ECLI:NL:RBAMS:2023:6907

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/13/731134 / FA RK 23-1793
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door stiefouder in het belang van de minderjarige

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende stiefouderadoptie. Verzoekers, de stiefvader en de moeder, hebben gezamenlijk verzocht om de adoptie van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2012. De vader van [minderjarige] is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft geadviseerd om het verzoek toe te wijzen, omdat het in het kennelijk belang van [minderjarige] is dat hij door de stiefvader wordt geadopteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor stiefouderadoptie, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De stiefvader heeft zich gedurende een lange periode verantwoordelijk gevoeld voor de opvoeding van [minderjarige] en er is geen contact meer tussen [minderjarige] en zijn biologische vader. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot adoptie toe te wijzen en heeft de adoptie officieel uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/731134 / FA RK 23-1793 (LH/MW)
Beschikking van 24 oktober 2023 betreffende adoptie
in de zaak van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna mede te noemen de stiefvader en de moeder,
gezamenlijk verzoekers,
advocaat mr. P. Tijsterman te Uithoorn.
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
niet verschenen.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Haarlem,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met producties, ingekomen op 17 maart 2023;
  • een brief van de Raad van 8 juni 2023 en
  • het raadsrapport van 27 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2023.
Verschenen zijn:
  • verzoekers en hun advocaat;
  • namens de Raad, [naam] .
De vader is – alhoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting verschenen.
1.3.
De minderjarige [minderjarige] is voorafgaand aan de zitting gehoord door de kinderrechter.
1.4.
De rechter heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie van de moeder en de vader is geboren:
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2012, hierna mede te noemen [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] is met toestemming van de moeder op 29 augustus 2012 erkend door de vader.
2.3.
De moeder is van rechtswege alleen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
[minderjarige] woont sinds zijn geboorte bij de moeder.
2.5.
De relatie tussen de moeder en de vader is in 2015 verbroken.
2.6.
De stiefvader en de moeder zijn op 30 oktober 2018 te [woonplaats 1] een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.7.
Verzoekers, de vader en [minderjarige] hebben allen de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder en de stiefvader strekt tot adoptie van [minderjarige] door de stiefvader. Zij wensen dat de stiefvader de juridische vader van [minderjarige] wordt en achten adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] . Zij wijzen erop dat [minderjarige] sinds zijn geboorte door de moeder wordt opgevoed en verzorgd en dat de relatie tussen de moeder en de vader in juni 2015 is beëindigd. De vader heeft uitsluitend in de periode van 28 augustus 2012 tot 19 juni 2015 in gezinsverband met de moeder en [minderjarige] samengeleefd. Daarna is de vader op uitdrukkelijk verzoek van de moeder in 2015 nog twee keer langsgekomen. Sinds 1 oktober 2018 woont [minderjarige] in gezinsverband met de moeder en de stiefvader. Sinds eind 2015 is er geen fysiek contact meer tussen de [minderjarige] en zijn vader. Verzoekers hebben ter zitting gepersisteerd bij hun verzoek.

4.Het advies van de Raad

4.1.
Volgens de Raad is het in het kennelijk belang van [minderjarige] dat hij geadopteerd wordt door de stiefvader en is voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien dat [minderjarige] niets meer van zijn vader in zijn hoedanigheid als ouder te verwachten heeft. De stiefvader voelt zich verantwoordelijk voor het welzijn en de opvoeding van [minderjarige] en is sinds zes jaar actief betrokken in zijn leven. [minderjarige] heeft vanaf 2015 geen contact meer met de vader en heeft geen behoefte aan contact met hem. [minderjarige] ziet zijn stiefvader als zijn vader en heeft een hechte band met hem. Hij ervaart de stiefvader als enige vaderfiguur in zijn leven en wil graag dat hij door middel van adoptie ook officieel zijn vader wordt. Het is voor de Raad niet mogelijk geweest om met de vader in gesprek te gaan. De vader heeft weliswaar aangegeven dat hij via de email vragen van de Raad zou willen beantwoorden, maar heeft dat vervolgens niet meer gedaan. Volgens de Raad wordt aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW voldaan.

5.De beoordeling

5.1.
Aangezien op het verzoek tot adoptie Nederlands recht van toepassing is, dient de rechtbank het verzoek te toetsen aan de artikelen 1:227, 1:228 en 1:230 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in artikel 1:227 en 1:228 BW, voor zover deze betrekking hebben op een stiefouderadoptie.
5.3.
Stiefouderadoptie is op grond van artikel 1:227 tweede en derde lid BW mogelijk als:
a. a) verzoeker en de moeder onafgebroken drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd;
b) de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
5.4.
Uit artikel 1:228 BW volgt dat de voorwaarden voor adoptie – voor zover hier van belang – zijn:
  • dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
  • dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
  • dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder is dan het kind;
  • dat geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
  • dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, indien de levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
  • dat de ouder(s) niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.
5.5.
De rechtbank stelt vast dat de vader geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek.
5.6.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de Raad adviseert het verzoek toe te wijzen en dat [minderjarige] de rechtbank kenbaar heeft gemaakt dat hij wenst dat zijn stiefvader officieel zijn vader wordt.
5.7.
Gelet op de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, acht de rechtbank de adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] en is voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat [minderjarige] niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Ook aan de overige voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 1:227, 1:228 en 1:230 BW is voldaan. De rechtbank zal derhalve het verzoek tot adoptie toewijzen.
5.8.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt uit de adoptie door [verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1979 te [geboorteplaats 2] van de minderjarige:
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2012.
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats 1] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten toe te voegen.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. L. van der Heijden, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.W. van der Weel, griffier, op 24 oktober 2023. [1]
Deze beschikking is schriftelijk vastgelegd op 1 november 2023.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).