA 23-915 MDvH/TF
Vonnis in kort geding van 8 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 17 oktober 2023,
advocaat mr. H.R.T.M. van Ojen te Nijmegen,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
PARTIJ VOOR DE DIEREN,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Duijn te ‘s-Gravenhage.
Gedaagde zal hierna de Partij voor de Dieren (of de Partij) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting heeft eiseres de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De Partij voor de Dieren heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een op voorhand ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend. Vervolgens is de zaak pro forma aangehouden tot maandag 30 oktober 2023 om partijen in de gelegenheid te stellen tot een schikking te komen. Na nogmaals een korte aanhouding heeft mr. Van Ojen per e-mail van 1 november 2023 bericht dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en om vonnis verzocht. Vonnis is bepaald op vandaag.
1.2.
Ter zitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de kant van eiseres: eiseres en [naam ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris) met
mr. Van Ojen;
aan de kant van de Partij voor de Dieren: [naam partijvoorzitter] (partijvoorzitter),
[naam secretaris] (secretaris), alsmede [bestuurslid 1] en [bestuurslid 2] (bestuursleden) met mr. Van Duijn.

2.De feiten

2.1.
De Partij voor de Dieren is een politieke partij. Zij heeft zetels in de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, gemeenteraden, waterschappen en het Europees Parlement. De Partij bestaat uit de vereniging Partij voor de Dieren (gedaagde) en de volksvertegenwoordigers. De Partij wordt bestuurd door het partijbestuur, dat verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen binnen de Partij. Het partijbestuur en de volksvertegenwoordigers worden bijgestaan door het partijbureau; het uitvoerende onderdeel van de vereniging. Naast de Partij bestaat ook de Stichting Ondersteuning Tweede Kamerfractie (hierna: de stichting). De fractiemedewerkers zijn in dienst van de stichting. [naam partijleider] (hierna: [naam partijleider] ) is partijleider en fractievoorzitter in de Tweede Kamer van de Partij voor de Dieren en voorzitter van de stichting.
2.2.
Eiseres is sinds juni 2021 werkzaam als integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren. Aanvankelijk werkte zij als zelfstandige, maar op enig moment is zij in dienst getreden van de vereniging. Eiseres is lid van de Partij en onderschrijft al haar idealen. Zij neemt buiten de Partij als deskundige deel aan diverse netwerken met betrekking tot integriteit en geeft presentaties over dit onderwerp.
2.3.
Sinds 24 juni 2023 kent de Partij voor de Dieren een
Meldregeling bij een vermoeden van een integriteitsschending of misstand(hierna: de Meldregeling). De Meldregeling regelt de formele procedure voor het omgaan met een vermoeden van een integriteitsschending of misstand. De volgende bepalingen van de Meldregeling zijn relevant voor de beoordeling van de vorderingen van eiseres.
In artikel 2.5 staan de begripsbepalingen; onder de integriteitssecretaris wordt verstaan:
“een senior medewerker van het partijbureau of externe, die alle integriteitszaken van de partij coördineert en bij wie officieel een integriteitsmelding of klacht ongewenste omgangsvormen kan worden ingediend”.
Artikel 4.1
Meldpuntregelt het doen van een melding en hierin staat:
“Een actief lid of werknemer van de partij met een vermoeden van een integriteitsschending of een misstand zelf (of via de vertrouwenspersoon) een melding doen bij de integriteitssecretaris.
(…)
De secretaris informeert vervolgens de partijvoorzitter over de melding en houdt hierbij vertrouwelijkheid in acht”.
Artikel 4.2
Betrokkenheid partijvoorzitter of andere partijbestuurderluidt als volgt:
“Indien bij een vermoeden van een integriteitsschending of misstand de partijvoorzitter of een partijbestuurder betrokken is, beslist de integriteitssecretaris in overleg met de vertrouwenspersoon, een raadspersoon of extern adviseur of er een onderzoek wordt ingesteld door een ad-hoc integriteitscommissie. Het partijbestuur exclusief de betrokkene beslist vervolgens over een eventuele sanctionering en krijgt specifiek over de eventuele sanctionering advies van een onafhankelijk juridisch adviseur met expertise op het gebied van integriteit.
Als de melder een vermoeden heeft dat de partijvoorzitter of een partijbestuurder bij de vermoede misstand of integriteitsschending betrokken is, moet in deze regeling voor “partijvoorzitter”, “integriteitssecretaris” worden gelezen. De integriteitssecretaris zal in die hoedanigheid geen deel uitmaken van het partijbestuur.”
2.4.
