In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Vlakland 1 B.V. (eiseres) en een gedaagde huurder. De zaak betreft een huurverhoging die door Vlakland is voorgesteld, terwijl de Huurcommissie eerder had geoordeeld dat de huurprijs bevroren moest blijven vanwege ernstige gebreken in de huurwoning. De gedaagde huurder betwistte dat de gebreken waren hersteld en voerde aan dat de vochtproblemen in de woning nog steeds aanwezig waren. Vlakland had geen procedure gestart bij de Huurcommissie om het herstel van de gebreken te laten beoordelen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2023 is de gedaagde in persoon verschenen, terwijl Vlakland niet aanwezig was. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat de Huurcommissie op 18 juli 2013 had besloten de huurprijs te bevriezen vanwege gebreken aan de woning. De gedaagde heeft bewijs geleverd dat de gebreken nog steeds aanwezig zijn, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen overeenstemming is bereikt over het herstel van de gebreken. Hierdoor blijft de huurprijs bevroren en mag Vlakland de huur niet verhogen.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Vlakland afgewezen en Vlakland veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis bevestigt de noodzaak voor verhuurders om gebreken tijdig te herstellen en de juiste procedures te volgen bij de Huurcommissie om huurverhogingen te rechtvaardigen.