ECLI:NL:RBAMS:2023:7002

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
13/179459-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handel in vuurwapens en munitie door verdachte in Amsterdam

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten die strafbaar zijn gesteld in de Wet wapens en munitie. De verdachte, geboren in 2002 en gedetineerd in een justitieel complex, werd beschuldigd van het handelen in vuurwapens en munitie gedurende verschillende periodes in 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.R.F. van Raab van Canstein, en de verdediging door mr. S. Ben Tarraf. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waaronder de handel in vuurwapens en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de feiten 1, 3 en 4, maar heeft de verdachte vrijgesproken van feit 2 wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een korte periode van twee weken in vuurwapens en munitie heeft gehandeld, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, waarbij rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd en eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft ook de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast en de verbeurdverklaring van andere voorwerpen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/179459-23
Parketnummers vorderingen tenuitvoerlegging: 13/229788-22 en 13/236061-21
Datum uitspraak: 7 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in het Justitieel Complex [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.R.F. van Raab van Canstein, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:
de handel als bedoeld in artikel 9 van de Wet wapens en munitie in vuurwapens en/of munitie van categorie II en/of III van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt, in de periode van 22 mei 2023 tot en met 7 juli 2023;
Feit 2:
het voorhanden hebben van drie vuurwapens en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, in de periode van 22 mei 2023 tot en met 7 juli 2023;
Feit 3:
het medeplegen van de handel als bedoeld in artikel 9 van de Wet wapens en munitie in vuurwapens en/of munitie van categorie II en/of III van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt, in de periode van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023;
Feit 4:
het medeplegen van het voorhanden hebben van 23 vuurwapens en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, in de periode van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 24 juni 2023 heeft in Amsterdam nabij metrostation Bullewijk een mishandeling plaatsgevonden, waarbij een man heeft geprobeerd een vrouw te wurgen. Toen een omstander de vrouw te hulp schoot, trok de man een vuurwapen en loste hij een aantal schoten. Naar aanleiding van dit incident is door de politie een onderzoek gestart. In het kader van dit onderzoek is de telefoon van de vermoedelijke schutter getapt. Daarbij vond de politie gesprekken tussen de schutter (medeverdachte [naam medeverdachte] ) en verdachte, die vermoedelijk over de handel in vuurwapens en munitie gingen. Verdachte is daarop op 17 juli 2023 aangehouden. Op dezelfde dag is zijn woning doorzocht. Daarbij zijn twee patronen in zijn slaapkamer aangetroffen.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of bewezen kan worden dat verdachte gedurende verschillende periodes in 2023 (al dan niet in vereniging) in vuurwapens en munitie heeft gehandeld (feiten 1 en 3) en of hij toen (al dan niet in vereniging) vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad (feiten 2 en 4).
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
3.2.1
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van deze beschuldiging moet worden vrijgesproken wegens een gebrek aan bewijs.
3.2.2
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde
De officier van justitie vindt dat het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard op grond van de tapgesprekken, de chats en de foto’s en filmpjes van wapens en munitie aangetroffen op de bij verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] in beslag genomen telefoons. Hieruit volgt dat in de ten laste gelegde perioden is onderhandeld over transacties voor de aankoop en levering van wapens en munitie van de categorieën II en III en dat die transacties zijn geregeld. In de periode van 22 mei 2023 tot en met 1 juni 2023 heeft verdachte dit alleen gedaan, zoals blijkt uit de chatgesprekken tussen hem en anderen.
Omdat het laatste uitgaande bericht van verdachte dat gerelateerd kan worden aan wapenhandel dateert van 1 juni 2023, dient ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde partiële vrijspraak te volgen voor de periode van 2 juni 2023 tot en met 7 juli 2023.
Uit de gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] in de periode van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023, volgt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de handel in vuurwapens en munitie. Het onder 3 ten laste gelegde medeplegen kan daarom bewezen worden verklaard.
Gelet op de hoeveelheid en de inhoud van deze gesprekken, de hoeveelheid van de wapens en munitie op de foto’s en filmpjes en de relatief korte periode waarin de gesprekken zijn gevoerd, kan ook worden bewezen dat verdachte van deze handel een beroep of gewoonte heeft gemaakt zoals is ten laste gelegd onder 1 en 3.