In hoofdstuk 5 van de Meldregeling is beschreven hoe de melding moet worden behandeld. Artikel 5.1 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“In het geval er een melding wordt gedaan bij de integriteitssecretaris voert deze een ontvankelijkheidstoets uit.
De melding wordt niet in behandeling genomen als:
“(…)
het vermoeden van een integriteitsschending of misstand weinig concreet is
(…)
h. het gaat om een gedraging waarop de melder de beklaagde redelijkerwijs had kunnen, of nog kan, aanspreken.”
In artikel 5.2 van de Meldregeling
Validatie van de meldingstaat het volgende:
“De integriteitssecretaris kan de melding verder valideren. Doel hiervan is om een melding beter te kunnen duiden en een zorgvuldigere ontvankelijkheidstoets uit te kunnen voeren. Hierbij worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:
  • er worden voor de validatie uitsluitend bronnen gebruikt die publiek toegankelijk zijn of in het bezit zijn van het partijbureau
  • tijdens de validatie worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de melder en de partijvoorzitter geen derden geïnformeerd, tenzij deze al op de hoogte waren.”
In artikel 5.3
Informatieplichtstaat voorts:
“De integriteitssecretaris ontvangt een melding en informeert de partijvoorzitter. De integriteitssecretaris adviseert de partijvoorzitter bij de afhandeling. Voorgaande is niet van toepassing indien de partijvoorzitter bij de melding betrokken is.”
Artikel 5.4
Standpuntluidt, voor zover van belang, als volgt:
“Op basis van de melding neemt de partijvoorzitter binnen vier weken een voorlopig of een definitief standpunt in ten aanzien van de melding en laat dit schriftelijk bevestigen door de integriteitssecretaris aan de melder. Het is noodzakelijk dat de partijvoorzitter een melding met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid behandelt. Indien de partvoorzitter dit noodzakelijk acht, kan de partijvoorzitter een melding vertrouwelijk met het dagelijks bestuur bespreken. Het dagelijks bestuur kan ervoor kiezen een integriteitscommissie aan te stellen. Het dagelijks bestuur kan zich ook indien nodig laten bijstaan door (een) externe deskundige(n).
(…).”
In Hoofstuk 6 wordt vermeld dat de Partij voor de Dieren een beroep kan doen op een ad-hoc onafhankelijke integriteitscommissie, indien er onderzoek wordt gedaan naar een melding. In artikel 8.1 van de Meldregeling staat dat de melder, de beklaagde en eventuele andere betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord.
2.5.
In de Gedragscode van de Partij voor de Dieren, vastgesteld op 24 juni 2023, is in de regels 9, 10 en 11 over het
omgaan met informatieis onder meer bepaald dat informatie met een vertrouwelijk karakter geheim moet worden gehouden en dat zorgvuldig met (vertrouwelijke) informatie moet worden omgegaan.
2.6.
Op 31 augustus 2023 heeft eiseres in haar hoedanigheid van integriteitssecretaris van de toenmalige partijvoorzitter een integriteitsmelding ontvangen. De melding gaat over [naam partijleider] en een fractiemedewerker. De melding ziet – kort gezegd – op een e-mail met daarin een notitie met de titel
vervolgstappenvan de fractiemedewerker, waarin onder meer een te volgen strategie wordt beschreven om een van de bestuursleden uit het bestuur te krijgen, en een tweede e-mailbericht van deze fractiemedewerker aan [naam partijleider] . Het (toenmalig) partijbestuur heeft deze documenten van een anonieme afzender ontvangen. De melding wordt geregistreerd onder nummer 2309.
2.7.
In een notitie van 2 september 2023 heeft eiseres haar, zoals zij het zelf omschrijft, beoordeling van de melding en vervolgstappen voor de afhandeling aan het partijbestuur toegestuurd. In de notitie concludeert zij dat er ten aanzien van de fractiemedewerker een concreet vermoeden van een integriteitsschending bestaat (met betrekking tot de e-mail
vervolgstappen) en ten aanzien van [naam partijleider] nog niet, vanwege het ontbreken van concrete informatie. In de brief staat verder dat zij het verzoek van het partijbestuur om een diepgaand onderzoek niet opvolgt en zij de fractiemedewerker, om hem de kans te geven het vertrouwen te herstellen, zijn kant van het verhaal wil laten toelichten in een wederhoorgesprek. Eiseres heeft daaraan toegevoegd dat zij dit gesprek wil aangaan met een of twee bestuursleden en [naam partijleider] als zijn leidinggevende erbij, maar dat de eerste stap is om [naam partijleider] in te lichten. In de brief wordt een aantal punten genoemd die de integriteitssecretaris in een voorgesprek met [naam partijleider] aan de orde wil stellen. In dat voorgesprek mag [naam partijleider] de e-mail lezen en aan haar zal worden gemeld dat de melder deze e-mail in haar mailbox heeft gezien; haar zal worden gevraagd of zij de fractiemedewerker als leidinggevende hierop heeft aangesproken (en waarom zij van dit vermoeden van een integriteitsschending zelf geen melding heeft gemaakt).
