ECLI:NL:RBAMS:2023:693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
13/186223-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan beschietingen van woningen en wapenbezit

Op 10 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan twee beschietingen van woningen en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 juli 2022 samen met een ander een woning in [plaats] en een woning in Amstelveen heeft beschoten. De verdachte was de bestuurder van de auto die gebruikt werd voor deze beschietingen. Tijdens de zitting op 27 januari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een straf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot moord, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan bedreigingen en vernielingen, evenals aan het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen voor de geleden schade door de beschietingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/186223-22 (Promis)
Datum uitspraak: 10 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Wirken, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat mr. T. van der Ven, advocaat van de benadeelde partijen [persoon 1] en [persoon 2] , en mr. N.M.E. Verpaalen, advocaat van de benadeelde partij [persoon 3] , naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldigingen

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van het op 22 juli 2022 samen met een ander beschieten van een woning in [plaats] en een woning in Amstelveen. Dat is aan hem tenlastegelegd als medeplegen van / medeplichtig zijn aan poging moord / doodslag / zware mishandeling van de bewoners in [plaats] (feit 1), de bedreiging van de bewoners in [plaats] en Amstelveen (feit 2 en 4) en de vernieling van de woningen (feit 3 en 5). Ook wordt hij beschuldigd van het medeplegen van wapenbezit (feit 6).
De tenlastelegging staat in de bijlage.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt over feit 1 dat verdachte vrijgesproken moet worden van de poging moord, omdat voorbedachte raad niet kan worden bewezen. Het medeplegen van poging doodslag kan wel worden bewezen omdat door te schieten op de woning de aanmerkelijke kans is aanvaard dat daarbij een bewoner om het leven zou komen. Ook van de andere feiten kan worden bewezen dat verdachte zich daar als medepleger aan heeft schuldig gemaakt. Verdachte heeft de auto gehuurd en opgehaald, de mededader opgepikt, midden in de nacht naar [plaats] in Zeeland gereden en de auto pal naast de te beschieten woning geparkeerd, terwijl de mededader of hijzelf de woning heeft beschoten. Vervolgens is verdachte naar Amstelveen gereden en heeft hij gewacht op de mededader die een woning beschoot en is hij hierna snel samen met de mededader weggereden. De verklaring van verdachte dat hij niets zou hebben geweten van de beschietingen is ongeloofwaardig. Uit het medeplegen van de beschuldigingen onder 1 tot en met 5 volgt het medeplegen van het voorhanden hebben van het wapen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat verdachte van alle beschuldigingen moet worden vrijgesproken. Verdachte wist vooraf niet van de beschietingen. Alleen het besturen van de auto levert geen voorwaardelijk opzet op de beschietingen op.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de poging moord / doodslag / zware mishandeling in [plaats] (feit 1). De rechtbank vindt wel bewezen dat verdachte zich als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan de bedreigingen en vernielingen onder 2 tot en met 5 en als medepleger aan wapenbezit (feit 6).
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. [1]
Beschieting [adres 2] in [plaats]
Op 22 juli 2022 krijgen verbalisanten omstreeks 03.11 uur de melding om te gaan naar de [adres 2] in [plaats] . [2] Aangever [persoon 1] verklaart dat hij lag te slapen en rond 03.00 en 03.05 uur een flinke klap en glasgerammel hoorde. Hij is naar beneden gegaan en zag een gat in de voordeur en bruin materiaal op de grond liggen. [3] In de woning waren ook zijn vrouw [persoon 2] en zijn kleinkinderen aanwezig. [4] Een bewoner van [adres 3] is wakker geworden van harde knallen. [5] Ook twee bewoners van [adres 4] zijn om 03.00 uur wakker geworden van een harde knal. [6] De bewoonster van [adres 5] , getuige [getuige] , verklaart dat zij tussen 02.45 en 03.15 uur in haar huiskamer was en niet kon slapen. Zij zag vrij midden op de rijbaan een personenauto ter hoogte van de brandgang naast de woning [adres 2] staan. Kort daarna zag zij een persoon naast die woning staan. Kort daarna hoorde zij drie tot vijf harde knallen. Daarna zag zij dat de auto wegreed. De rechterkant van de auto werd door een boom aan het zicht onttrokken. [7] Op camerabeelden is gezien dat er tussen 02.51 en 02.52 uur een witte, klein model, personenauto stilstaat voor [adres 6] en achteruit rijdt langs nummer [nummer 1] . [8] Uit forensisch onderzoek van de woning op [adres 2] is gebleken dat er in de voordeur twee schotbeschadigingen zaten en dat er een schotbeschadiging zat op het kozijn van de voordeur. Er zijn drie hulzen aangetroffen. [9] De afvuurschoten in de hulzen worden verwacht wanneer deze zijn verschoten met een (semi-) automatisch werkend machinepistool van het kaliber 9mm Parabellum, type Uzi. [10]
