ECLI:NL:RBAMS:2023:689

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
9861020 CV EXPL 22-6097
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg agentuurovereenkomst en provisieverplichtingen tussen CE Global Brand Advisors GMBH en Tempting Brands Netherlands B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen CE Global Brand Advisors GMBH (hierna: CE Global) en Tempting Brands Netherlands B.V. (hierna: Tempting Brands) over de uitleg van een agentuurovereenkomst en de daaruit voortvloeiende provisieverplichtingen. De agentuurovereenkomst, die op 7 maart 2017 werd gesloten, is meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging op 4 februari 2021. CE Global vordert betaling van provisie die zij meent te zijn verschuldigd op basis van de bemiddeling bij de totstandkoming van een licentieovereenkomst tussen Tempting Brands en een derde partij, Mäurer & Wirtz GmbH & Co. KG (M&W). CE Global stelt dat zij de contacten heeft gelegd en onderhandelingen heeft gevoerd, maar dat Tempting Brands uiteindelijk zonder haar betrokkenheid een overeenkomst met M&W heeft gesloten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat CE Global inderdaad een rol heeft gespeeld in de totstandkoming van de licentieovereenkomst, en dat Tempting Brands verplicht is om provisie te betalen. De rechter heeft Tempting Brands veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis schriftelijk opgave te doen van de aan CE Global verschuldigde provisie en inzage te verschaffen in de relevante documenten. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval Tempting Brands hieraan niet voldoet. De zaak is verder aangehouden voor een rolzitting op 29 september 2023, waar CE Global een akte moet indienen over het voortprocederen.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van transparantie en samenwerking tussen partijen in agentuurovereenkomsten, en bevestigt dat provisie verschuldigd kan zijn, zelfs als de uiteindelijke overeenkomst zonder de tussenkomst van de agent tot stand komt, mits de agent een wezenlijke rol heeft gespeeld in het proces.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9861020 CV EXPL 22-6097
vonnis van: 10 februari 2023
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht CE Global Brand Advisors GMBH

gevestigd te Leissigen (Zwitserland)
eiseres in de hoofdzaak
verweerster in het incident
nader te noemen: CE Global
gemachtigde: mr. A.P. van Someren Gréve
t e g e n

de besloten vennootschap Tempting Brands Netherlands B.V.

gevestigd te Veenendaal
gedaagde in de hoofdzaak
eiseres in het incident
nader te noemen: Tempting Brands
gemachtigde: mr. M.I. Nijenhof-Wolters