2.8.
Op maandag 4 september 2023 heeft eiseres haar notitie van 2 september 2023 met het toenmalige partijbestuur besproken.
2.9.
Op 5 september 2023 heeft eiseres samen met een interne vertrouwenspersoon van de Partij een voorgesprek gevoerd met [naam partijleider] en de secretaris van de stichting. In het verslag van dit gesprek staat dat de fractiemedewerker wordt uitgenodigd voor een wederhoorgesprek.
2.10.
Op 6 september 2023 heeft eiseres samen met een interne vertrouwenspersoon een gesprek gevoerd met [naam partijleider] , de secretaris van de stichting en de fractiemedewerker. Van dat gesprek is een verslag gemaakt dat eiseres op 12 september 2023 aan de fractiemedewerker heeft toegestuurd.
2.11.
Op 8 september 2023 heeft [naam partijleider] een brief aan het (toenmalige) partijbestuur gestuurd, waarin zij – kort gezegd – kritiek uit op dat bestuur en een analyse geeft van de – in haar ogen – ongezonde bestuurscultuur.
2.12.
Het (toenmalige) partijbestuur heeft daarop besloten om [naam partijleider] niet langer voor te dragen als lijsttrekker.
2.13.
Op 14 september 2023 heeft eiseres meerdere integriteitsmeldingen ontvangen van bestuursleden van het (toenmalige) partijbestuur over [naam partijleider] .
2.14.
Op dezelfde dag is het (toenmalige) partijbestuur van de Partij voor de Dieren opgestapt.
2.15.
Kort daarop is er een nieuw interim partijbestuur aangetreden dat inmiddels definitief door het congres is benoemd.
2.16.
Op 15 september 2023 heeft eiseres een eerste overleg gehad met de voorzitter en de secretaris van het huidige partijbestuur en de ambtelijk secretaris over de melding van 31 augustus 2023 (melding 2309, zie 2.6) en de stappen die zij met betrekking tot deze melding heeft genomen.
2.17.
Op 19 september 2023 heeft eiseres van [naam partijleider] , respectievelijk de fractiemedewerker, de verslagen van de gesprekken van 5 en 6 september 2023 teruggestuurd gekregen met de nodige suggesties voor wijzigingen.
De fractiemedewerker heeft daarnaast een schriftelijke verklaring aan eiseres verstrekt over zijn vertrouwelijke e-mail
vervolgstappenaan [naam partijleider] , die onderwerp van de melding van 31 augustus 2023 is geworden.
2.18.
In een e-mail van 19 september 2023 heeft [naam partijleider] aan eiseres aan de hand van zeven punten laten weten dat zij van mening is dat “de manier waarop er met de melding (tegen [de fractiemedewerker]) is omgegaan onjuist en zeer onzorgvuldig is geweest”.
2.19.
Op 20 september 2023 heeft eiseres overleg gehad met het dagelijks bestuur (de voorzitter, secretaris en penningmeester) van de Partij. In dat overleg heeft zij gemeld dat de melding ten aanzien van de fractiemedewerker ontvankelijk is (omdat sprake is van een vermoeden van een integriteitsschending), er geen reden is voor verder onderzoek, en het aan het partijbestuur is deze melding verder te behandelen. Eiseres heeft verder te kennen gegeven dat ze nog niet heeft kunnen beoordelen of de later ingediende meldingen over [naam partijleider] (zie 2.13) ontvankelijk zijn.
2.20.
Daarna heeft eiseres nog regelmatig overleg gehad met het partijbestuur over de meldingen.
2.21.
Op 24 september 2023 heeft het congres van de Partij voor de Dieren plaatsgevonden. [naam partijleider] , die inmiddels weer (kandidaat)lijsttrekker was, heeft tijdens dit congres aangekondigd zich tijdelijk terug te trekken als kandidaat-lijsttrekker totdat er duidelijkheid is over de meldingen.
2.22.