Beschieting [adres 7]
Diezelfde dag kregen verbalisanten omstreeks 06.30 uur de melding om te gaan naar de [adres 7] . De melder hoorde omstreeks 06.20 uur een paar luide knallen. [11] Op camerabeelden is te zien dat er een persoon met zwarte schoenen, een groen joggingspak en een schoudertas, tweemaal op de voorzijde van de woning aan de [adres 7] schiet. [12] Aangeefster [persoon 3] heeft verklaard dat er ten tijde van de beschieting niemand in de woning aanwezig was. [13] Het wapen waarmee is geschoten, is herkend als een Uzi, kaliber 9x19 mm (categorie II, onder 2o, van de Wet Wapens en munitie). [14] Op camerabeelden is te zien dat een witte Renault met een groen logo om 06.19 uur in de richting van de [straatnaam] rijdt. Om 06.24:45 uur rent de schutter de straat op en loopt uit beeld. Om 06:24:52 uur is komend vanuit de [straatnaam] dezelfde witte Renault te zien. [15] Uit forensisch onderzoek is gebleken dat er in het raam een doorschotbeschadiging zat en aan de linkerzijde van de deurbel een schotbeschadiging. In de keuken zat een schotbeschadiging op een keukenkast. Er zijn vier hulzen aangetroffen. [16]
Op basis van vergelijkend onderzoek tussen de hulzen die zijn aangetroffen in [plaats] en de hulzen die zijn aangetroffen in Amstelveen kan worden gezegd dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen dan dat de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken. [17]
Betrokken auto
De auto die is gezien op de camerabeelden van de [straatnaam] bleek een auto van het bedrijf [autobedrijf] te zijn. Uit informatie van dit bedrijf is gebleken dat deze auto voorzien is van het kenteken [kenteken] . [18] Het bleek dat de auto was gehuurd met het account op naam van [persoon 4] . [19] Uit de GPS-data van de auto met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) is gebleken dat de auto op 22 juli 2022 tussen 02.51 en 03.03 uur een stop heeft gemaakt op de Roompot in [plaats] . De auto is vervolgens richting Amstelveen gereden en heeft tussen 06.20 en 06.23 uur een stop gemaakt op de [straatnaam] . [20]
Bestuurder van de auto
Op 22 juli 2022 om 06.49 uur is [autobedrijf] gebeld vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De beller gaf aan dat hij de auto volledig leeg had gereden. [21] Uit de politiesystemen is gebleken dat dit telefoonnummer geregistreerd staat bij verdachte. Het woonadres van verdachte is hemelsbreed enkele honderden meters van de ophaallocatie van de auto, een Renault Zoe. [22] Uit analyse van het IMEI-nummer dat hoort bij het telefoonnummer van verdachte is gebleken dat het bijbehorende toestel een iPhone 8 is. Dit toesteltype komt overeen met het toesteltype dat is gebruikt om de auto te huren in de app van [autobedrijf] . [persoon 4] maakt gebruik van een ander toesteltype. [23] Uit onderzoek naar de bluetoothconnectiviteit in de auto is gebleken dat er een iPhone genaamd ‘iPhone van ghst’ verbonden is geweest met de auto. Dit blijkt de naam van de onder verdachte in beslag genomen iPhone 8 te zijn. [24] Uit onderzoek naar deze iPhone is ook gebleken dat vanaf deze telefoon op 22 juli 2022 om 00.11 uur via Snapchat een bericht is gestuurd waarin staat “(…) ben zo niet bereikbaar”. [25] Daarnaast is om 04.32 uur op internet gezocht op de zoekterm “renault zoe fastned”. [26]
Uit beelden van Fastned blijkt dat de auto op 22 juli 2022 omstreeks 01.58 uur is gestopt bij Fastned-locatie Buttervliet en omstreeks 03.32 uur bij Fastned-locatie Mastpolder. [27] Omstreeks 06.00 uur is de auto gestopt bij Fastned-locatie Den Ruygen Hoek-Oost. Op de camerabeelden van deze locatie is te zien dat een in het zwart geklede man met een pet en een bril op en met lichtgekleurde schoenen met een witte zool uit- en instapt aan de bestuurderskant van de auto. [28] Een man met dezelfde uiterlijke kenmerken is ook op de andere locaties steeds aan de bestuurderskant van de auto uitgestapt. [29] Op de camerabeelden van de locatie Buttervliet is ook een persoon te zien die uitstapt aan de bijrijderskant. Deze persoon draagt een groenkleurige trui/vest. [30] Uit een tap op het telefoonnummer van verdachte is gebleken dat verdachte op 22 juli 2022 om 7.19 uur een bericht naar zijn moeder heeft gestuurd dat hij op Amstel is en met de bus naar huis komt. [31] Op camerabeelden van het station Amsterdam Amstel is verdachte herkend, gekleed in het zwart, met een pet en een bril op en met lichtgekleurde schoenen met een witte zool. Verbalisant heeft hieruit geconcludeerd dat verdachte de bestuurder van de auto is geweest. [32]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat in de nacht van 22 juli 2022 twee huizen zijn beschoten met hetzelfde wapen. Verdachte was de bestuurder van de auto die kort voor en na beide beschietingen bij die woningen was. Er zat nog iemand anders bij hem in de auto. Die ander was in Amstelveen de schutter.
