7.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met drie anderen schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer met geweld en diefstal van zijn telefoon, zijn pinpas en geld. Zij hebben daarmee niet alleen geen respect gehad voor het eigendom van het slachtoffer, maar hebben ook geweld gebruikt om hun doel kostte wat het kost te bereiken. Dat zijn heel ernstige feiten met een grote impact op het slachtoffer.
De omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte en zijn mededaders zijn bij de feiten planmatig te werk gegaan. Het slachtoffer is naar een bepaalde plaats in Amsterdam toe gelokt en vervolgens gedwongen om in het midden op de achterbank van een auto te gaan zitten. Links naast het slachtoffer zat een medeverdachte, aan de rechterkant zat verdachte. De twee andere medeverdachten zaten op de voorstoelen. Vervolgens zijn zij urenlang met het slachtoffer gaan rijden en hebben zij hem onder druk gezet om zijn telefoon, zijn pashouder met pinpas en bijbehorende codes af te geven. Verdachte en een medeverdachte hebben het slachtoffer gedurende de rit verschillende keren in het gezicht gestompt. Het slachtoffer heeft door de stompen letsel in zijn gezicht en aan zijn lip opgelopen. Verdachte heeft daarbij ook nog gedreigd dat hij een wapen zou trekken. Drie uur lang hebben verdachte en de medeverdachten rondgereden om geld te pinnen van de bankrekening van het slachtoffer. Al die tijd zat het slachtoffer in het midden op de achterbank. Hij kon niet weg. Uiteindelijk is het slachtoffer in Haarlem uit de auto gezet en heeft hij ergens aangebeld om hulp te zoeken. Voor het slachtoffer was het een zeer beklemmende ervaring. Verdachte heeft zich in het geheel niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, maar heeft puur uit eigen financieel gewin gehandeld. Ook nadat het slachtoffer uit de auto was gezet, zijn nog forse geldbedragen opgenomen van de rekening van het slachtoffer en is via de webwinkel van de Bijenkorf voor duizenden euro’s aan kleding gekocht. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De verdachte is een jonge man van thans 20 jaar. Hij is psychologisch onderzocht. De psycholoog acht verdachte volledig verantwoordelijk voor de feiten. Wel is er volgens de psycholoog sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis bij verdachte. Om herhaling te voorkomen adviseert zij een leertraject op het gebied van delictpreventie bij De Waag met de inzet van een coach, om het geleerde in de praktijk vorm te kunnen geven. Omdat er ook sprake is van een gering empathisch vermogen bij verdachte, is volgens de psycholoog een traject “Perspectief Herstelbemiddeling” leerzaam. Daarnaast is een traject voor begeleid wonen aangewezen, om verdachte te begeleiden bij het zelfstandig kunnen wonen. Aan deze voorwaarden zou uitvoering kunnen worden gegeven bij een (deels) voorwaardelijke straf. De psycholoog adviseert ten slotte om verdachte te berechten volgens het volwassenenstrafrecht.
Ook de reclassering heeft een advies uitgebracht. In het advies van 30 juni 2023 wordt een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering is begeleiding nodig. Een taakstraf zou volgens de reclassering een functie hebben in het verkrijgen van een dagstructuur en werkritme. De reclassering vindt het aangewezen om verdiepingsdiagnostiek uit te voeren, om een minimaal inzicht te krijgen in de problematiek van verdachte en zijn delictgedrag beter te kunnen duiden. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering ook een meldplicht, een contactverbod, een locatieverbod met elektronische monitoring, dagbesteding, medewerking aan schuldhulpverlening en middelencontrole. De reclassering adviseert ten slotte om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 8 september 2023. Aan de schorsing zijn de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden, met uitzondering van de middelencontrole. Daarbij is opdracht gegeven aan het Leger des Heils reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.
Over het verloop van het toezicht heeft de reclassering op 20 oktober 2023 verslag gedaan. Daarin concludeert de reclassering dat verdachte zich redelijk heeft gehouden aan de afspraken en de regels van de reclassering, dat hij zich begeleidbaar opstelt en zich laat aanspreken op zijn gedrag.
Ter zitting heeft de getuige-deskundige van de reclassering toegelicht dat de situatie inmiddels is veranderd omdat verdachte in de dagen voor de zitting de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden twee keer heeft overtreden en daarover geen openheid van zaken heeft gegeven aan de toezichthouder. De toezichthouder is er achter komen via de gps-gegevens van de enkelband. Na de eerste overtreding heeft verdachte op 24 oktober 2023 een officiële waarschuwing gehad maar dit heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw het locatiegebod te overtreden. Daardoor is het vertrouwen dat verdachte de voorwaarden zal naleven en dat hij zich zal laten begeleiden zodanig geschonden dat de reclassering, in afwijking van het advies van 30 juni 2023, thans adviseert om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
In navolging van de adviezen van de psycholoog en de reclassering, ziet de rechtbank geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Zowel de psycholoog als de reclassering achten de pedagogische aanpak in het minderjarigenstafrecht niet passend voor verdachte. In veel opzichten is verdachte volwassen en heeft hij geen pedagogische beïnvloeding meer nodig. De rechtbank neemt die adviezen over.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder voor diefstallen is veroordeeld en dat hij daarvoor ook al in een proeftijd liep. Dit weegt mee in zijn nadeel.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Verdachte heeft al een lang strafblad opgebouwd en voldoet inmiddels aan de harde ISD-criteria. Wel zal de rechtbank, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte en het advies van de psycholoog, dat zij overneemt, een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit geldt ook als stok achter de deur zodat verdachte geen strafbare feiten meer pleegt. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de bijzondere voorwaarden, die zijn geadviseerd door de psycholoog en de reclassering, met dien verstande dat de rechtbank een locatiegebod in plaats van een locatieverbod zal opleggen. Daarnaast vindt de rechtbank het aangewezen dat conform het advies van de reclassering verdiepingsdiagnostiek plaatsvindt, mede omdat verdachte ter zitting zelf heeft aangegeven moeilijk zijn emoties te kunnen uiten en te verwoorden. Het is belangrijk dat verdachte hiermee leert omgaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om verdachte medewerking aan middelencontrole op te leggen, temeer omdat de reclassering ter zitting heeft gezegd niet te weten waarom deze voorwaarde is geadviseerd.
De rechtbank legt, alles afwegende, aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast. Daarnaast acht de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur passend, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien de taakstraf niet (naar behoren) wordt vervuld. De rechtbank ziet hierin aanleiding, gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Daarnaast biedt een taakstraf verdachte meer structuur in werkritme, zoals door de reclassering is geadviseerd.
Omdat verdachte nog jong is, begeleiding noodzakelijk is en verdachte duidelijk heeft gemaakt daaraan te willen meewerken, acht de rechtbank het niet aangewezen dat verdachte nu terug gaat naar de gevangenis, maar dat de begeleiding meteen start. Daarom wordt aan verdachte een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank volgt om die reden ook niet het advies van de reclassering om enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank is zich ervan bewust dat verdachte de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden, maar geeft verdachte nog een laatste kans. Het is aan verdachte om die kans te pakken en goed te benutten.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De reclassering heeft geadviseerd om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, omdat volgens de reclassering de kans op een misdrijf voor schade met personen groot is.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld.
Gelet op het advies van de reclassering en het advies van de psycholoog, die de kans op herhaling zonder adequate hulp als middel-hoog inschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder hulp wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.