Op 26 september 2023 heeft het bureau Necker van Naem op verzoek van eiseres een schriftelijk advies uitgebracht over de behandeling van de verschillende meldingen. Dit bureau heeft geadviseerd een ad hoc externe onafhankelijke integriteitscommissie in te stellen. Eiseres heeft dit advies doorgestuurd aan het partijbestuur. In haar eigen schriftelijke advies van 27 september 2023 heeft eiseres vermeld dat het voor haar niet mogelijk is onafhankelijk de meldingen te valideren en dat ook zij adviseert een ad hoc externe onafhankelijke integriteitscommissie in te stellen. Eiseres heeft hierop in een bestuursvergadering nog een toelichting gegeven. In een notitie van eveneens 27 september 2023 met adviezen per melding heeft eiseres aan het partijbestuur over melding 2309 geschreven:
“(…) inmiddels moet ook de ontvankelijkheid richting EO heroverwogen worden (…).”
2.23.
Daarna heeft het partijbestuur aan eiseres meegedeeld haar advies niet te zullen opvolgen en dat alle meldingen zijn overgedragen aan het partijbestuur. Partijen hebben hierover vervolgens verder gecorrespondeerd. In die correspondentie heeft eiseres te kennen gegeven het niet eens te zijn met deze gang van zaken. In een e-mail van 5 oktober 2023 aan het dagelijks bestuur gaat zij inhoudelijk in op de meldingen en wat er speelt binnen de partij.
2.24.
Op 5 oktober 2023 om 22.30 uur is op de website van NRC een artikel verschenen met de kop “
[naam partijleider] zette medewerker onder druk die meldingen tegen haar behandelt”. In dit artikel wordt de e-mail 19 september 2023 van [naam partijleider] aan eiseres genoemd en worden de meldingen en gebeurtenissen daarna binnen de Partij voor de Dieren besproken. In het artikel staat onder meer de volgende passage:
“In de week vóór het congres kreeg de integriteitssecretaris een mail van [naam partijleider] waarin de partijleider zich beklaagde over haar aanpak.
“Het verbaast mij zeer dat een vertrouwelijke 1-op-1-mail van mij naar notabene een integriteitssecretaris bij de media is terechtgekomen”, reageert [naam partijleider] schriftelijk. “Buiten die bizarre situatie om kan en wil ik het volgende hierover zeggen: ja, ik heb op 19 september een mail gestuurd naar de integriteitssecretaris waarin ik aanwijs welke procedurele fouten, onjuistheden evenals ernstige onzorgvuldigheden de integriteitssecretaris heeft gemaakt met betrekking tot de melding tegen mijn medewerker.”
[naam partijleider] spreekt van een “kafkaëske en onzorgvuldige werkwijze van het vorige bestuur”. Ze benadrukt nog steeds niet te weten welke integriteitsmeldingen tegen haarzélf zijn gedaan.”
2.25.
Op 6 oktober 2023 in de avond heeft het partijbestuur een persbericht doen uitgaan waarin onder meer staat dat na het doorlopen van een zorgvuldige procedure met hulp van externe deskundigen het partijbestuur heeft geconcludeerd dat partijleider en lijsttrekker [naam partijleider] geen integriteitsschendingen heeft begaan. In het persbericht staat verder, voor zover van belang, het volgende:
“Daarnaast wil het bestuur stilstaan bij het NRC-artikel waarin [naam partijleider] wordt verweten dat zij druk zou hebben gezet op de integriteitssecretaris in een e-mail. Het bestuur heeft de desbetreffende mail gelezen en concludeert daaruit dat [naam partijleider] de integriteitssecretaris op een correcte manier heeft gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van haar medewerker en haarzelf. Het bestuur heeft ook geconcludeerd dat de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker inderdaad op onjuiste en onzorgvuldige wijze in behandeling zijn genomen. Dat [naam partijleider] opkwam voor haar eigen rechten en die van haar medewerker vindt het bestuur vanzelfsprekend.”
Het persbericht is ook op de website van de Partij voor de Dieren geplaatst (in de rubriek ‘Nieuws’).
2.26.
Het partijbestuur heeft op of omstreeks 6 oktober 2023 besloten dat [naam partijleider] voor de verkiezingen lijsttrekker van de Partij voor de Dieren kan zijn.
2.27.
Bij brief van 9 oktober 2023 heeft de advocaat van eiseres aan het partijbestuur gevraagd waar het oordeel dat eiseres de meldingen onjuist en onzorgvuldig in behandeling heeft genomen, op is gebaseerd. De advocaat van de Partij voor de Dieren heeft daarop in een brief van 11 oktober 2023 geantwoord.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de Partij voor de Dieren op straffe van een dwangsom te veroordelen een persbericht te doen uitgaan met de volgende inhoud:
“In ons persbericht van 6 oktober 2023 hebben wij gesteld dat partijleider [naam partijleider] de Integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren op een correcte manier zou hebben gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van haar medewerker en haarzelf. Ook stelden wij in dit persbericht dat de Integriteitssecretaris de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker inderdaad op onjuiste en onzorgvuldige manier in behandeling heeft genomen.