Verdachte heeft verklaard dat hij de auto heeft bestuurd, maar dat hij niet wist dat zijn bijrijder twee woningen wilde gaan beschieten. Hij kende de bijrijder niet, heeft nauwelijks met hem gesproken die nacht, en was kort daarvoor gevraagd hem een lift te geven tegen een kleine vergoeding. Hij heeft geen aanknopingspunten gegeven om te kunnen achterhalen wie de bijrijder zou zijn geweest, uit angst voor eventuele gevolgen. In [plaats] zou verdachte het schieten niet (duidelijk) hebben gehoord. De rechtbank vindt de hele verklaring van verdachte niet geloofwaardig. De rechtbank gelooft niet dat verdachte en de bijrijder, die volgens verdachte vrijwel de hele nacht samen in de auto hebben gezeten, amper een woord hebben gewisseld. Het ligt zeer voor de hand om, in de situatie die verdachte heeft geschetst, met de onbekende bijrijder te spreken over zijn plannen die nacht en waar hij naar toe wilde. Dat verdachte voor een kleine bijdrage bereid zou zijn om zonder te weten waarom, de hele nacht in een door hem gehuurde auto flinke afstanden te rijden met en voor een onbekende passagier vindt de rechtbank niet aannemelijk. Ook vindt de rechtbank het niet goed voorstelbaar dat iemand die van plan zou zijn woningen te gaan beschieten een voor hem onbekende en onwetende chauffeur in zou schakelen om hem naar die woningen toe te brengen. Dat brengt een enorm risico met zich dat de onbekende chauffeur ontdekt wat de bijrijder van plan is en dat hij een automatisch vuurwapen bij zich heeft, daarvan schrikt, mogelijk de autoriteiten inschakelt, et cetera. Logischerwijs zou iemand die van plan is twee woningen op flinke afstand van elkaar in één nacht te beschieten van tevoren regelen hoe hij bij die woningen komt en ongezien weer wegkomt. Ook gelooft de rechtbank niet dat verdachte de schoten in [plaats] slechts vaag heeft gehoord. Uit de camerabeelden en de onderlinge afstand tussen de woningen kan worden afgeleid dat de auto op circa 50 meter afstand stond van de woning waarop is geschoten. Die afstand is zo kort dat, als verdachte op dat moment, zoals hij zelf heeft verklaard, in de auto zat, hij dat zeker en duidelijk herkenbaar als schoten of een vergelijkbaar geluid moet hebben gehoord. Zeker nu bewoners van andere huizen op een grotere afstand van het beschoten huis wakker zijn geworden van de knallen.
Gezien deze omstandigheden verwerpt de rechtbank de verklaring van verdachte en vindt zij dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte van het begin af aan op de hoogte is geweest van de plannen van die avond.
Vrijspraak poging tot moord/doodslag/zware mishandeling
Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van een plan of voorbedachte raad om de bewoners van [plaats] te doden. Ook blijkt niet van het opzet van verdachte op de dood van of zwaar lichamelijk letsel bij de bewoners van [plaats] . De rechtbank vindt ook voorwaardelijk opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel niet bewezen. Daarvoor zou door het schieten op de woning de kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk moeten zijn. De kans dat iemand rond 03.00 uur wakker is en zich in de hal op de begane grond bevindt (om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan) vindt de rechtbank niet aanmerkelijk. Daarmee is de kans dat iemand door een kogel wordt geraakt als er rond dit tijdstip op de voordeur van deze woning wordt geschoten ook niet aanmerkelijk.