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Tempting Brands is op 28 april 2022 door CE Global gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn bijlagen in het geding gebracht en de dagvaarding bevat een incidentele vordering. Tempting Brands heeft hierop gereageerd in haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak en het incident, met bijlagen.
Vervolgens is een tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor een mondelinge behandeling. Deze heeft plaats gevonden op 11 januari 2023. Namens CE Global is verschenen de heer [naam 1] , bijgestaan door een tolk in de Duitse taal en vergezeld door de gemachtigde. Namens Tempting Brands is verschenen de heer [naam 2] , met de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De gemachtigden hebben spreekaantekeningen overgelegd. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Op 7 maart 2017 sloten partijen een agentuurovereenkomst (verder: de overeenkomst) voor de duur van een jaar. Deze overeenkomst is nadien meermalen aangepast en verlengd. De laatste verlenging werd op 4 februari 2021 overeengekomen. Deze laatste verlenging zag op de periode van 8 maart 2020 tot en met 7 maart 2021.
1.2.
Op basis van de overeenkomst zou CE Global als handelsagent (“representative”) voor Tempting Brands als principaal (“licensor”) licentienemers aandragen voor door Tempting Brands gehouden merken.
1.3.
In de overeenkomst staat onder meer:
“Licensor grants to Representative within the Territory and designated during the Term of this Agreement, the right:(i) To solicit en negotiate Merchandising License Agreements between Licensees and Licensor for the Property. Representative shall submit Licensees’ offers to Licensor (…). No such offer shall be or become a binding commitment unless and until accepted by Licensor and until a formal Merchandising License Agreement issued by Licensor has been fully executed by the Licensee and Licensor; (…)
Commission: 30% of gross revenue, on any merchandise and promotional licensing agreements negotiated and concluded by Representative with Licensees within the Territory.15% of gross revenue, on any merchandise and promotional licensing agreements negotiated and concluded by Licensor with Licensees within the Territory.”
1.4.
De bepaling over 15% provisie werd bij een aanpassing van 7 maart 2018 geschrapt.
1.5.
In november 2018 bracht CE Global - via een samenwerkingspartner van haar - Tempting Brands in contact met Mäurer & Wirtz GmbH & Co. KG (verder M&W). Onder leiding van CE Global hebben vervolgens onderhandelingen plaats gevonden en op 24 juni 2019 stuurde CE Global aan M&W een “Deal memo license agreement”, met daarin details van een tussen Tempting Brands en M&W te sluiten licentieovereenkomst. Een concept van een licentieovereenkomst was hier aan gehecht. Er is in die periode echter geen licentieovereenkomst tot stand gekomen.
1.6.
Op 11 september 2019 schreef Tempting Brands aan CE Global onder meer:
“I guess you agree that M&W is a very important account where working together and aligning our steps can make a difference in the result. (…) At this point (…) we suggest you to inform M&W that TB has the intention to maintain the last proposal validity until the end of 2019. Doing so, we leave the door open for M&W to return to us to discuss a license (…). After January 2020 and if M&W will still inquire about the brand, we will see if we can still offer the brand. Nagging doesn’t help the discussion or the brand so it would be preferably that everyone stays away from them for a while.Separate from this, do you have a sizeable alternative for fragrances?”
1.7.
Op 8 oktober 2019 schreef de eerder genoemde samenwerkingspartner van CE Global aan M&W onder meer:
“Bis spätestens Ende des Jahres 2019 sollte eine neue Kalkulation / ein neuer Businessplan stehen und uns weitergeleitet werden. Dieser sollte aber zu diesem Zeitpunkt bereits alle Gremien in Ihrem Unternehmen durchlaufen haben und von Ihrer GF vollständig abgesegnet worden sein, sonst ergibt das Ganze ja keinen Sinn, wir wir alle nun schon zweimal festgestellt haben.Sollte Sie intern bis Ende 2019 noch keine für M&W tragfähige Kalkulation haben entwickeln können, werden wir das Project schliessen, denn bis dahin wäre dann wirklich alles versucht worden.”
1.8.
Nadien heeft Tempting Brands rechtstreeks contact gelegd met M&W en op 21 juni 2020 is een licentieovereenkomst tussen deze partijen gesloten. CE Global is hiervan niet op de hoogte gesteld.
1.9.
Met betrekking tot twee andere licentieovereenkomsten, die zien op Skybrands GmbH en EMP Merchandising GmbH, heeft CE Global aan Tempting Brands facturen gestuurd van respectievelijk € 882,22 (14 januari 2022) en € 946,97 (20 januari 2022). Deze zijn niet voldaan.

vordering en verweer

2. CE Global vordert – kort weergegeven – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
in het incident:I. Tempting Brands op straffe van een dwangsom te veroordelen binnen 14 dagen na het vonnis schriftelijk opgave te doen van de over iedere maand van de gehele looptijd van de overeenkomst tot aan de dag der opgave aan CE Global verschuldigde provisie en deze maandelijkse opgave te blijven doen tot drie jaar na de looptijd van de overeenkomst en CE Global inzage te verlenen in bescheiden die in het lichaam van de dagvaarding zijn opgesomd (waaruit volgt welke overeenkomsten Tempting Brands heeft gesloten, welke omzet daarmee gemoeid is, wat de opbrengsten en gegarandeerde minimumbedragen zijn terzake de overeenkomst met M&W, welke provisie geldt voor de overeenkomst met M&W, welke overeenkomsten zijn gesloten door tussenkomst van CE Global en welke omzet daarmee is gegenereerd, welke bestaande klanten door CE Global voor Tempting Brands zijn aangebracht en welk bedrag aan provisie CE Global per maand heeft ontvangen ten aanzien van welke licentienemers);
II. de zaak naar de rol te verwijzen op een termijn van 6 maanden nadat de gevorderde inzage is verstrekt;
III. Tempting Brands te veroordelen in de kosten van het incident;
in de hoofdzaak:IV. Tempting Brands te veroordelen tot betaling van provisie en klantenvergoeding op basis van de opgave en inzage, met wettelijke handelsrente als daaraan niet binnen 14 dagen na vonnis wordt voldaan;
V. Tempting Brands te veroordelen tot betaling van de twee facturen van in totaal € 1.829,19 met de wettelijke handelsrente vanaf de factuurdata tot de betaling;
VI. Tempting Brands te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten met wettelijke handelsrente vanaf 28 april 2022 tot de betaling;
VII. Tempting Brands te veroordelen in de nakosten met wettelijke rente.
3. Aan de vorderingen legt CE Global ten grondslag dat zij conform de overeenkomst heeft bemiddeld bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen Tempting Brands en M&W. De vergoeding die daar bij hoort zal dan ook betaald moeten worden. Die kan pas berekend worden als Tempting Brands voldoende inzage heeft gegeven. Omdat Tempting Brands heeft bewezen geen openheid van zaken te geven, moet zij ook ten aanzien van andere contracten die zij heeft gesloten openheid van zaken geven, zodat beoordeeld kan worden of CE Global bij de totstandkoming daarvan een rol heeft gespeeld. Nu een discussie tussen partijen is ontstaan betaalt Tempting Brands ook de facturen die op andere relaties zien niet meer, maar die facturen zijn gewoon verschuldigd, aldus CE Global.
4. Tempting Brands voert verweer tegen de vorderingen. Op dat verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