Met het vonnis van d.d. [datum vonnis] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de Partij voor de Dieren veroordeeld om dit persbericht te rectificeren. De mededeling in ons persbericht van 6 oktober 2023, zoals hierboven beschreven, mist namelijk iedere feitelijke grondslag en is daarmee onjuist. Uit niets is gebleken dat de Integriteitssecretaris op een onjuiste en onzorgvuldige manier de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerkier in behandeling heeft genomen. Het bestuur van de Partij voor de Dieren biedt hierbij aan de Integriteitssecretaris zijn excuses aan.”
II. de Partij voor de Dieren op straffe van een dwangsom te veroordelen om op de homepage van de website https://www.partijvoordedieren.nl/ in een omkaderd vlak dat ten minste 30% van het scherm beslaat, voor een periode van minstens 28 dagen het volgende bericht te plaatsen:

RECTIFICATIE PERSBERICHT D.D. 6 OKTOBER 2023
Eerder heeft het bestuur van de Partij voor de Dieren gesteld dat partijleider [naam partijleider] de Integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren op een correcte manier zou hebben gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van haar medewerker en haarzelf. Ook stelden wij dat de Integriteitssecretaris de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker inderdaad op onjuiste en onzorgvuldige manier in behandeling heeft genomen.
Met het vonnis d.d. [datum vonnis] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de Partij voor de Dieren veroordeeld om dit bericht te rectificeren. Dit omdat uit niets is gebleken dat de Integriteitssecretaris op een onjuiste en onzorgvuldige manier de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker in behandeling heeft genomen.
Het bestuur van de Partij voor de Dieren biedt hierbij de Integriteitssecretaris zijn excuses aan.
Het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is te lezen via deze link: [link naar vonnis].”
III. de Partij voor de Dieren op straffe van een dwangsom te veroordelen het in de rubriek ‘Nieuws’ onder 6 oktober 2023 opgenomen bericht aldus aan te passen dat de passage “
Daarnaast wil het bestuur stilstaan bij het NRC-artikel waarin [naam partijleider] wordt verweten dat zij druk zou hebben gezet op de Integriteitssecretaris in een e-mail. Het bestuur heeft de desbetreffende e-mail gelezen en concludeert daaruit dat [naam partijleider] de Integriteitssecretaris op een correcte manier heeft gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van haar medewerker en haarzelf. Het bestuur heeft ook geconcludeerd dat de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker inderdaad op onjuiste en onzorgvuldige wijze in behandeling zijn genomen. Dat [naam partijleider] opkwam voor haar eigen rechten en die van haar medewerker vindt het bestuur vanzelfsprekend.”, daaruit wordt verwijderd en verwijderd gehouden;
subsidiair
in goede justitie te beoordelen voorzieningen te treffen,
een en ander met veroordeling van de Partij voor de Dieren in de proceskosten (inclusief nakosten).
3.2.
Eiseres legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
De Partij voor de Dieren heeft onrechtmatig en onzorgvuldig jegens haar gehandeld met het uitbrengen van het persbericht en het niet rectificeren daarvan.
De beschuldiging in het persbericht dat eiseres de meldingen tegen [naam partijleider] en een fractiemedewerker op onjuiste en onzorgvuldige zorgvuldige wijze in behandeling heeft genomen, ontbeert immers iedere feitelijke grondslag.
De Partij voor de Dieren heeft in het persbericht een ernstige algemene aantijging aan het adres van eiseres geponeerd en publiekelijk haar reputatie besmeurd, terwijl de aantijgingen niet worden geconcretiseerd of in een relevant kader geplaatst.
Dit klemt te meer nu het eiseres als integriteitssecretaris niet vrij staat om publiekelijk openheid van zaken te geven. Zelfs al zou eiseres zijn tekortgeschoten, dan rechtvaardigt dat nog niet de publiekelijke beschuldiging en de stellige wijze waarop die is verwoord. Het bestuur had eiseres ook zonder persbericht op haar handelen kunnen aanspreken. Binnen een arbeidsrelatie ligt dat voor de hand. Het partijbestuur heeft zonder voorafgaande kennisgeving aan eiseres het persbericht doen uitgaan en het bericht op de website geplaatst. Op geen enkele wijze is rekening gehouden met de belangen van eiseres. Dit alles is onrechtmatig jegens eiseres.