Veroordeling medeplichtigheid aan de bedreigingen en vernielingen in [plaats] en Amstelveen
Omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte op enig moment de schutter is geweest, stelt zij de rol van verdachte vast als medeplichtige; verdachte heeft de schutter geholpen bij het beschieten van de woningen, door voor vervoer te zorgen van bijrijder en wapen van Amsterdam naar Zeeland, daar de vlucht voor de schutter mogelijk heeft gemaakt, vervolgens dezelfde bijrijder en het wapen te vervoeren naar Amstelveen, waar de bijrijder heeft geschoten en verdachte opnieuw de vlucht voor hem mogelijk heeft gemaakt. Deze bijdrage vindt de rechtbank te klein om van medeplegen te spreken, daarvan wordt verdachte dus vrijgesproken. Hij wordt veroordeeld voor het op deze manier medeplichtig zijn aan het door een ander bedreigen van de bewoners van de woningen en de vernieling van die woningen door die woningen te beschieten.
Veroordeling medeplegen voorhanden hebben wapen
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samen met de bijrijder het automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad. Verdachte wist van het plan van de bijrijder, zie hiervoor, en wist dus ook van de aanwezigheid van het wapen. Omdat het wapen de hele nacht bij hem in de auto heeft gelegen, vindt de rechtbank ook bewezen dat hij daarover kon beschikken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten bewezen dat
2.
subsidiair.NN1 op 22 juli 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente], [persoon 1] en [persoon 2] en [persoon 5] en [persoon 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door dreigend met een vuurwapen in de richting van de woning van [persoon 1] en [persoon 2] te schieten;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 juli 2022 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die NN1 met de auto in de nachtelijke uren naar de woning aan de [adres 2] te [plaats] te rijden waar NN1 op de woning van [persoon 1] en [persoon 2] geschoten heeft, terwijl ook [persoon 5] en [persoon 6] in de woning aanwezig waren en
  • die NN1 in de directe omgeving van voornoemde woning op te wachten en
  • na de schietpartij de vlucht voor die NN1 mogelijk te maken;
3.
subsidiair.NN1 op 22 juli 2022 te [plaats] , gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk de woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats] , toebehorende aan [persoon 1] en [persoon 2] heeft vernield;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 juli 2022 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die NN1 met de auto in de nachtelijke uren naar de woning aan de [adres 2] te [plaats] te rijden waar NN1 op de woning van [persoon 1] en [persoon 2] geschoten heeft en
  • die NN1 in de directe omgeving van voornoemde woning op te wachten en
  • na de schietpartij de vlucht voor die NN1 mogelijk te maken;
4.
subsidiair.NN1 op 22 juli 2022 te Amstelveen [persoon 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door dreigend met een vuurwapen in de richting van de woning van [persoon 3] te schieten;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 juli 2022 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die NN1 met de auto in de nachtelijke uren naar de woning aan de [adres 7] te Amstelveen te rijden waar NN1 op de woning van die [persoon 3] geschoten heeft en
  • die NN1 in de directe omgeving van voornoemde woning op te wachten en
  • na de schietpartij de vlucht voor die NN1 mogelijk te maken;
5.
subsidiair.NN1 op 22 juli 2022 te Amstelveen opzettelijk en wederrechtelijk de woning gelegen aan de [adres 7] te Amstelveen, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, heeft vernield;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 juli 2022 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die NN1 met de auto in de nachtelijke uren naar de woning aan de [adres 7] te Amstelveen te rijden waar NN1 op de woning geschoten heeft en
  • die NN1 in de directe omgeving van voornoemde woning op te wachten en
  • na de schietpartij de vlucht voor die NN1 mogelijk te maken;
6. hij op 22 juli 2022 in Nederland tezamen en vereniging met een ander een wapen van de categorie II, onder 2o, van de Wet wapens en munitie, te weten een Uzi, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Motivering van de straf

5.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank voorgesteld, bij een eventuele veroordeling, een gevangenisstraf van achttien maanden op te leggen, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel van de straf kunnen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals de reclassering die heeft geadviseerd in het advies van 9 januari 2023, met uitzondering van de elektronische monitoring. Elektronische monitoring is niet noodzakelijk, omdat verdachte bereid is om zich aan de voorwaarden te houden. De raadsvrouw heeft ook verzocht om rekening te houden met de eendaadse samenloop tussen de bedreigingen en vernielingen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf is in overeenstemming met de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte is behulpzaam geweest bij het beschieten van twee woningen. Verdachte heeft de schutter midden in de nacht met een auto naar beide woningen gebracht en hem geholpen met vluchten. In de woning in [plaats] waren de bewoners thuis. Zij lagen te slapen en hadden hun kleinkinderen op bezoek. In de woning in Amstelveen was niemand aanwezig. Gelukkig is niemand gewond geraakt. De bewoners zijn zich, voorstelbaar, rotgeschrokken en voelen zich, zo blijkt ook uit de toelichting van de benadeelde partijen, sindsdien niet meer of veel minder veilig. zich, zo blijkt ook uit de toelichting van de benadeelde partijen, sindsdien niet Terwijl je je juist in je eigen woning veilig moet kunnen voelen. Ook voor de
omwonenden hebben dit soort beschietingen vaak nog lang gevolgen voor het gevoel van veiligheid.
