ECLI:NL:RBAMS:2023:692

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
13/286328-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake drugshandel en wapenbezit

Op 10 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drugshandel en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 november 2022 in Amsterdam opzettelijk heroïne en cocaïne heeft verkocht en deze ook aanwezig had in zijn woning. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, in grote lijnen gevolgd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van een wapen en munitie, omdat niet bewezen kon worden dat hij hiervan op de hoogte was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld in het reclasseringsadvies. De rechtbank heeft ook een verbeurdverklaring van een deel van het geld dat in de woning is aangetroffen, uitgesproken, omdat dit verband houdt met de drugshandel. De uitspraak is gedaan na een zitting op 27 januari 2023, waarbij de rechtbank de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. El Farougui, heeft gehoord. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals het strafblad van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor drugsfeiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/286328-22
Datum uitspraak: 10 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [plaats] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. El Farougui, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldigingen

Verdachte wordt er kort gezegd van beschuldigd dat hij zich op 3 november 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
handel in heroïne en/of cocaïne;
het opzettelijk aanwezig hebben van 48 gram cocaïne en/of 84,8 gram heroïne;
het voorhanden hebben van een pistool;
het voorhanden hebben van munitie.
De tenlastelegging staat in de bijlage.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle beschuldigingen kunnen worden bewezen, maar dat minder heroïne bewezen kan worden dan is ten laste gelegd. Bij nader onderzoek is een deel van wat eerst heroïne leek te zijn hasj gebleken.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat verdachte van alle andere beschuldigingen moet worden vrijgesproken, behalve van het aanwezig hebben van de cocaïne in de woonkamer (feit 2).
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte drugs heeft verkocht en cocaïne en heroïne aanwezig heeft gehad (beschuldigingen 1 en 2). De rechtbank spreekt verdachte vrij van het voorhanden hebben van het wapen en de munitie (beschuldigingen 3 en 4).
Veroordeling verkopen en aanwezig hebben van heroïne en cocaïne
De rechtbank stelt op grond van het dossier het volgende vast. Verbalisanten hebben op meerdere dagen gezien dat bij de politie bekende drugsverslaafden en personen die eruit zien als drugsverslaafden langsgaan bij de woning van verdachte op [adres] . De personen blijven maar kort in de woning, soms slechts één minuut of vijf seconden. Verbalisanten zien dat verdachte steeds degene is die de deur opendoet en dat de deur niet wordt geopend als verdachte niet thuis is. Na de observatie van de woning van verdachte op 3 november 2022 hebben de verbalisanten twee personen die kort in de woning van verdachte zijn geweest – [persoon 1] en [persoon 2] – aangehouden. [persoon 1] verklaart dat hij zojuist cocaïne heeft gekocht in de flat [adres] . Hij koopt al drie jaar drugs op het adres waar hij zojuist cocaïne heeft gekocht. [persoon 2] verklaart dat hij net een bolletje bruin (de rechtbank ambtshalve bekend als heroïne) heeft gekocht bij de broer van [naam ] . Verdachte heeft een broer genaamd [naam ] . Vervolgens is de politie de woning van verdachte binnengegaan en heeft daar in de woonkamer en de slaapkamer harddrugs gevonden. In de woonkamer blijkt het te gaan om 20,8 gram cocaïne. In de slaapkamer is 22,5 gram cocaïne en 33,6 gram heroïne aangetroffen. Ook lag in de slaapkamer een weegschaal met daarop sporen van cocaïne.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van deze omstandigheden vast dat vanuit de woning van verdachte harddrugs werden verkocht en dat verdachte de verkoper was. Verdachte heeft betrokkenheid bij de drugs(handel) ontkend. Hij vermoedt dat zijn schoonzoon [naam schoonzoon] in drugs handelde vanuit zijn huis en de aangetroffen drugs van [naam schoonzoon] zijn. De rechtbank verwerpt dit scenario omdat het niet past bij de vaststelling dat verdachte steeds de deur heeft opengedaan voor de kopers en de deur niet werd opengedaan als verdachte niet thuis was. Het scenario wordt dus door de bewijsmiddelen weerlegd. De rechtbank gaat er gezien de bewezen drugshandel vanuit dat de in de woning van verdachte aangetroffen drugs zijn handelsvoorraad was. Dat verdachte niet van de drugs in de slaapkamer zou hebben geweten vindt de rechtbank gezien het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de rest van de ten laste gelegde heroïne, omdat dat deel geen heroïne bleek te zijn.
Vrijspraak voorhanden hebben wapen en munitie
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte wist dat het wapen en de munitie in de slaapkamer lagen. Het enkele feit dat het wapen en de munitie in de woning van verdachte zijn aangetroffen, is daarvoor onvoldoende. Het wapen en de munitie lagen uit het zicht, opgeborgen in een sok onder het matras in de slaapkamer. Er is DNA op het wapen aangetroffen, maar niet van verdachte. Verdachte zijn verklaring dat hij niet wist dat het wapen en de munitie in de slaapkamer lagen en dat [naam schoonzoon] de slaapkamer regelmatig gebruikt, kan op basis van het dossier onvoldoende worden uitgesloten. Naast verdachte waren [naam schoonzoon] en een ander in de woning toen de politie daar naar binnen ging. Er zijn dus aanknopingspunten dat de woning / slaapkamer ook door anderen gebruikt werd. De politie heeft verder geen onderzoek gedaan naar bij wie de slaapkamer in gebruik was.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte
1. op 3 november 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht heroïne en cocaïne;
2. op 3 november 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 43,3 gram cocaïne en 33,6 gram heroïne.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Bewijs

