ECLI:NL:RBAMS:2023:678
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 februari 2023 een beschikking gegeven over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man, die op 2 oktober 2002 in Paramaribo zijn gehuwd. De echtscheiding werd uitgesproken op 9 februari 2022, en de beschikking betreft de afwikkeling van het huwelijksvermogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijksvermogensregime onder Nederlands recht valt, aangezien de partijen hun eerste gewone verblijfplaats na de huwelijksvoltrekking in Nederland hebben gevestigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, waardoor een algehele gemeenschap van goederen bestaat.
De rechtbank heeft de verdeling van de gemeenschap besproken, waarbij de inboedelgoederen met gesloten beurzen bij helfte worden verdeeld. De vrouw heeft aanspraak gemaakt op een auto en motor die de man in zijn bezit heeft, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat deze goederen in de gemeenschap vallen. De banksaldi worden per peildatum 3 maart 2021 gelijkelijk verdeeld. De vrouw heeft ook aanspraak gemaakt op een huis in Indonesië, maar ook hier heeft de rechtbank geoordeeld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd.
Verder is er een discussie geweest over een perceel grond in Suriname, waar de vrouw een recht van vruchtgebruik op heeft. De rechtbank heeft dit recht aan de vrouw toegewezen, met de verplichting om de helft van de waarde aan de man te vergoeden. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man om een geldbedrag van € 25.000,-- en de schuldenlast te verdelen afgewezen, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat de man de gemeenschap heeft benadeeld. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat elke partij de eigen proceskosten draagt.