Daarnaast heeft verdachte samen met de schutter een automatisch vuurwapen voorhanden gehad. Wapens vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving en het voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over strafoplegging hebben gemaakt. Voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van vijftien maanden. Voor deze vorm van bedreiging en vernieling hebben de rechtbanken geen uitgangspunten. De rechtbank houdt rekening met de eendaadse samenloop tussen de bedreigingen en vernielingen, die bovendien in voortgezette handeling van het voorhanden hebben van het wapen zijn begaan. De rechtbank vindt, mede gezien straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, als uitgangspunt voor een medeplichtige aan twee beschietingen met dit wapen een gevangenisstraf van 24 maanden passend.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte waarover verdachte heeft verklaard op de zitting en zoals die blijken uit het reclasseringsadvies van 9 januari 2023. De rechtbank ziet geen bijzondere persoonlijke omstandigheden om in strafverminderende zin rekening mee te houden. Gelet op het reclasseringsadvies en de jonge leeftijd van verdachte ziet de rechtbank wel reden om een voorwaardelijk strafdeel met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zich aan de bijzondere voorwaarden van de reclassering zal houden. Gelet op het advies van de reclassering zal de rechtbank ook elektronische monitoring (enkelband) als bijzondere voorwaarde opleggen. Het is aan de reclassering om als verdachte vrijkomt te bepalen hoe die voorwaarde het beste kan worden ingevuld en hoe lang zij dat noodzakelijk vindt.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd in het reclasseringsadvies van 9 januari 2023: een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een locatiegebod met elektronische monitoring en een locatieverbod met elektronische monitoring.

6.Beslag

Onder verdachte zijn kleding, telefoons, hulzen en een projectiel in beslag genomen:
Onttrekking aan het verkeer
De hulzen en het projectiel worden onttrokken aan het verkeer, omdat de bedreigingen en vernielingen hiermee zijn begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De kleding en de telefoons moeten aan verdachte worden teruggegeven.

7.Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen

7.1.
Benadeelde partij [persoon 1]
De benadeelde partij [persoon 1] heeft in totaal € 5.519,89 aan schadevergoeding gevorderd voor de beschieting op zijn woning in [plaats] , bestaande uit € 4.019,89 aan vergoeding van materiële schade en € 1.500,- aan vergoeding van immateriële schade. De materiële schade bestaat uit kosten voor cameratoezicht (de helft), medische kosten, reiskosten en inkomensverlies. De benadeelde partij heeft ook vergoeding van proceskosten gevorderd. De benadeelde partij heeft gevorderd om de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Materiële schade
De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade toe voor zover deze ziet op de kosten voor cameratoezicht (de helft, deze kosten worden gedeeld met [persoon 2] ), medische kosten en reiskosten (€ 1.210,24). Deze kosten zijn voldoende onderbouwd en komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank vindt dat er voldoende verband is tussen de beschieting en de kosten die zijn gemaakt voor het cameratoezicht. Uit de onderbouwing blijkt dat het veiligheidsgevoel van de benadeelde partij door de beschieting zodanig is aangetast dat hij deze kosten in redelijkheid heeft mogen maken. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade, omdat de schade die is geleden door inkomensverlies onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank kan niet vaststellen dat de benadeelde partij niet heeft gewerkt in door hem gestelde periode. Als de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld dit nader te onderbouwen, zou de strafzaak moeten worden aangehouden, en dat vindt de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces. De benadeelde partij kan de rest van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat door de beschieting van zijn woning rechtstreeks immateriële schade is toegebracht aan de benadeelde partij. Uit de overgelegde medische stukken van de huisarts blijkt dat de benadeelde partij sinds de beschieting kampt met slaapproblemen en angstklachten. Hij leeft met gevoelens van onveiligheid en onzekerheid over zijn welzijn en heeft een gederfde levensvreugde. Daarmee staat voldoende vast dat er sprake is van geestelijk letsel. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij waardoor er sprake is van een aantasting in persoon op andere wijze en de benadeelde partij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank houdt bij het begroten van de hoogte van de immateriële schade rekening met de ernst van de bedreiging, de door de benadeelde partij gestelde gevolgen en vergoedingen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. De rechtbank begroot de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid op € 1.500,- en wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade daarom geheel toe.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Het toegewezen schadebedrag van € 2.710,24 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van de beschieting, 22 juli 2022. Daarbij geldt dat verdachte en de schutter hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden. Dit betekent dat zij samen, en ieder afzonderlijk, verantwoordelijk zijn voor het betalen van het totale schadebedrag, maar dat wat één heeft betaald, de ander in zoverre niet meer hoeft te betalen. Ook legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.