Dit vonnis is een zogenoemd verkort vonnis. De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld uit het reclasseringsadvies van 19 januari 2023.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal vier maanden op te leggen. Daarnaast zouden dan drie maanden voorwaardelijk kunnen worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf is in overeenstemming met de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verkopen en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Harddrugs zijn, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk voor de gezondheid. Daarnaast is de (grootschalige) handel in harddrugs direct en indirect oorzaak van vele vormen van criminaliteit en daarmee bezwarend voor de samenleving. Verdachte heeft met het verkopen van deze drugs bijgedragen aan het in stand houden van de drugscriminaliteit en het in gevaar brengen van de gezondheid van de gebruikers.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt. Voor het aanwezig hebben van tussen de 50 en 100 gram harddrugs (in dit geval 76,9 gram) is een taakstraf van 150 uur het uitgangspunt. Voor het verkopen van harddrugs vanuit een pand ziet de onderste trede op één maand dealen. Een gevangenisstraf van drie maanden is dan het uitgangspunt. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte slechts wordt veroordeeld voor het verkopen van harddrugs op één dag. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook rekening gehouden met het strafblad van verdachte en gezien dat verdachte in de afgelopen vijf jaar twee keer eerder is veroordeeld voor drugsfeiten. De rechtbank vindt een taakstraf daarom niet (meer) passend.
Persoon van verdachte
Gelet op het reclasseringsadvies van 19 januari 2023 en de verklaring van verdachte dat hij heel erg blij zou zijn met hulp van de reclassering ziet de rechtbank reden om een voorwaardelijk strafdeel met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Verdachte vindt middelencontrole niet nodig, maar om verdachte op het goede pad te krijgen en/of te houden, vindt de rechtbank middelencontrole wel degelijk noodzakelijk.
De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf op van vier maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd in het reclasseringsadvies van 19 januari 2023: een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, begeleid wonen, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.

7.Beslag

Onder verdachte is geld en drugs in beslag genomen.
7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het geld uit de woonkamer (€ 258,10) verbeurd moet worden verklaard, omdat er een verband is tussen het geld en het verkopen van drugs. Het betreft allemaal kleingeld. Het geld uit de slaapkamer (€ 74,10) kan terug naar de rechthebbende.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om het geld uit de woonkamer (€ 258,10) terug te geven aan verdachte. Verdachte heeft verklaard dat het geld in de slaapkamer (€ 74,10) niet van hem is.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De afgevangen kopers [persoon 1] en [persoon 2] hebben verklaard dat zij voor (minimaal) € 5 drugs kopen. Bij hun aanhouding hadden zij net gekochte drugs bij zich. De rechtbank vindt daarmee aannemelijk dat verdachte met de bewezen verkoop van cocaïne en heroïne minimaal € 10 heeft verkregen en verklaart dit bedrag verbeurd.
Onttrekking aan het verkeer
De hasj wordt onttrokken aan het verkeer, omdat met hasj soortgelijke feiten als de bewezenverklaarde feiten kunnen worden begaan het ongecontroleerde bezit van hasj in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De in de woonkamer aangetroffen € 248,10 moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat de rechtbank onvoldoende verband ziet tussen dit geld en de bewezenverklaring.
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
De € 74,15 uit de slaapkamer moet worden bewaard voor de rechthebbende.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt dat een deel van
1 (één) maandvan deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich drie dagen na het ingaan van de proeftijd
meldt bij Reclassering Inforsaop het adres [adres, te plaats] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief
deelneemt aande
gedragsinterventieCOVA+ of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
-
verblijft ineen instelling voor
beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Indien hij zelfstandige huisvesting behoudt, houdt hij zich aan de afspraken van intensieve woonbegeleiding. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich
inspant voorhet
behoudenvan zijn
werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
-
meewerkt aan controlevan het gebruik van
alcohol en drugsom het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan Reclassering Inforsa de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Verklaart
verbeurd:
10 EUR (deel van: 6257700);
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1 STK Verdovende Middelen (6257749, Hasj).
Gelast de
teruggaveaan verdachte van:
  • 213,7 EUR (6257687);
  • 4,4 EUR (deel van: 6257700);
  • 30 EUR (6257701).
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
74,15 EUR (6257703).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J. Huber en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2023.
[…]