3.2.3
Het onder 4 ten laste gelegde
Ook vindt de officier van justitie dat bewezen kan worden dat verdachte vier stuks Blow Mini 9 voorhanden heeft gehad, zoals onder 4 is ten laste gelegd. Uit een gesprek tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] van 14 en 15 juli 2023 blijkt dat zij concrete afspraken hebben gemaakt over de aankoop, de prijs en de overdracht van deze wapens. In dit gesprek heeft verdachte een foto met de vier Blow wapens naar medeverdachte [naam medeverdachte] gestuurd. Gelet op het onderlinge overleg over de aanschaf van de wapens, vindt de officier van justitie dat ook het ten laste gelegde medeplegen kan worden bewezen.
Daarnaast vindt de officier van justitie dat bewezen kan worden dat verdachte de twee patronen die in zijn slaapkamer zijn aangetroffen, voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot de overige onder 4 ten laste gelegde wapens en munitie heeft de officier van justitie gerekwireerd tot partiële vrijspraak.
3.3
Het standpunt van de verdediging
3.3.1
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde wegens een gebrek aan bewijs. Niet kan worden vastgesteld wanneer en op welke manier de foto’s en filmpjes van de wapens en munitie op de telefoon van verdachte terecht zijn gekomen, waardoor niet kan worden vastgesteld of verdachte op enige wijze beschikkingsmacht over die goederen heeft gehad.
3.3.2
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde, heeft de raadsman betoogd dat partiële vrijspraak moet volgen voor alle handelingen behalve ‘onderhandelen’ en voor het onderdeel ‘van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt’.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken voor het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’.
3.3.3
Het onder 4 ten laste gelegde
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde, heeft de raadsman betoogd dat slechts ten aanzien van de twee in de slaapkamer van verdachte aangetroffen patronen kan worden vastgesteld dat verdachte daar de beschikkingsmacht over had. Ten aanzien van alle andere ten laste gelegde wapens en munitie, dient hij daarom te worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Uit het dossier is niet gebleken door wie en wanneer de foto’s en filmpjes van de wapens en munitie, aangetroffen op de Apple iPhone 8 van verdachte, zijn gemaakt. Ook overigens is niet gebleken dat verdachte de ten laste gelegde wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte zal daarom van deze beschuldiging worden vrijgesproken.
3.4.2
Bewijsoverwegingen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde, waarbij de rechtbank verdachte wel van enkele onderdelen van deze beschuldigingen zal vrijspreken. De rechtbank licht dit als volgt toe.
3.4.2.1 Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, die chronologisch zijn weergegeven:
  • Op de bij medeverdachte [naam medeverdachte] in beslag genomen Apple iPhone X zijn gesprekken aangetroffen van 22 mei 2023 tot en met 1 juni 2023, tussen iemand die zich zowel ‘ [naam 1] ’ als ‘ [naam 2] ’ noemt enerzijds en een ander genaamd ‘ [naam 3] ’. ‘ [naam 2] ’ vraagt ‘ [naam 3] ’ wat hij allemaal heeft liggen en krijgt als antwoord verschillende filmpjes en een foto met daarop meerdere vuurwapens. Ook wordt gevraagd naar de prijzen van de goederen. Het laatste bericht dat ‘ [naam 2] ’ stuurt, dateert van 1 juni 2023. De door ‘ [naam 3] ’ verstuurde foto’s en filmpjes zijn op 23 mei 2023 door ‘ [naam 1] ’ doorgestuurd naar een ander genaamd ‘ [naam 4] ’;
  • Op 21 juni 2023 is de Apple iPhone X overgegaan van verdachte op medeverdachte, gelet op het aanmelden van een nieuwe gebruiker bij iCloud op die datum. Vanaf deze datum heeft verdachte de bij hem in beslag genomen Apple iPhone 8 in gebruik genomen;
  • Op 11, 13 en 16 juli 2023 zijn gesprekken tussen medeverdachte [naam medeverdachte] en de gebruiker van een telefoonnummer eindigend op * [deel telefoonnummer] getapt. In deze gesprekken wordt gesproken over transacties met betrekking tot vuurwapens;
  • Op de Apple iPhone 8 zijn chatgesprekken gevonden tussen verdachte en medeverdachte, die dateren van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023. In deze gesprekken overleggen verdachte en medeverdachte over het inkopen, verkopen en leveren van vuurwapens en munitie van en aan andere personen. Daarnaast zijn op de telefoons gesprekken aangetroffen met derden die dateren van dezelfde periode, die gaan over dezelfde wapens en munitie waarover tussen verdachte en medeverdachte gesproken wordt;
  • In één van de gesprekken tussen ‘ [naam 5] ’ en ‘ [naam 6] ’ (welke gebruikersnaam aan medeverdachte kan worden toegerekend) van 15 juli 2023, wordt gesproken over de verkoop van vier stuks ‘Blow’ voor een prijs van € 1.000,-, waarbij ook een foto van vier stuks Blow Mini 9 wapens is verstuurd door ‘ [naam 5] ’;
  • Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het telefoonnummer eindigend op * [deel telefoonnummer] van hem is en dat hij op sociale media de gebruikersnaam ‘ [naam 2] ’ of ‘ [naam 5] ’ gebruikt;
  • Op beide telefoons zijn veel filmpjes en foto’s aangetroffen van vuurwapens en munitie. Uit het wapenonderzoek blijkt dat het gaat om wapens van categorie III in de zin van de Wet wapens en munitie.