ProceskostenVerdachte wordt veroordeeld in de proceskosten.De rechtbank begroot de kosten aan de hand van het Liquidatietarief Kanton, uitgaande van het toegewezen schadebedrag, tot op heden, op € 464,- (twee punten à € 232,-).
7.2.
Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 2]
De benadeelde partij [persoon 2] heeft in totaal € 3.330,34 aan schadevergoeding gevorderd voor de beschieting op haar woning in [plaats] , bestaande uit € 1.330,34 aan vergoeding van materiële schade en € 2.000,- aan vergoeding van immateriële schade. De materiële schade bestaat uit kosten voor cameratoezicht (de helft), medische kosten, reiskosten en een factuur van de psycholoog ter vaststelling van de schade. De benadeelde partij heeft de factuur van de psycholoog niet als materiële schade opgevoerd, maar de rechtbank leest de vordering tot schadevergoeding wel op deze manier. De benadeelde partij heeft ook vergoeding van proceskosten gevorderd. De benadeelde partij heeft gevorderd om de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Materiële schade
De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade geheel toe. De kosten voor cameratoezicht (de helft, deze kosten worden gedeeld met [persoon 1] ), medische kosten, reiskosten en de factuur van de psycholoog zijn voldoende onderbouwd en komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank vindt dat er voldoende verband is tussen de beschieting en de kosten die zijn gemaakt voor het cameratoezicht. Uit de onderbouwing blijkt dat het veiligheidsgevoel van de benadeelde partij door de beschieting zodanig is aangetast dat zij deze kosten in redelijkheid heeft mogen maken.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat door de beschieting van haar woning rechtstreeks immateriële schade is toegebracht aan de benadeelde partij. Uit de overgelegde medische stukken blijkt dat de benadeelde partij sinds de beschieting kampt met slaapproblemen en mentale klachten. Er is een posttraumatische stressstoornis vastgesteld waarvoor zij een aantal maanden in behandeling is geweest bij een psycholoog. Zij leeft met gevoelens van angst en onveiligheid en heeft levensvreugde verloren. Daarmee staat voldoende vast dat er sprake is van geestelijk letsel. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij waardoor er sprake is van een aantasting in persoon op andere wijze en de benadeelde partij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank houdt bij het begroten van de hoogte van de immateriële schade rekening met de ernst van de bedreiging, de door de benadeelde partij gestelde gevolgen en vergoedingen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. De rechtbank begroot de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid op € 2.000,- en wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade daarom geheel toe.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Het toegewezen schadebedrag van € 3.330,34 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van de beschieting, 22 juli 2022. Daarbij geldt dat verdachte en de schutter hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden. Dit betekent dat zij samen, en ieder afzonderlijk, verantwoordelijk zijn voor het betalen van het totale schadebedrag, maar dat wat één heeft betaald, de ander in zoverre niet meer hoeft te betalen. Ook legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.
Proceskosten
Verdachte wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank begroot de kosten aan de hand van het Liquidatietarief Kanton, uitgaande van het toegewezen schadebedrag, tot op heden, op € 464,- (twee punten à € 232,-).
7.3.
Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 3]
De benadeelde partij [persoon 3] heeft in totaal € 8.428,70 aan schadevergoeding gevorderd voor de beschieting op haar woning in Amstelveen, bestaande uit € 5.428,70 aan vergoeding van materiële schade en € 3.000,- aan vergoeding van immateriële schade. De materiële schade bestaat uit schade door gemist vakantiegenot en kosten voor het herstellen van de keuken. De benadeelde partij heeft gevorderd om de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Tot slot heeft de benadeelde partij de hoofdelijke veroordeling van verdachte en de mededader gevorderd.