beoordeling

provisie voor M&W
5. De belangrijkste vraag die partijen verdeeld houdt is of CE Global op grond van de overeenkomst provisie toekomt voor de totstandkoming van de licentieovereenkomst tussen Tempting Brands en M&W. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat wel het geval. Dat wordt als volgt toegelicht.
6. Niet ter discussie staat dat CE Global op grond van de overeenkomst niet gerechtigd was zelf namens Tempting Brands een overeenkomst te sluiten. Waar in de overeenkomst staat dat provisie verschuldigd is als een licentieovereenkomst door CE Global “negotiated and concluded” is, kan dus niet zijn bedoeld dat CE Global bij de uiteindelijke ondertekening een rol moet hebben gespeeld. Waar het bij een redelijke uitleg van wat partijen over en weer op basis van de vastgelegde afspraken mochten verwachten om gaat is of de overeenkomst in wezen door bemiddeling en onderhandeling van CE Global tot stand is gekomen. Dat past ook binnen de wettelijke regeling van de agentuurovereenkomst, waarin is bepaald dat provisie verschuldigd is als een overeenkomst door tussenkomst van een handelsagent tot stand is gekomen.
7. In dit geval staat vast dat het contact tussen Tempting Brands en M&W door tussenkomst van CE Global is gelegd. Ook staat vast dat vervolgens door CE Global uitgebreid is overlegd en onderhandeld, met een concreet voorstel tot gevolg. Tempting Brands voert aan dat het uiteindelijk aan haar te danken is dat alsnog een overeenkomst tot stand is gekomen, maar dat laat onverlet dat nu beoordeeld moet worden of de inspanningen van CE Global die daaraan vooraf zijn gegaan een wezenlijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst. Tempting Brands heeft onvoldoende onderbouwd dat dit niet zo is. Zij heeft niet concreet gemaakt hoe het onderhandelingsproces tussen haar en M&W is verlopen en zij heeft de overeenkomst die uiteindelijk is gesloten niet overgelegd. Dat – bijvoorbeeld – sprake is van een geheel andere overeenkomst dan in de zomer van 2019 was beoogd is dus gesteld noch gebleken.
8. De licentieovereenkomst tussen Tempting Brands en M&W is ook tijdens de looptijd van de overeenkomst tot stand gekomen. Dat de laatste verlenging van die looptijd achteraf heeft plaatsgevonden maakt dit niet anders.
inzage
9. Dit betekent dat Tempting Brands alsnog overeenkomstig de overeenkomst provisie zal moeten voldoen voor de licentieovereenkomst die zij met M&W heeft gesloten. Voor het bepalen daarvan zal zij opgave moeten doen van de provisie die verschuldigd is en inzage moeten verschaffen in die licentieovereenkomst en de andere gegevens waar die provisie op is gebaseerd. De termijn voor inzage zal op een maand worden gesteld, de dwangsom zal worden gemaximeerd op € 25.000,00 en de wettelijk rente over de dwangsom zal als prematuur worden afgewezen.
10. De vermoedens van CE Global dat nog meer licentieovereenkomsten buiten het zicht zijn gehouden zijn onvoldoende concreet om daar een ruimere inzageverplichting op te baseren. Pas ter zitting heeft CE Global de namen van een aantal bedrijven genoemd, maar dat blijft onvoldoende. Weliswaar heeft CE Global gesteld dat zij ook ten aanzien van die bedrijven onderhandelingen heeft gevoerd, maar waar die uit hebben bestaan en hoe ver die gevorderd waren is niet toegelicht. Evenmin is gesteld of onderbouwd dat tussen Tempting Brands en die bedrijven contracten tot stand zijn gekomen.
11. Ook de vordering tot inzage die ziet op overeenkomsten die Tempting Brands zelf heeft gesloten voorafgaand aan de overeenkomst wordt afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen die overeenkomsten niet onder de (later vervallen) regeling van 15% provisie, omdat de overeenkomst blijkens de formulering enkel ziet op licentieovereenkomsten die tijdens de looptijd van de overeenkomst tot stand komen.