3.4.2.3 Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op grond van de onder 3.4.2.1 vastgestelde feiten en omstandigheden, komt de rechtbank tot het oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Omdat het laatste bericht dat betrekking heeft op wapenhandel op de Apple iPhone X dateert van 1 juni 2023, op welk moment verdachte de telefoon in gebruik had, zal verdachte partieel worden vrijgesproken voor de periode van 2 juni 2023 tot en met 7 juli 2023. De rechtbank komt daarmee ook tot vrijspraak van het onderdeel ‘van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt’. De bewezenverklaarde periode van één week waarin verdachte in wapens heeft gehandeld, is dusdanig kort dat niet kan worden gesproken van een beroep of gewoonte maken van wapenhandel. Ook zal verdachte worden vrijgesproken van de handel in munitie, omdat dit niet is komen vast te staan.
3.4.2. 4
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank komt ook tot het oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde medeplegen van handel in wapens en munitie kan worden bewezen. Uit de hierboven beschreven tap- en chatgesprekken tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] van 11 tot en met 17 juli 2023 volgt – gelet op het door hen gevoerde overleg – dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking Verdachte en medeverdachten hebben onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens en deze transacties geregeld. Ook ten aanzien van deze beschuldiging zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onderdeel ‘van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt’, aangezien het wederom een korte periode van slechts één week betreft waarin verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit. Deze periode is te kort om te kunnen spreken van een beroep of gewoonte.
3.4.2.5 Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Met de officier van justitie acht de rechtbank bewezen dat verdachte de vier stuks Blow Mini 9 voorhanden heeft gehad. Van belang is het tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] gevoerde gesprek van 15 juli 2023. De door verdachte verstuurde foto van vier Blow Mini 9 wapens in ditzelfde gesprek, biedt hiervoor ondersteuning. Gelet op het door hen gevoerde overleg, is de rechtbank van oordeel dat ook bij dit feit sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ook het voorhanden hebben van de twee patronen, die bij verdachte op de slaapkamer zijn aangetroffen, vindt de rechtbank bewezen.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van alle overige ten laste gelegde wapens en munitie, omdat hiervoor geen bewijs is.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 22 mei 2023 tot en met 1 juni 2023 te Amsterdam meermalen zonder erkenning heeft onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens van categorie III en de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens van categorie III heeft geregeld;
Feit 3:
in de periode van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023 te Amsterdam meermalen tezamen en in vereniging met een ander zonder erkenning heeft onderhandeld over de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens van categorie III en munitie van categorie III en de transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens van categorie III en munitie van categorie III heeft geregeld;
Feit 4:
in de periode van 11 juli 2023 tot en met 17 juli 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten meer omgebouwde vuurwapens van het merk/type/kaliber Blow mini 9 (4 stuks) en munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten meerdere patronen van het kaliber/merk/type 9x19mm GECO Hexagoon en .40 S&W GFL Volmantel vlakneus, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregel

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten ook de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