3.3.
Eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vordering. Zij is een bekend persoon binnen de partij en een geëngageerd lid en is beroepshalve nauw betrokken bij alles wat met integriteit te maken heeft. Als trainer en adviseur wordt haar reputatie door het persbericht ernstig te grabbel gegooid en beschadigd. Ze wordt gediskwalificeerd als deskundige en haar reputatie en eer en goed naam worden beschadigd. Dit noopt tot een spoedige rectificatie van het persbericht, aldus steeds eiseres.
3.4.
De Partij voor de Dieren voert – kort gezegd – het volgende verweer.
In het persbericht van 6 oktober 2023 heeft de Partij voor de Dieren gereageerd op een artikel in de papieren NRC van dezelfde dag (hetzelfde artikel dat een dag eerder op de website stond). Het partijbestuur is op grond van een eigen onafhankelijke afweging tot de conclusie gekomen dat de melding van 31 augustus 2023 door eiseres op onjuiste en onzorgvuldige wijze in behandeling is genomen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen. De uitlatingen in het persbericht dat zij onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld zijn voor haar reputatie als integriteitssecretaris zeer schadelijk en als die uitlatingen onrechtmatig zijn, heeft zij belang bij een snelle rectificatie/verwijdering van het persbericht.
Toetsingsmaatstaf
4.2.
Toewijzing van de vorderingen van eiseres zou een beperking vormen van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van de Partij voor de Dieren op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Zo’n beperking is bij de wet voorzien wanneer de uitlatingen van de Partij voor de Dieren onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
4.3.
Het belang van de Partij voor de Dieren is dat zij in beginsel moet kunnen zeggen wat ze als partij vindt en (in het partijbelang) informatie naar buiten moet kunnen brengen. Het belang van eiseres is dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan ongerechtvaardigde beschuldigingen die haar goede naam aantasten. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag moet geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Steun in de feiten?
4.4.
Een van de omstandigheden die bij de beoordeling een rol speelt is of de uitlatingen in het persbericht, voldoende steun vinden in de feiten. Als de uitlatingen onjuist zijn of de Partij voor de Dieren niet kan aantonen dat die voldoende steun vinden in de feiten, kunnen de uitlatingen in het persbericht in beginsel onrechtmatig zijn. Uit de gevorderde rectificatie blijkt dat het eiseres vooral gaat om de passage “
dat de Integriteitssecretaris de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker inderdaad op onjuiste en onzorgvuldige manier in behandeling heeft genomen”. De behandeling ter zitting heeft zich ook op deze uitlating toegespitst en deze uitlating zal dan ook in de beoordeling centraal staan.
Opmerking vooraf
4.5.
In de notitie van 2 september 2023 waarin eiseres het (toenmalige) partijbestuur inlicht over de melding van 31 augustus 2023 (zie 2.6) en ook in de overige schriftelijke adviezen, valt op dat zij nergens heeft vastgelegd aan de hand van welke specifieke bepalingen van de Meldregeling zij welke stappen heeft gezet of geadviseerd, of bepaalde beslissingen heeft genomen. Dit bemoeilijkt de controle achteraf van het handelen van eiseres en de door haar gevolgde procedure. Pas in de dagvaarding en ter zitting heeft eiseres in zekere mate aangegeven welke bepalingen van de Meldregeling zij heeft toegepast (bijvoorbeeld artikel 4.2).
Schendingen Meldregeling?
4.6.
Hierna zal mede aan de hand van de Meldregeling, en in het bijzonder de schending van de bepalingen van die regeling (en de Gedragscode) waarvan volgens de Partij sprake is, worden beoordeeld of deze in het persbericht de manier waarop eiseres de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker in behandeling heeft genomen onjuist en onzorgvuldig heeft mogen noemen. De schendingen waarvan volgens de Partij sprake is, zien onder meer op artikel 4.2, de validatiefase, de ontvankelijkheidstoets van artikel 5.1 en schending van het briefgeheim.
4.7.
Uit het feitencomplex volgt dat eiseres na binnenkomst van de melding zelf een aantal handelingen heeft verricht, deels in overleg met de (toenmalige) partijvoorzitter. Zij heeft eerst geoordeeld dat de melding jegens [naam partijleider] niet ontvankelijk was. Vervolgens heeft zij beslist dat, voordat de ontvankelijkheid van de melding ten aanzien van de fractiemedewerker kon worden beoordeeld, in het kader van de validatie van de melding, eerst een gesprek moest plaatsvinden, waarbij [naam partijleider] als werkgever aanwezig was.
