ECLI:NL:RBAMS:2023:6925

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/13/677417 / FA RK 19-8018
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gezamenlijk gezag, zorgregeling en verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 oktober 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezamenlijk gezag, de zorgregeling en de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. van der Meij, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over zijn kind, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Öz, zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft eerder in 2022 en 2023 beslissingen genomen over de ondertoezichtstelling en omgangsregeling, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige is verlengd tot 6 juni 2024. De moeder is veroordeeld tot een gevangenisstraf in België, wat invloed heeft op de zorg voor de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader een belangrijke rol speelt in het leven van de minderjarige en dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is. De rechtbank heeft ook een wijziging van de zorgregeling goedgekeurd, waarbij de minderjarige om de week van vrijdag tot maandag bij de vader verblijft. De rechtbank benadrukt de noodzaak van een gezinsmanager om de situatie van de minderjarige te begeleiden, vooral gezien de aanstaande detentie van de moeder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummers / rekestnummers: C/13/677417 / FA RK 19-8018 (gezag) (SR/JS)
C/13/740289 /JE RK 23-628 (verlenging ots)
Beschikking betreffende het gezag, wijziging zorgregeling en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak:
C/13/677417 / FA RK 19-8018
als verzoeker:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen vader,
advocaat mr. K. van der Meij te Amsterdam,
tegen
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M. Öz te Noord-Scharwoude,
en in de zaak
C/13/740289 /JE RK 23-628
als verzoeker:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI.
Betreffende het minderjarige kind van partijen:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] , hierna te noemen de minderjarige [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank houdt rekening met de beschikking van de rechtbank van 6 april 2022 gegeven in de zaak C/13/677417 FA RK 19-8018, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij voornoemde beschikking is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van acht maanden, te weten tot 6 december 2022. Daarnaast is er een omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] vastgesteld en is de beslissing omtrent het gezag pro forma aangehouden.
Bij beschikking van 28 november 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, te weten tot 6 december 2023.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op het proces-verbaal van 28 november 2022, waarbij de rechtbank de behandeling in de zaak C/13/677417 FA RK 19-8018 opnieuw pro forma heeft aangehouden, in afwachting van het nog te starten hulpverleningstraject binnen de ondertoezichtstelling.
1.2.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van onder meer:
  • een email bericht van [naam 1] namens de GI, ingekomen ter griffie op 2 mei 2023, inhoudende een update over de situatie van [minderjarige] ;
  • een F-9 formulier van de advocaat van de vader, ingediend op 26 mei 2023;
  • een F-9 formulier van de zijde van de moeder, ingediend op 29 mei 2023 met een reactie van de moeder op het email bericht van [naam 1] voornoemd;
  • het verzoek met bijlagen van de GI van 5 oktober 2023 tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van 6 maanden.
1.3.
Uit het verzoek van de GI komt naar voren dat moeder door de Belgische rechtbank is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. De moeder is daartegen in hoger beroep gegaan. Het hoger beroep zal naar verwachting in januari 2024 plaatsvinden. Mocht moeder vast komen te zitten dan hebben ouders in overleg met de GI afgesproken dat oma (vz) en vader de zorg van [minderjarige] op zich zullen nemen.
1.3.
De behandeling van de zaken is voortgezet achter gesloten deuren op 9 oktober 2023.
Verschenen zijn: partijen en hun advocaten, dhr. [naam 2] namens de Raad en dhr. [naam 3] namens de GI.