7.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bij vonnis van 7 juni 2023 heeft de rechtbank Amsterdam in een eerdere strafzaak besloten het adolescentenstrafrecht toe te passen, omdat verdachte nog erg jong is en open lijkt te staan voor pedagogische beïnvloeding. Daarbij komt dat de bijzondere voorwaarden die in het kader van dat vonnis zijn opgelegd, niet tot zijn uitgevoerd omdat verdachte een week na de uitspraak gesignaleerd stond. Verdachte heeft daarom niet kunnen profiteren van de hulpverlening. De raadsman heeft daarom om oplegging van de geadviseerde bijzondere voorwaarden verzocht. Ook heeft de raadsman de rechtbank verzocht om een taakstraf van maximale duur op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft drie ernstige feiten, die strafbaar zijn gesteld in de Wet wapens en munitie, gepleegd. Hij heeft gedurende in totaal twee weken gehandeld in vuurwapens en munitie en heeft een deel van deze wapens in zijn bezit gehad. Het ongecontroleerde bezit van en handelen in (onderdelen van) vuurwapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft (potentieel) een enorme maatschappelijke impact. Verdachte heeft wapens in het maatschappelijk verkeer gebracht, waarbij hij slechts heeft gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Wapens die op deze manier van eigenaar wisselen, worden vaak ingezet bij andere criminele activiteiten, waarbij de kans op slachtoffers groot is. Daarbij komt dat juist in Amsterdam sprake is van een zorgwekkende toename van vuurwapengeweld, wat de laatste jaren tot veel slachtoffers heeft geleid. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechtbanken hebben vastgesteld. Bij het voorhanden hebben van een revolver in een woning geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden als uitgangspunt. Bij het voorhanden hebben van 1 tot 50 patronen munitie wordt volgens de oriëntatiepunten een geldboete tussen € 150,- en € 350,- opgelegd. Er zijn geen uitgangspunten beschikbaar voor overtreding van artikel 9 van de Wet wapens en munitie.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 29 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren twee keer eerder is veroordeeld wegens wapenbezit. Verdachte wist dus als geen ander dat het bezit (en gebruik) van wapens verboden en gevaarlijk is. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 17 oktober 2023, opgesteld door [naam reclasseringsmedewerker] . Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen drie jaren meerdere keren veroordeeld is en dat hij behoort tot de doelgroep Top600. Tevens voldoet hij aan de harde ISD-criteria. Het is zorgelijk dat verdachte tweemaal eerder veroordeeld is voor het overtreden van de Wet wapens en munitie. Bij een bewezenverklaring in onderhavige zaak, constateert de reclassering een delictpatroon. Uit voorgaande onderzoeken van de reclassering is gebleken dat er zorgen zijn omtrent het sociaal netwerk van verdachte. Gebleken is dat hij beïnvloedbaar is, het lastig vindt om nee te zeggen en impulsief handelt. De reclassering ziet hierin risicoverhogende factoren. Verdachte zou moeten leren meer eigen verantwoordelijkheid te nemen en de juiste keuzes te maken. Door de reclassering is aan verdachte eerder een kans geboden om tot gedragsverandering te komen. Echter werd het reclasseringstoezicht eind december 2022 vanwege het niet nakomen van afspraken en voorwaarden negatief beëindigd. In het onderhavige onderzoek heeft verdachte laten weten nu wel open te staan voor begeleiding. Verdachte staat in goed contact met de casusregisseur Top600 en men bood hem voor zijn detentie ondersteuning op praktisch gebied. Na zijn detentie, is verdachte voornemens om een opleiding te volgen en te werken. Ook geeft hij aan begeleid te willen wonen en dan het liefst buiten Amsterdam Zuidoost. De reclassering ziet hierin beschermende factoren. Positief is dat zijn ouders gedragsverandering ondersteunen. De reclassering schat de risico’s op recidive en onttrekking aan voorwaarden in als hoog. Het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld.
Met betrekking tot het adolescentenstrafrecht, wordt geadviseerd om dit niet toe te passen wegens een gebrek aan indicaties hiervoor. Er zijn weinig contra-indicaties voor het toepassen van het volwassenenstrafrecht. Hoewel verdachte thuis woont, is hij onvoldoende ontvankelijk gebleken voor pedagogische beïnvloeding door zijn ouders.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met medeverdachte [naam medeverdachte] , een locatiegebod met elektronische monitoring, het volgen van een opleiding, meewerken aan dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole en ambulante begeleiding.
Strafoplegging
Alles afwegende komt de rechtbank tot de volgende straf.
