ECLI:NL:RBAMS:2023:6895

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/13/738865 / FA RK 23-5803
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met internationale elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2023 een beschikking gegeven in een procedure betreffende voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. De vrouw, die zowel de Nederlandse als Turkse nationaliteit heeft, verzoekt om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de man, die de Turkse nationaliteit heeft, verzoekt om het gebruik van de woning aan hem toe te kennen. De vrouw heeft aangegeven dat zij door de man is getraumatiseerd en dat zij uit vrees voor hem de woning heeft moeten verlaten. De man ontkent de beschuldigingen van agressie en stelt dat de vrouw tijdelijk bij een andere man in Turkije verbleef. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 oktober 2023, waarbij beide partijen bijgestaan werden door hun advocaten.

De rechtbank overweegt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om voorlopige maatregelen te treffen, ondanks dat er een echtscheidingsprocedure aanhangig is in Turkije. De rechtbank concludeert dat de belangen van de man bij het gebruik van de woning zwaarder wegen dan die van de vrouw, die momenteel bij haar broer verblijft. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en kent het uitsluitend gebruik van de woning toe aan de man. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man direct gebruik kan maken van de woning, terwijl de vrouw wordt bevolen de woning te verlaten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/738865 / FA RK 23-5803
Beschikking van 31 oktober 2023 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen de vrouw,
advocaat mr. F. Ayar te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen de man,
advocaat mr Ö. Batur te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 1 september 2023;
  • het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van de man;
  • het F9-formulier d.d. 9 oktober 2023 met bijlage van de vrouw;
  • het F9-formulier d.d. 10 oktober 2023 met producties van de man.
1.2.
De zaak is behandeld tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 17 oktober 2023. Gehoord zijn: partijen, ieder bijgestaan door zijn/haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te Karaman Merkez (Turkije) op 9 mei 2016.
2.2.
De vrouw heeft de Nederlandse en Turkse nationaliteit, de man heeft de Turkse nationaliteit.
2.3.
De man is op 24 augustus 2023 de echtscheidingsprocedure gestart in Turkije. In deze procedure zijn nog geen beslissingen gegeven.

3.Het verzoek en zelfstandig verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt primair te bepalen dat zij, voor de duur van het geding, bij uitsluiting zal zijn gerechtigd tot het gebruik van de echtelijke (koop)woning van partijen en de zich in die woning bevindende inboedel.
De vrouw voert hiertoe aan dat zij getraumatiseerd is door de man. De man is de afgelopen maanden dermate agressief en gewelddadig geweest tegenover de vrouw dat zij uit vrees voor de man de woning heeft moeten verlaten. De vrouw heeft na haar vertrek verbleven bij een tante in Turkije. In Turkije werd zijn behandeld voor haar angst en psychische klachten. Sinds kort is zij weer in Nederland, alwaar zij bij haar broer en zijn gezin verblijft. Zij kan hier echter niet voor langere tijd verblijven, daarvoor is de woning te klein. De vrouw wil terugkeren in de woning nu zij nergens anders terecht kan. Haar vader heeft meerdere woningen, maar die zijn verhuurd en bovendien is haar relatie met haar ouders slecht, zodat zij hen niet om hulp kan vragen. De man kan daarentegen volgens de vrouw wel terecht bij familieleden in Nederland.
De vrouw heeft haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling aangevuld in die zin dat zij subsidiair verzoekt om partijen, als noodoplossing, samen in de woning te laten verblijven.
3.2.
De man voert hiertegen verweer en verzoekt zelfstandig om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hem toe te kennen, met de zich daarin bevindende inboedel, en dat de vrouw wordt bevolen (voor zover nodig) de woning te verlaten en niet meer te betreden.
De man betwist dat hij agressief zou zijn geweest jegens de vrouw en stelt dat de psychische klachten van de vrouw niet door zijn toedoen zijn ontstaan. Volgens de man had de vrouw een relatie met een andere man en verbleef zij in Turkije bij deze man. Die relatie is nu voorbij, zodat de vrouw teruggekeerd is naar Nederland.
De man stelt dat hij nergens anders terecht kan, terwijl de vrouw terecht kan bij haar familieleden (tantes, broer, vader of ooms) in Amsterdam. De vader van de vrouw heeft bovendien woningen waar de vrouw zou kunnen verblijven. Eén van die woningen staat zelfs per 1 oktober jl. leeg. Tot slot wenst de man de koopwoning over te nemen, zodat het voor de hand ligt dat de man in de woning blijft wonen.

