ECLI:NL:RBAMS:2023:7016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
23/3854
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen na Woo verzoek; beroep kennelijk niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Amsterdam het beroep dat eiser heeft ingesteld na een eerdere uitspraak van 16 maart 2023, waarin werd bepaald dat verweerder binnen twee weken moest beslissen op de aanvraag van eiser. Eiser stelt dat verweerder deze beslissing niet tijdig heeft genomen, wat hem heeft doen besluiten om beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Dit is mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor de rechtbank zonder zitting kan beslissen.

De rechtbank stelt vast dat verweerder op 26 januari 2023 op grond van de Wet open overheid (Woo) heeft beslist op de aanvraag van 9 augustus 2022. Eiser ontving op 30 maart 2023 een email van verweerder waarin werd aangegeven dat er aanvullende documenten waren gevonden en dat er een aanvullend besluit zou volgen. Echter, op 11 juli 2023 heeft verweerder eiser laten weten dat het aanvullend besluit per abuis was gepubliceerd, maar niet aan hem was toegestuurd. Dit besluit was wel als bijlage bij de email gevoegd.

Uiteindelijk heeft eiser dus wel het besluit ontvangen waar hij om vroeg, maar heeft hij geen belang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft eiser terecht beroep ingesteld, waardoor verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/3854

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

het ministerie van Financiën

(gemachtigde: mr. drs. G. Enting).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld na de uitspraak van de rechtbank 16 maart 2023. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken moet beslissen de aanvraag van eiser. Eiser stelt nu beroep in omdat verweerder dat volgens hem niet heeft gedaan.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dat geldt ook indien verweerder niet volledig heeft beslist op een aanvraag.
3. Verweerder heeft op 26 januari 2023 op grond van de Wet open overheid (Woo) beslist op de aanvraag van 9 augustus 2022. Verweerder heeft eiser vervolgens per email op 30 maart 2023 bericht dat hij een aanvullend besluit zou nemen omdat er aanvullende documenten zijn gevonden. Eiser stelt dat die aanvullende besluitvorming is uitgebleven. De rechtbank stelt vast dat verweerder eiser met een email van 11 juli 2023 heeft bericht dat het aanvullend besluit per abuis weliswaar is gepubliceerd, maar niet aan eiser is toegestuurd. Verweerder heeft het besluit van 4 april 2023 als bijlage bij de email van 11 juli 2023 gevoegd.
4. Eiser heeft dus uiteindelijk gekregen waar het hem om te doen was. Eiser heeft hij echter geen belang meer bij het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Omdat eiser terecht beroep heeft ingesteld moet verweerder het griffierecht van eiser vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet ontvankelijk;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in aanwezigheid van
mr.N. van der Kroft, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.