12. Ook van de overige bescheiden waarvan CE Global inzage vordert is onvoldoende toegelicht dat daarvoor een grondslag bestaat. Zo kan Tempting Brands in het kader van de onderhavige procedure geen gegevens aanleveren over toekomstige jaren. Voor zover de overeenkomst overeenkomstig artikel 8 onder b. op de toekomst ziet, kan daar in het kader van deze procedure dus geen duidelijkheid over komen. CE Global wenst voorts te vernemen welke bedragen zij van Tempting Brands heeft ontvangen. Een belang daarbij is niet toegelicht, terwijl zij geacht mag worden in haar eigen administratie deze informatie te kunnen vinden. De incidentele vordering zal dan ook worden toegewezen zoals hierna in het dictum staat vermeld. Tempting Brands wordt in het incident veroordeeld in de kosten.
klantenvergoeding
13. De klantenvergoeding zal CE Global gelet op het voorgaande moeten berekenen met de informatie die zij al had, aangevuld met de in het incident door Tempting Brands te verstrekken gegevens.
facturen
14. Tempting Brands heeft onvoldoende weersproken dat zij de twee facturen waarvan CE Global betaling vordert verschuldigd is. Tempting Brands voert aan dat CE Global ten aanzien van Skybrands en EMP niet heeft gezorgd voor de aanlevering van rapportages. Als dat al zo zou zijn valt niet in te zien waarom een eventuele tekortkoming op dit punt niet hersteld zou kunnen worden, zoals Tempting Brands stelt. Dat hier sprake is van een verzuim van CE Global dat zonder ingebrekestelling leidt tot het vervallen van de betalingsverplichting van Tempting Brands is dan ook onvoldoende toegelicht. De vorderingen van CE Global op dit punt zullen bij eindvonnis worden toegewezen.
vervolg
15. Nu eerst inzage zal moeten worden verschaft zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
uitvoerbaarheid bij voorraad en hoger beroep
16. Deze beslissing wordt anders dan Tempting Brands heeft bepleit wel uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tempting Brands heeft zich daartegen verzet omdat zij mogelijk hoger beroep wil instellen tegen de beslissing in het incident. Tegen die beslissing staat echter geen hoger beroep open, gelet op artikel 337 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (zie HR 13 juli 2012, NJ 2013/287). Zonder dat uitvoering wordt gegeven aan de beslissing in het incident, kan in de hoofdzaak niet beslist worden. Hier komt nog bij dat de wet in artikel 7:433 lid 4 Burgerlijk Wetboek een geheimhoudingsplicht op CE Global legt. Tenslotte heeft Tempting Brands zich eerder al bereid verklaard de gemachtigde van CE Global inzage te geven in de gevraagde gegevens, zodat haar bezwaren kennelijk relatief zijn.

BESLISSING

De kantonrechter:
In het incident:
veroordeelt Tempting Brands om binnen een maand na betekening van dit vonnis aan CE Global schriftelijk opgave te doen van de over iedere maand aan CE Global verschuldigde provisie ten aanzien van de op 21 juni 2020 gesloten licentieovereenkomst tussen Tempting Brands en M&W en daarbij inzage te verschaffen in de bruto-opbrengsten en gegarandeerde te betalen minimumbedragen ter zake die overeenkomst tot en met de maand januari 2023, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet of niet volledig wordt voldaan, met een maximum van € 25.000,00;
veroordeelt Tempting Brands in de proceskosten, tot op heden begroot op
€ 199,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In de hoofdzaak;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 29 september 2023 te 10:00 uur voor akte uitlating voortprocederen door CE Global;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.