2.De nadere standpunten bij de mondelinge behandeling

2.1.
Van de zijde van de moeder zijn -na de behandeling- pleitaantekeningen overgelegd. Deze pleitaantekeningen worden in het dossier gevoegd.
Ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling
2.2.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd. Het is nog onduidelijk of en wanneer de hulp bij Arkin kan starten, Arkin heeft het verzoek hiertoe “on hold” gezet. De GI hoopt dat de hulp binnen zes maanden gerealiseerd zal zijn. Het gezin staat op de wachtlijst voor een gezinsmanager. Onduidelijk is wanneer er een gezinsmanager zal zijn.
2.3.
De Raad heeft het verzoek ondersteund en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter.
2.4.
Zowel de moeder als de vader hebben bij de mondelinge behandeling verklaard dat zij instemmen met dit verzoek. Ouders willen starten met Arkin, Kinderen uit de Knel, maar de vader betwijfelt of het nut heeft, nu eerdere trajecten geen verandering hebben gebracht door toedoen van de moeder. Hij hoopt dat het traject Kinderen uit de Knel wel iets oplevert.
Ten aanzien van het gezag
2.5.
De vader heeft gepersisteerd bij het verzoek. Hij wil een rol in het leven van [minderjarige] en hij wil mee beslissen over zaken die [minderjarige] betreffen. De moeder komt afspraken vaak niet na en nu hij geen gezag heeft, loopt hij telkens achter de feiten aan. [minderjarige] rekent erop dat afspraken doorgaan en dat de vader hem ophaalt, als dit niet gebeurt, beschadigt dit hem. Als de vader een aaneengesloten periode voor [minderjarige] gaat zorgen, moet hij beslissingen kunnen nemen.
2.6.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat onder meer verklaard dat zij zich verzet tegen inwilliging van het verzoek tot gezamenlijk gezag. Ze ziet wel dat [minderjarige] het fijn vindt bij de vader en dat hij aan de vader is gehecht, maar zij ziet niet welke meerwaarde gezag van de vader voor [minderjarige] zal hebben. Gezamenlijk gezag is niet in het belang van [minderjarige] , ouders zitten niet op één lijn. De verstandhouding en de communicatie met de vader is niet goed en de vader is soms niet bereikbaar. Als de -mogelijke- detentie niet boven haar hoofd zou hangen, zou de moeder zich teruggetrokken hebben en zou er wat haar betreft geen contact tussen de vader en [minderjarige] hoeven zijn.
2.7.
De Raad heeft onder meer verklaard dat gezamenlijk gezag de basis is en dat de Raad het klem criterium niet aanwezig acht. [minderjarige] voelt zich veilig, geborgen en geliefd bij de vader. De vader is belangrijk voor hem. Ouders hebben hulp en ondersteuning nodig om [minderjarige] erop voor te bereiden dat hij over een paar maanden zijn moeder wellicht niet meer ziet en dat hij bij zijn vader zal zijn. Hier ligt een enorm belang en een taak voor de GI.
Ten aanzien van de zorg- omgangsregeling
2.8.
Bij de mondelinge behandeling is namens de vader een mondeling verzoek gedaan tot wijziging van de omgangsregeling, zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank van 6 april 2022. De situatie is nu geheel anders, [minderjarige] gaat nu naar school en de moeder houdt zich niet aan de vastgestelde omgangsregeling. Daarnaast zal moeder straks mogelijk een aantal maanden de gevangenis in moeten. Een omgangsregeling waarbij ouders geen contact hoeven te hebben bij de overdracht is meer in het belang van [minderjarige] . Om die reden verzoekt vader de vastgestelde omgangsregeling te wijzigen van om de week vrijdag na school tot maandag naar school. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over dit voorstel en de verdere invulling van een zorg- omgangsregeling. De Raad vindt het van belang dat er een zorg- omgangsregeling komt die voorspelbaar is en gecontinueerd wordt, in het belang van [minderjarige] .