Ten aanzien van het adolescentenstrafrecht, oordeelt de rechtbank als volgt. Volwassenenstrafrecht is het uitgangspunt. Gelet op het reclasseringsadvies van 17 oktober 2023, acht de rechtbank toepassing van het volwassenenstrafrecht aangewezen zoals daarin is geadviseerd. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte vanaf mei 2023 betrokken is geweest bij ernstige feiten zoals wapenhandel en dat de vorderingen tenuitvoerlegging zien op soortgelijke feiten.
Gelet op de jonge leeftijd van verdachte en de relatief korte periode van twee weken waarin de strafbare feiten zijn gepleegd, zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur dan gevorderd door de officier van justitie worden opgelegd, namelijk voor de duur van twee jaren. De door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden in een voorwaardelijk strafdeel zullen niet worden opgelegd. Omdat deze voorwaarden pas laat in de tenuitvoerlegging van de sanctie in effect zullen komen, is de rechtbank van oordeel dat die op dit moment niet aangewezen zijn binnen een voorwaardelijk strafdeel. In de toekomst kan in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling beter beoordeeld worden wat de hulpvraag van verdachte op dat moment zal zijn. De rechtbank merkt daarbij nog op dat verdachte niet wordt ingeschat als een geharde persoon die langdurig bij wapenhandel of in het criminele circuit betrokken is.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
één telefoon, te weten een Apple iPhone, wit (goednummer: 6369227);
één telefoon, te weten een Apple iPhone, roze (goednummer: 6369232);
één telefoon, te weten een Samsung, zwart (goednummer: 6369229);
één patroon (goednummer: 6369233);
één patroon (goednummer: 6369226);
één lachgastank (goednummer: 6369236);
één lachgastank (goednummer: 6369364).
De officier van justitie heeft gevorderd dat de witte Apple iPhone moet worden verbeurdverklaard en dat de lachgastanks en de patronen moeten worden onttrokken aan het verkeer. De roze Apple iPhone en de zwarte Samsung moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging geen standpunt ingenomen.
De rechtbank zal beslissen zoals hierna weergegeven.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummers 2 en 3 moeten worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld.
Verbeurdverklaring
Het goed onder nummer 1 behoort aan verdachte toe. Omdat met betrekking tot dit voorwerp het onder feiten 3 en 4 bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De goederen onder nummers 4, 5, 6 en 7 zullen worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen

Bij de stukken bevindt zich de op 2 oktober 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/236061-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 3 december 2021 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam. Daarbij is verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 45 dagen, met bevel dat een gedeelte van deze straf groot 30 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel te gelasten. Bij beslissing van 3 februari 2023 is de straf omgezet naar een taakstraf. Deze is nog niet uitgevoerd. Gelet op de ernst van de thans voorliggende veroordeling en omdat de redenen om tot deze omzetting te komen zich nu niet meer voordoen, ziet de rechtbank aanleiding om deze omzetting ongedaan te maken. De straf zal vervolgens omgezet worden naar een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen gelet op het feit dat verdachte inmiddels meerderjarig is.
Daarnaast bevindt zich bij de stukken de op 2 oktober 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/229788-22, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 21 juni 2023 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam. Daarbij is verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op drie jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel te gelasten, met dien verstande dat ook deze straf zal worden omgezet naar een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden gelet op het feit dat verdachte inmiddels meerderjarig is.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1:
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onderdeel a van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
3:
het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onderdeel a van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
4:
het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
  • één telefoon, te weten een Apple iPhone, roze (goednummer: 6369232);
  • één telefoon, te weten een Samsung, zwart (goednummer: 6369229).
Verklaart verbeurd:
- één telefoon, te weten een Apple iPhone, wit (goednummer: 6369227).
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • één patroon (goednummer: 6369233);
  • één patroon (goednummer: 6369226);
  • één lachgastank (goednummer: 6369236);
  • één lachgastank (goednummer: 6369364).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 3 december 2021 door de rechtbank Amsterdam, namelijk jeugddetentie voor de duur van 30 (dertig) dagen met aftrek, om te zetten in een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen met aftrek.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 21 juni 2023 door de rechtbank Amsterdam opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden met aftrek, om te zetten in een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden met aftrek.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mr. M. van Mourik en mr. C.A.R. Bleijendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2023.
[…]
[…][…]
[…][…]
[…]
[…]
[…]
[…][…]
[…][…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]