Materiële schade
De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade toe voor zover deze ziet op de kosten voor het herstellen van de keuken (€ 2.628,70). De kosten zijn voldoende onderbouwd en komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank wijst het hele bedrag en niet een deel hiervan toe, omdat de gevorderde kosten de kosten zijn die gemaakt moeten worden om de keuken te herstellen in de originele staat, van voor de beschieting. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade, omdat de schade die is geleden door gemist vakantiegenot onvoldoende is onderbouwd. Als de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld dit nader te onderbouwen, zou de strafzaak moeten worden aangehouden, en dat vindt de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces. De benadeelde partij kan de rest van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat door de beschieting van haar woning rechtstreeks immateriële schade is toegebracht aan de benadeelde partij. De benadeelde partij voelt zich tot op heden nog niet veilig in haar eigen woning en leeft in angst. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek wordt aangenomen. De rechtbank houdt bij het begroten van de hoogte van de immateriële schade rekening met de ernst van de bedreiging, de door de benadeelde partij gestelde gevolgen en vergoedingen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. De rechtbank begroot de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid op € 1.000,- en wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade daarom gedeeltelijk toe. Voor het meerdere ontbreekt een afdoende onderbouwing. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade.
Als de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld dit deel nader te onderbouwen, zou de strafzaak moeten worden aangehouden, en dat vindt de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces. De benadeelde partij kan de rest van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Het toegewezen schadebedrag van € 3.628,70 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van de beschieting, te weten 22 juli 2022. Daarbij geldt dat verdachte en de schutter hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden. Dit betekent dat zij samen, en ieder afzonderlijk, verantwoordelijk zijn voor het betalen van het totale schadebedrag, maar dat wat één heeft betaald, de ander in zoverre niet meer hoeft te betalen. Ook legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.
Proceskosten
Verdachte wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank begroot de kosten aan de hand van het Liquidatietarief Kanton, uitgaande van het toegewezen schadebedrag, tot op heden, op € 464,- (twee punten à € 232,-).

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregels zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 48, 49, 55 en 56, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en onder 2 tot en met 5 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tot en met 5 subsidiair en onder 6 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair en feit 6:
eendaadse samenloop van
medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
en
medeplichtigheid aan opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
in voortgezette handeling van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2o;
Feit 4 subsidiair, feit 5 subsidiair en feit 6:
eendaadse samenloop van
medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
en
medeplichtigheid aan opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
in voortgezette handeling van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2o.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt dat een deel van
6 (zes) maandenvan deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
-
zichbinnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd
meldt bij Reclassering Inforsaop het adres [adres 8] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief
deelneemt aande
CoVa-trainingof een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
-
opvooraf vastgestelde
tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres, zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en afhankelijk van de dagbesteding. Hierbij is de reclassering voornemens een locatiegebod in te stellen voor de avond- en nachtelijke uren. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het huidige verblijfadres is [adres 1] .
Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
-
zich niet bevindtbinnen een straal van
5 kilometer rond [adres 2] [plaats] en [adres 7] Amstelveen.
Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft.Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum.
Geeft aan Reclassering Inforsa de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Huls (6214903);
  • 1 STK Huls (6214905);
  • 1 STK Projectiel (6214906);
  • 1 STK Huls (6214901);
  • 1 STK Huls (6214899).
Gelast de
teruggaveaan verdachte van:
  • 1 STK Muts (6215626);
  • 1 STK Kleding;
  • 1 STK Muts (6215632);
  • 1 STK Kleding (6215633);
  • 1 STK Muts (6215636);
  • 1 STK Telefoontoestel (6215645);
  • 1 STK Telefoontoestel (6217310);
  • 1 STK Telefoontoestel (6216569).
Wijst de vordering vande benadeelde partij
[persoon 1] toetot een bedrag van
€ 2.710,24(zevenentwintighonderdtien euro vierentwintig eurocent), bestaande uit
€ 1.210,24(twaalfhonderdtien euro vierentwintig eurocent) aan vergoeding van
materiële schadeen
€ 1.500,-(vijftienhonderd euro) aan vergoeding van
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling.
Verklaart verdachte
hoofdelijkaansprakelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] voornoemd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 1] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op
€ 464,-(vierhonderdvierenzestig euro).
