In deze verstekzaak heeft de stichting Woningstichting Rochdale een vordering ingediend tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft toegang tot de woning van de gedaagde voor het uitvoeren van dringende werkzaamheden vanwege lekkage bij de onderburen en het leggen van (onder)vloeren. De gedaagde huurt sinds 8 november 2011 een woning van Rochdale en is verplicht om het gehuurde naar behoren te onderhouden volgens de Algemene Huurvoorwaarden Woonruimte 2009. Rochdale heeft meerdere keren geprobeerd om de gedaagde toegang te verschaffen voor inspectie en reparatie, maar de gedaagde heeft niet gereageerd op deze verzoeken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vorderingen van Rochdale, gezien de lekkage en de geluidsoverlast die hierdoor ontstaat. De rechter heeft de vorderingen van Rochdale toegewezen, met uitzondering van de hoogte van de dwangsom, die is gematigd. De gedaagde is veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de toegang tot de woning te verlenen en binnen veertien dagen de woning te voorzien van een boven- en ondervloer. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.