3.De verdere beoordeling

Ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling
3.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat de zorgen nog onverkort aanwezig zijn. Er is nog niet gewerkt aan de doelen, nu er nog geen vaste gezinsmanager bij het gezin betrokken is. De rechtbank dringt er bij de GI op aan, mede gelet op de wellicht aankomende detentie van de moeder, dat de zaak snel wordt opgepakt door de GI zodat zij zicht houden op de ontwikkelingen en hulp kunnen inzetten als de nieuwe situatie zich zal voordoen dat de vader en zijn moeder een aantal maanden voor [minderjarige] zullen gaan zorgen
.Nu de noodzaak tot omgang tussen vader en [minderjarige] des te prangerder is geworden, wordt ook de noodzaak tot het werken aan de communicatieproblemen tussen ouders nog acuter. Regie vanuit de GI is van belang om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] als gevolg van die communicatieproblemen te beperken. Tenslotte merkt de rechtbank op dat het zorgelijk is dat er tot op heden nog steeds geen vaste gezinsmanager bij het gezin is betrokken. Het is noodzakelijk dat dit -liefst direct- gebeurt, vanwege de aanstaande verandering in opvoedsituatie van [minderjarige] waar rekening mee moet worden gehouden. De verandering zal voor alle betrokkenen en zeker voor [minderjarige] , bijzonder groot zijn. De eerder door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling is niet nagekomen. In de afgelopen periode is er minimaal contact tussen de vader en [minderjarige] (geweest); in de zomervakantie is [minderjarige] een paar dagen bij de vader geweest -maar heeft er niet overnacht- en [minderjarige] heeft in die vakantie een aantal dagen bij de moeder van de vader gelogeerd. Het is heel belangrijk dat een gezinsmanager de verandering in situatie die mogelijk aanstaande is, goed voorbereidt, de ontwikkelingen volgt en ouders begeleidt, temeer nu de communicatie tussen ouders moeilijk verloopt. De rechtbank dringt er dan ook -opnieuw- met klem bij de GI op aan dat er bij voorrang een gezinsmanager aan het gezin wordt toegewezen. De Raad heeft bij de mondelinge behandeling eveneens op de noodzaak hiervan gewezen
Het is belangrijk dat er aan de -hieronder genoemde- doelen gewerkt gaat worden.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De doelen om de bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] weg te nemen zijn:
-Afspraken moeten nagekomen worden waardoor de omgang met vader voor [minderjarige] betrouwbaar wordt, hij vertrouwen op kan bouwen en dit moet stabiel zijn. [minderjarige] heeft behoefte aan continuïteit.
-Om de gehechtsheidsrelatie tussen [minderjarige] en vader te kunnen vergroten, is een grotere frequentie nodig van de omgang.
-Meer zicht verkrijgen op eventuele persoonlijkheidsproblematiek van moeder (inzet SPV-er, informatie uitwisseling huisarts en psycholoog). Wanneer er meer zicht is, bepalen welke individuele hulp ingezet kan worden. Afhankelijk van de nadere informatie over het functioneren van moeder kan bijvoorbeeld gedacht worden aan behandeling gericht op acceptatie, loslaten, rouwverwerking omtrent einde relatie vader.
-Inzicht verkrijgen in de thuissituaties en opvoedvaardigheden van de beide ouders door middel van het inzetten van intensieve opvoedondersteuning en het volgen van een traject gericht op de communicatieproblemen tussen ouders, zoals bijvoorbeeld het traject ‘Kinderen uit de Knel’ van Arkin.
-Ouders bespreken welke info zij nodig hebben van elkaar zoals misschien een overdrachtsboekje (voor ouders en kort ook voor het KDV). Zij kunnen afspraken maken over de wijze van overdracht/belcontacten/wijze van communicatie.
De rechtbank zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van zes maanden, conform het verzoek.
Het gezag
3.2.
Op grond van artikel 1:253c, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten.
3.3.
Indien de andere ouder met het gezamenlijk gezag niet instemt, wordt een dergelijk verzoek op grond van het tweede lid van genoemd wetsartikel slechts afgewezen indien (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.4.
De rechtbank zal de vader en de moeder gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] belasten. De rechtbank acht met de Raad niet aannemelijk geworden dat er een onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige] tussen de ouders klem of verloren zal geraken dan wel dat afwijzing van het verzoek van de vader anderszins in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. De vader en [minderjarige] hebben een fijne relatie, [minderjarige] voelt zich veilig bij de vader en is aan de vader gehecht. Er zijn geen zorgen over de situatie van [minderjarige] bij de vader. Als de moeder in januari a.s. gedetineerd mocht raken en de vader -samen met zijn moeder- de zorg voor [minderjarige] zal gaan dragen, is het van belang dat de vader in overleg met de moeder belangrijke beslissingen over [minderjarige] kan nemen. Zonder gezag en met een moeder in detentie, kunnen er allerlei problemen ontstaan en dit is niet in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] moet zoveel mogelijk onbezorgd en veilig op kunnen groeien. De rechtbank wijst ouders erop dat het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is dat zij telefonisch bereikbaar zijn voor de andere ouder maar dat het berichtenverkeer dient te worden beperkt tot zaken die [minderjarige] aangaan..
De zorgregeling
3.5.
Nu de vader mede met het gezag wordt belast, zal de rechtbank in het hiernavolgende niet langer spreken over de omgangsregeling, maar gelet op artikel 1:253a lid 2 a van het Burgerlijk Wetboek over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling).
3.6.
Partijen zijn bij de mondelinge behandeling een regeling overeengekomen, overeenkomstig het mondelinge verzoek van de vader. Er is sprake van gewijzigde omstandigheden zoals bedoeld in artikel 1:377e BW.
Hetgeen partijen zijn overeengekomen komt de rechtbank in het belang van [minderjarige] voor en de rechtbank zal de bij beschikking van 6 april 2022 vastgestelde omgangsregeling wijzigen conform de tussen partijen ter zitting gemaakte afspraken.
3.7.
Mitsdien wordt als volgt beslist.

4.De beslissing

De rechtbank:
in de zaak C/13/677417 / FA RK 19-8018:
- bepaalt dat de ouders gezamenlijk met de uitoefening van het gezag worden belast over hun minderjarige kind:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2019,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 6 april 2022 in zoverre:
bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van
20 oktober 2023de vader de voornoemde minderjarige om de week van vrijdag uit school tot maandagochtend naar school bij zich heeft; als de buitenschoolse opvang is gestart, haalt de vader [minderjarige] op vanaf de BSO. Als er geen school is, zullen partijen onderling afspreken waar -en hoe laat- de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt en waar -en hoe laat- hij [minderjarige] op maandag terugbrengt; de moeder van de vader kan hier wellicht een rol in hebben als tussenpersoon;
in de zaak C/13/740289 /JE RK 23-628
- verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] aansluitend voor zes maanden, te weten tot 6 juni 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier J.O. van Saase-Zaagman op 9 oktober 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 oktober 2023
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam