ECLI:NL:RBAMS:2023:7049

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
13/122252-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in Amsterdam

Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 mei 2023 in Amsterdam betrokken was bij een gewelddadige diefstal. De verdachte heeft de benadeelde partij, een vrouw, bedreigd en haar persoonlijke bezittingen, waaronder sleutels en een ring, afgenomen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. A. van de Venn, de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 137 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, die zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van het delict op de benadeelde partij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 138 dagen voorwaardelijk, en heeft de benadeelde partij een schadevergoeding van € 500,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/122252-23
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.M.J. Comans, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen door mr. M.A.C. Boekhout, namens de benadeelde partij, [benadeelde partij] , naar voren is gebracht en van hetgeen is verklaard door de deskundigen, [reclasseringswerker] (reclasseringswerker) en [maatschappelijk werker] (maatschappelijk werker).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1
hij op of omstreeks 13 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
een of meerdere sleutel(s) en/of stresspoppetjes en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meermalen
- de (linker)pols van die [benadeelde partij] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- ( vervolgens) de woorden toe te voegen: ‘leeg je zakken, leeg je zakken’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, hand(en) in de (jas)zak(ken) van die [benadeelde partij] te stoppen;
feit 2
hij op of omstreeks 13 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ring in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
een of meermalen
- de pols van die [benadeelde partij] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- ( vervolgens) de ring van de vinger van die [benadeelde partij] af te trekken en/of
- ( vervolgens) herhaaldelijk (in de Spaanse taal) dreigend de woorden toe te voegen: “Als je doorloopt, dan gaat je familie eraan, begrepen?”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl hij de pols van die [benadeelde partij] tegen de borst van die [benadeelde partij] aan duwde en/of
- ( vervolgens) de woorden toe te voegen: “Blijf staan verroer je niet!”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
hij op of omstreeks 13 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde partij] een of meermalen (in de Spaanse taal) dreigend de woorden toe te voegen “Als je doorloopt, dan gaat je familie eraan, begrepen?”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het bewijs.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, zoals hieronder in rubriek 4 is opgenomen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
feit 1
op 13 mei 2023 te Amsterdam sleutels en stresspoppetjes die aan [benadeelde partij] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- de linkerpols van die [benadeelde partij] vast te pakken en vast te houden en
- de woorden toe te voegen: “leeg je zakken, leeg je zakken”, en
- zijn, verdachtes, handen in de jaszakken van die [benadeelde partij] te stoppen;
feit 2
op 13 mei 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ring, die [benadeelde partij] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de pols van die [benadeelde partij] vast te pakken en
- de ring van de vinger van die [benadeelde partij] af te trekken en
- herhaaldelijk (in de Spaanse taal) dreigend de woorden toe te voegen: “Als je doorloopt, dan gaat je familie eraan, begrepen?”, terwijl hij de pols van die [benadeelde partij] tegen de borst van die [benadeelde partij] aan duwde en
- vervolgens de woorden toe te voegen: “Blijf staan verroer je niet!”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
op 13 mei 2023 te Amsterdam [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde partij] meermalen (in de Spaanse taal) dreigend de woorden toe te voegen “Als je doorloopt, dan gaat je familie eraan, begrepen?”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 137 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij dienen, naast de algemene voorwaarden, als bijzondere voorwaarden te worden opgelegd een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en meewerken aan urinecontroles, aldus de officier van justitie.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het advies van de reclassering gevolgd dient te worden. Dit advies houdt in dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, met daarbij, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en meewerken aan urinecontroles.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 13 mei 2023 schuldig gemaakt aan een drietal nare strafbare feiten. Mevrouw [benadeelde partij] loopt die avond nietsvermoedend over straat en wordt ineens door verdachte aangesproken en stevig bij haar pols gepakt. Hij schreeuwt tegen haar dat zij haar zakken leeg moet maken, neemt haar sleutels en stresspoppetjes weg en probeert daarna ook nog haar ring van haar vinger te trekken. Daar komt bij dat verdachte herhaaldelijk een doodsbedreiging tegen haar uit. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij zich gedurende het incident heel angstig en bedreigd heeft gevoeld. Bovendien blijkt uit de stukken die zij als benadeelde partij heeft ingebracht, dat het incident psychische gevolgen voor haar heeft gehad. Verdachte heeft dit met zijn handelen veroorzaakt en dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een fors strafblad en hieruit blijkt dat hij zich in het verleden vaker schuldig heeft gemaakt aan vermogens- en geweldsdelicten. Eerdere veroordelingen hebben blijkbaar niet bereikt dat verdachte geen strafbare feiten meer pleegt. Uit de rapportage blijkt dat verdachte te maken heeft met problemen op verschillende gebieden. Zo is het middelengebruik van verdachte vermoedelijk van invloed geweest op zijn gedrag, heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats en ook geen werk. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat verdachte te maken heeft met psychische problemen. Hijzelf ontkent dit en heeft niet mee willen werken aan onderzoek hiernaar.
[stichting]
Tijdens zijn detentie is verdachte in contact gekomen met de organisatie [stichting] . Bij deze organisatie kan verdachte aan een traject beginnen, wat betekent dat hij zicht heeft op huisvesting, dagbesteding en een toekomst binnen de scheepvaart. De heer [maatschappelijk werker] , als maatschappelijk werker verbonden aan [stichting] , heeft op de terechtzitting aangegeven dat verdachte daar vanaf maandag 23 oktober 2023 terecht kan. Verdachte heeft aangegeven dat hij het traject wel ziet zitten en dat hij daar graag aan wil beginnen. De rechtbank ziet dit als een positieve ontwikkeling en zal daarom het advies van de reclassering volgen.
Strafoplegging en opheffing van de voorlopige hechtenis
Aan verdachte wordt een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 138 dagen voorwaardelijk, opgelegd, met daarbij de algemene en bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd. Aangezien verdachte op 23 oktober 2023 het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal hebben uitgezeten, zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van die datum opheffen, zodat verdachte op 23 oktober 2023 vanuit de penitentiaire inrichting direct naar [stichting] kan worden gebracht.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij, [benadeelde partij] , vordert € 500,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd, te weten 13 mei 2023.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer, [benadeelde partij] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro).

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 55, 57, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 2 en feit 3
eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
driehonderd (300) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
honderdachtendertig (138) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
twee (2) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt daarbij als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij de reclassering
Verdachte meldt zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij de bureaudienst van reclassering [geestelijke gezondheidszorg] op het adres [locatie] te Amsterdam. Hierna blijft verdachte zich melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Opname in een zorginstelling
Verdachte verblijft bij [stichting] of een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich daarbij aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Ambulante behandeling
Verdachte laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich daarbij aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft in het kader van de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen betreft.
Urinecontroles
Verdachte werkt mee aan controles van het gebruik van alcohol en drugs. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controles. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij,
[benadeelde partij], toe tot een bedrag van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van tien (10) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 23 oktober 2023 om 10:00 uur, welke beslissing afzonderlijk is opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 oktober 2023.