Artikel 4.2 Meldregeling
4.8.
Eiseres stelt dat zij deze handelingen heeft kunnen verrichten, omdat zij op grond van artikel 4.2 van de Meldregeling de rol van de partijvoorzitter in de Meldregeling had overgenomen. Volgens haar bestond een vermoeden dat de partijvoorzitter of een bestuurder bij de melding van 31 augustus 2023 betrokken was. Dat artikel 4.2 op deze manier moet worden gelezen, is voorshands niet aannemelijk. Het bestuur heeft hier enkel de melding van een derde aan eiseres doen toekomen (was doorgeefluik), en dat lijkt onvoldoende om
betrokkenheidvan het bestuur aan te nemen, als bedoeld in artikel 4.2. In deze bepaling staat immers dat de integriteitssecretaris de partijvoorzitter vervangt als bij een vermoeden van een integriteitsschending of misstand de partijvoorzitter of een partijbestuurder “
is betrokken”. Dit lijkt er eerder op te duiden dat deze regeling is bedoeld voor situaties dat de partijvoorzitter (of andere bestuurder) zelf betrokken is bij de (vermoedelijke) integriteitsschending, dus als de melding is gericht tegen de partijvoorzitter of een andere bestuurder. Daarvan is hier geen sprake. Ter zitting heeft eiseres betoogd dat de rolwisseling in artikel 4.2 ook geldt als het bestuur melder of onderwerp van de melding is, omdat het bestuur dan mogelijk als
getuigekan worden aangemerkt. Deze uitleg ligt niet voor de hand. Eiseres is bovendien de partijvoorzitter bij de afhandeling van de melding blijven betrekken, hetgeen niet strookt met deze uitleg (zie ook artikel 5.3 van de Meldregeling).
Wederhoor in de validatiefase
4.9.
Eiseres koos ervoor, zoals gezegd, om in het kader van de validatie van de melding tegen de fractiemedewerker met hem – in bijzijn van [naam partijleider] – een wederhoorgesprek te voeren. Volgens de Partij had in de validatiefase dit wederhoorgesprek niet mogen plaatsvinden. Dat lijkt juist. Het ligt niet voor de hand om de persoon over wie de melding gaat te horen om – zoals in artikel 5.2 van de Meldregeling staat – de melding beter te kunnen duiden en een zorgvuldiger ontvankelijkheidstoets uit te kunnen voeren. Bovendien staat in dit artikel dat er voor de validatie uitsluitend bronnen worden gebruikt die publiek toegankelijk zijn of in het bezit van het partijbureau, en dat tijdens de validatie geen derden worden geïnformeerd. Ook als ervan wordt uitgegaan dat in dit artikel, zoals eiseres stelt, sprake is van een niet limitatieve opsomming, valt niet in te zien hoe een verhoor, zoals met de fractiemedewerker is gevoerd, in bijzijn van zijn werkgever, [naam partijleider] , past binnen de beperkte reikwijdte van een validatie, zoals in dit artikel omschreven. Een wederhoorgesprek hoort conform artikel 8.1 van de Meldregeling thuis in de onderzoeksfase. Bovendien heeft eiseres – voordat het gesprek plaatsvond – niet, althans onvoldoende, duidelijk gemaakt in welk kader dit gesprek plaatsvond en wat de bedoeling ervan was.
4.10.
In dit verband heeft de Partij voor de Dieren bovendien terecht kunnen concluderen dat het onzorgvuldig is dat [naam partijleider] , in haar rol als leidinggevende/ werkgever, was uitgenodigd voor een gesprek
overén een gesprek
metde fractiemedewerker waarin een melding (over een vermoeden van integriteitsschending) tegen hem aan de orde kwam, die – zonder dat [naam partijleider] dat wist – ook tegen [naam partijleider] zelf was gericht. Dat eiseres de melding wat betreft [naam partijleider] (op dat moment) niet-ontvankelijk had verklaard, doet hier niet aan af. In beide gesprekken werd immers de melding inhoudelijk besproken en werden ook vragen aan [naam partijleider] gesteld over de melding. Bovendien legt eiseres de Meldregeling kennelijk zo uit dat een niet-ontvankelijkverklaring van een melding later kan worden teruggedraaid. Eiseres heeft immers het nieuwe partijbestuur na haar aantreden geadviseerd de niet-ontvankelijkheid van de melding over [naam partijleider] te heroverwegen, zoals blijkt uit haar notitie van 27 september 2023. Dat deze melding ten aanzien van [naam partijleider] dus nooit meer beoordeeld zou worden, stond dus geenszins vast.