4.De beoordeling

Bevoegdheid rechtbank, litispendentie
4.1.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht ten aanzien van een voorlopige of bewarende maatregel met betrekking tot de echtelijke woning op grond van artikel 4 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4.2.
Door de man is geen beroep gedaan op litispendentie. Nu echter vaststaat dat de man in Turkije een echtscheidingsprocedure aanhangig heeft gemaakt zal de rechtbank zich ambtshalve uitlaten ten aanzien van de litispendentie. Zij overweegt als volgt.
4.3.
Nu tussen Nederland en Turkije geen litispendentiebepaling geldt op grond van enig verdrag of verordening zal de kwestie van de litispendentie worden beoordeeld aan de hand van artikel 12 Rv. Op grond van artikel 12 Rv kan de Nederlandse rechter, indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat over hetzelfde onderwerp aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, de behandeling aanhouden totdat daarin door de rechter van een vreemde staat is beslist. Indien die beslissing voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn, verklaart de Nederlandse rechter zich onbevoegd. De ratio van artikel 12 Rv is om een meer efficiënte procesvoering te bevorderen en beoogt tevens tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Artikel 12 Rv schept verder een discretionaire bevoegdheid de behandeling aan te houden totdat een buitenlandse beslissing is gegeven.
4.4.
In dit geval is bij de Turkse rechter de echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. Partijen hebben desgevraagd bevestigd dat bij de rechter in Turkije niet gevraagd is om een voorlopige voorziening over het uitsluitend gebruiksrecht van de woning. Het onderwerp van de procedure in Turkije is dus niet gelijk aan het onderwerp van de door partijen gevraagde voorlopige voorzieningen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de behandeling van de verzoeken aan te houden totdat in de Turkse echtscheidingsprocedure is beslist.
Toepasselijk recht
4.5.
De rechtbank past voorts in deze voorlopige voorzieningenprocedure Nederlands recht toe, als lex fori, omdat het hier om een ordemaatregel van spoedeisende aard betreft.
Inhoudelijk
4.6.
De rechtbank oordeelt dat het belang van de man bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning prevaleert boven dat van de vrouw, zodat het verzoek van de man wordt toegewezen en dat van de vrouw wordt afgewezen.
De rechtbank licht dit als volgt toe. De rechtbank ziet dat beide partijen een groot belang hebben bij het gebruiksrecht van de woning omdat zij beiden nergens anders (voor langere tijd) terecht kunnen. Immers, partijen hebben wel gesteld dat de ander kan verblijven bij familie in Nederland, maar dat is tegenover de betwisting ervan, niet gebleken.
Aangezien de man met zijn inkomen in staat is de hypotheek van de (koop)woning te blijven voldoen en dit voor de vrouw financieel niet mogelijk lijkt nu zij (nog) niet beschikt over inkomen noch concrete plannen heeft hoe zij op korte termijn zelf inkomen denkt te vergaren, alsmede dat de vrouw op dit moment bij haar broer verblijft, zodat zij in ieder geval op dit moment onderdak heeft, is het belang van de man bij toekenning van het uitsluitend gebruiksrecht groter dan dat van de vrouw.
4.7.
Het subsidiaire verzoek van de vrouw is niet toewijsbaar, omdat het niet is genoemd in de limitatieve opsomming van voor de duur van de echtscheidingsprocedure te treffen voorlopige voorzieningen in artikel 822 lid 1 Rv.
4.8.
De rechtbank overweegt voorts dat onder gebruik van de echtelijke woning is begrepen het gebruik van de tot die woning behorende inboedel, zodat het overbodig is om bij het toekennen van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning een beslissing dienaangaande in het dictum op te nemen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], met bevel dat de vrouw (voor zover nodig) die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. E.W.K. Bosman, griffier, op 31 oktober 2023.