In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een toeslag Extra Kosten Thuis (EKT) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door het Zorgkantoor afgewezen met het besluit van 10 november 2022, en het bestreden besluit van 7 februari 2023 bevestigde deze afwijzing. Eiseres, die een indicatie voor VV4 heeft in de vorm van een Persoonsgebonden budget (Pgb), heeft aangevoerd dat haar zorgverleners, haar zoon en schoondochter, niet uitkomen met het Pgb en dat zij extra ondersteuning nodig heeft. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar zoon aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het Zorgkantoor op goede gronden heeft gesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor de toeslag EKT. De rechtbank erkent dat de medische situatie van eiseres in de loop van 2022 is verslechterd, maar stelt dat dit niet automatisch betekent dat de aanvraag voor de toeslag EKT moet worden goedgekeurd. Eiseres heeft niet aangetoond dat het toegekende Pgb niet toereikend is voor de noodzakelijke zorg. De rechtbank wijst erop dat het Zorgkantoor de zorgvraag van eiseres op basis van normmodellen heeft beoordeeld en dat de zorgverleners van eiseres meer tijd hebben opgegeven dan volgens deze modellen nodig is. De rechtbank oordeelt dat het Zorgkantoor terecht heeft geconcludeerd dat de zorg doelmatiger kan worden verleend en dat de aanvraag voor de toeslag EKT niet kan worden toegewezen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, en is openbaar uitgesproken op 2 november 2023.