Legt verdachte de
verplichtingop ten behoeve van [persoon 1]
aan de Staat € 2.710,24(zevenentwintighonderdtien euro vierentwintig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Als er niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast van
37 (zevenendertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering vande benadeelde partij
[persoon 2] geheel toetot een bedrag van
€ 3.330,34(drieëndertighonderddertig euro vierendertig eurocent), bestaande uit
€ 1.330,34(dertienhonderddertig euro vierendertig eurocent) aan vergoeding van
materiële schadeen
€ 2.000,-(tweeduizend euro) aan vergoeding van
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling.
Verklaart verdachte
hoofdelijkaansprakelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 2] voornoemd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op
€ 464,-(vierhonderdvierenzestig euro).
Legt verdachte de
verplichtingop ten behoeve van [persoon 2]
aan de Staat € 3.330,34(drieëndertighonderddertig euro vierendertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Als er niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast van
43 (drieënveertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering vande benadeelde partij
[persoon 3] toetot een bedrag van
€ 3.628,70(zesendertighonderdachtentwintig euro zeventig eurocent), bestaande uit
€ 2.628,70(zesentwintighonderdachtentwintig euro zeventig eurocent) aan vergoeding van
materiële schadeen
€ 1.000,-(duizend euro) aan vergoeding van
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling.
Verklaart verdachte
hoofdelijkaansprakelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 3] voornoemd, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 3] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op € 464,-.
Legt verdachte de
verplichtingop ten behoeve van [persoon 3]
aan de Staat € 3.628,70(zesendertighonderdachtentwintig euro zeventig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van betaling, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Als er niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast van
46 (zesenveertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op. Bepaalt dat, als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J. Huber en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2023.
[...]

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bewijsmiddelen in het dossier, volgens daarin toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het hierbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Bevindingen d.d. 22 juli 2022, p. Z011.
3.Aangifte [persoon 1] d.d. 22 juli 2022, p. Z006.
4.Aangifte [persoon 1] d.d. 22 juli 2022, p. Z007; Bevindingen d.d. 22 juli 2022, p. Z010.
5.Bevindingen d.d. 22 juli 2022, p. Z036.
6.Bevindingen d.d. 22 juli 2022, p. Z038.
7.Verhoor getuige [getuige] d.d. 22 juli 2022, p. Z041.
8.Camerabeelden [adres 9] [plaats] d.d. 23 juli 2022, Z045.
9.Forensisch onderzoek woning [adres 2] [plaats] d.d. 5 augustus 2022, p. 229.
10.Rapport van het NFI, Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 22 juli 2022, van deskundige W. Kerkhoff d.d. 11 oktober 2022, p. 271.
11.Bevindingen d.d. 22 juli 2022, p. 001.
12.Beelden straat [straatnaam] d.d. 22 juli 2022, p. 021 en 023.
13.Aangifte [persoon 3] d.d. 11 augustus 2022, p. 121.
14.Herkenning vuurwapen d.d. 25 juli 2022, p. 069-070.
15.Camerabeelden [autobedrijf] voertuig d.d. 23 juli 2022, p. 025 en 027-029.
16.Forensisch onderzoek woning [adres 7] Amstelveen d.d. 2 augustus 2022, p. 185.
17.Rapport van het NFI, Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 22 juli 2022, van deskundige W. Kerkhoff d.d. 11 oktober 2022, p. 272.
18.Verstrekte info [autobedrijf] d.d. 22 juli 2022, p. 032.
19.Verstrekte info [autobedrijf] d.d. 22 juli 2022, p. 033.
20.GPS data huurauto d.d. 22 juli 2022, p. 039-040.
21.Verstrekte info [autobedrijf] d.d. 22 juli 2022, p. 034.
22.Telefoonnummer [telefoonnummer 1] d.d. 22 juli 2022, p. 037.
23.Imeinummers en type telefoon [verdachte] en [persoon 4] d.d. 25 juli 2022, p. 038.
24.Onderzoek bluetooth connectiviteit P-947-VG d.d. 3 augustus 2022, p. 107-108; Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 juli 2022 met nummer [nummer 2] .
25.Onderzoek telefoon [verdachte] d.d. 25 juli 2022, p. 056-057.
26.Onderzoek telefoon [verdachte] (6217310) d.d. 2 augustus 2022, p. 100.
27.Screenshots Fastned d.d. 24 juli 2022, p. 051.
28.Camerabeelden station Amstel d.d. 28 juli 2022, p. 079-080 en 082.
29.Screenshots Fastned d.d. 24 juli 2022, p. 051-052.
30.Screenshots Fastned d.d. 24 juli 2022, p. 051-052.
31.Camerabeelden station Amstel d.d. 28 juli 2022, p. 080 en 084.
32.Camerabeelden station Amstel d.d. 28 juli 2022, p. 080-082.