Ontvankelijkheidstoets artikel 5.1
4.11.
Ook stelt de Partij dat eiseres de melding tegen de fractiemedewerker helemaal niet in behandeling had mogen nemen. De Partij wijst erop dat in artikel 5.1 sub h van de Meldregeling staat dat een melding niet wordt behandeld, als het gaat om een gedraging waarop de melder de beklaagde redelijkerwijs had kunnen, of nog kan, aanspreken. Van die situatie lijkt mogelijk sprake te zijn. In ieder geval is niet gesteld of gebleken dat eiseres zich heeft afgevraagd of een van de situaties van artikel 5.1, en in het bijzonder deze, waarin en melding niet in behandeling wordt genomen, zich in dit geval voordeed.
Schending briefgeheim
4.12.
Ten slotte vraagt de Partij zich terecht af of bij de totstandkoming van de melding geen regels met betrekking tot vertrouwelijke informatie (het ‘briefgeheim’) zijn geschonden. Kennelijk zijn er twee e-mails uit de inbox van [naam partijleider] ontvreemd. Een anonieme melder heeft deze e-mails gelezen terwijl die niet voor hem/haar waren bestemd. Het is onbekend hoe en onder welke omstandigheden dit is gebeurd. Ook hieraan heeft eiseres geen aandacht geschonken, althans niet kenbaar.
Slotsom: kwalificatie onzorgvuldig en onjuist is terecht
4.13.
Dit alles brengt met zich dat de Partij in het persbericht van 6 oktober 2023 de manier waarop eiseres de meldingen tegen [naam partijleider] en haar medewerker in behandeling heeft genomen terecht onjuist en onzorgvuldig heeft mogen noemen. Deze uiting vindt voldoende steun in de feiten. Uit hetgeen hiervoor is overwogen (met name onder 4.9 en 4.10) volgt dat er ook geen aanleiding is om aan te nemen dat dit anders ligt voor de uitlating “
dat partijleider [naam partijleider] de Integriteitssecretaris van de Partij voor de Dieren op een correcte manier zou hebben gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van haar medewerker en haarzelf”.
De wijze van publiceren
4.14.
Een andere omstandigheid die een rol speelt bij de beoordeling of een uitlating onrechtmatig is, is de wijze waarop deze is gedaan en ingekleed. Zoals ook op de zitting al is besproken, vindt de voorzieningenrechter het onzorgvuldig dat het partijbestuur eiseres vóór de publicatie van het persbericht niet op de hoogte heeft gesteld van haar bevindingen, geen persoonlijk gesprek met haar heeft gevoerd en haar zelfs niet persoonlijk op de hoogte heeft gesteld van de publicatie van het persbericht. Dit maakt de publicatie echter niet onrechtmatig. De Partij voor de Dieren had er groot belang bij publiekelijk te kunnen delen welk standpunt zij innam gelet op alle publiciteit die er over de meldingen van integriteitsschendingen al was geweest, en met name het artikel in NRC van 6 oktober 2023, waarin [naam partijleider] wordt geciteerd. Niet valt in te zien dat voorafgaand overleg met eiseres tot een voor haar minder schadelijke publicatie had kunnen leiden. De woorden “onjuist en onzorgvuldig” sluiten aan bij de woorden die [naam partijleider] heeft gebruikt voor het handelen van eiseres en die in NRC zijn geciteerd (“procedurele fouten, onjuistheden evenals ernstige onzorgvuldigheden”). De Partij wilde duidelijk maken dat zij [naam partijleider] steunde in haar uitlatingen dat zij eiseres op een correcte manier had gewezen op de onzorgvuldige en onjuiste behandeling van (de meldingen tegen) haar medewerker en haarzelf, en het is niet goed voorstelbaar welke andere (minder schadelijke) bewoordingen zij daarvoor had kunnen kiezen. Dat de Partij deze bewoordingen mocht gebruiken, is hiervoor al uitgebreid aan de orde geweest. Bovendien heeft de Partij de naam van eiseres niet in het persbericht genoemd en ook daarna nergens openbaar gemaakt. De schade voor eiseres heeft de Partij daarmee, voor zover mogelijk, beperkt.
Conclusie
4.15.
Gelet op al het voorgaande is voor een rectificatie of verwijdering/ aanpassing van het persbericht geen aanleiding. De vorderingen van eiseres zullen dan ook worden afgewezen.
4.16.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Partij voor de Dieren worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van de Partij voor de Dieren tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023. [1]

Voetnoten

1.type: GHF