Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
€ 258.000,00 verschuldigd is, en vroeg [eiser] daarbij nog even geduld te hebben tot hij de overbedelingssom zou hebben ontvangen.
1.4 beslag
Zaak 1
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [eiser] vorderde de opheffing van een beslag dat door [gedaagde] was gelegd op de overbedelingssom die [naam] aan [gedaagde] verschuldigd was. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot opheffing van het beslag niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de leningsovereenkomst tussen [eiser] en [naam] een echte overeenkomst was. De rechtbank wees erop dat de omstandigheden rondom de lening, zoals het feit dat het bedrag in contanten zou zijn betaald, ongeloofwaardig leken. Bovendien werd er opgemerkt dat de leningsovereenkomst en de bijbehorende verklaringen niet voldoende onderbouwd waren met bewijsstukken zoals bankafschriften. De rechtbank concludeerde dat er nader onderzoek naar de feiten nodig was, wat niet mogelijk was in het kader van een kort geding. Daarom werden de gevraagde voorzieningen geweigerd en werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].