ECLI:NL:RBAMS:2023:6737

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10147962 CV EXPL 22-13375
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ontbindingstermijn bij niet-naleving informatieplicht overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 oktober 2023 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen een stichting als eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een overeenkomst op afstand waarbij de eiseres niet heeft voldaan aan haar informatieplicht met betrekking tot het ontbindingsrecht van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres onvoldoende informatie heeft verstrekt over het ontbindingsrecht, zoals vereist door de artikelen 6:230m en 6:230o van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor is de ontbindingstermijn verlengd met maximaal een jaar, omdat de gedaagde niet op de juiste wijze is geïnformeerd over zijn rechten.

De eiseres had in een eerdere akte slechts gedeeltelijk ingegaan op de gevraagde toelichting en onderbouwing, en heeft niet voldaan aan de informatieplicht die voortvloeit uit de wet. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde, door het niet verstrekken van de benodigde informatie, recht heeft op verlenging van de ontbindingstermijn. Dit betekent dat de gedaagde geen kosten verschuldigd is voor de geleverde diensten binnen deze verlengde termijn, zoals bepaald in artikel 6:230s van het Burgerlijk Wetboek.

De rechtbank verwijst ook naar een arrest van het Europese Hof van Justitie, waarin is bepaald dat als er geen informatie over het herroepingsrecht is verstrekt, de consument vrijgesteld is van betalingsverplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres integraal afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10147962 CV EXPL 22-13375
vonnis van: 13 oktober 2023
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Stichting [eiseres]

gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verdere verloop van de procedure

Op 7 april 2023 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eiseres een akte genomen. Vervolgens is de datum voor vonnis (nader) bepaald op vandaag.

Gronden van de beslissing

Eiseres heeft bij akte de gevraagde nadere toelichting en onderbouwing over de informatieplichten slechts gedeeltelijk gegeven. Zij is alleen ingegaan op het ontbindingsrecht en de sanctie, terwijl in het tussenvonnis is gevraagd om een toelichting en onderbouwing met betrekking tot
alleinformatieplichten als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW.
Op grond van artikel 6:230o BW beschikt gedaagde over een ontbindingsrecht. Een uitzondering als bedoeld in artikel 6:230p BW is niet aan de orde. Over het ontbindingsrecht stelt eiseres in haar akte dat zij niet heeft voldaan aan de informatieplicht ex artikel 6:230m lid 1 sub h BW.
Gevolg van het niet verstrekken van informatie over het ontbindingsrecht, waaronder verstrekking van het modelformulier, is verlenging van de ontbindingstermijn totdat de informatie alsnog op de voorgeschreven wijze is verstrekt, met ten hoogste een jaar (artikel 6:230o lid 2 BW).
Nu niet is gebleken dat de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW, waaronder het modelformulier voor ontbinding, op een later moment alsnog op de voorgeschreven wijze aan gedaagde is verstrekt, moet het ervoor worden gehouden dat niet aan deze informatieplicht is voldaan, met als gevolg dat de termijn van veertien dagen waarbinnen de overeenkomst kan worden ontbonden is verlengd met een jaar.
De overeenkomst is door eiseres op 13 september 2021 ondertekend. De datum van ondertekening door gedaagde is niet gesteld en is ook niet goed leesbaar op de overeenkomst zelf, maar evident is dat dat is gebeurd na ondertekening door eiseres.
Aangezien alle facturen waarvan betaling wordt gevorderd zien op geleverde diensten binnen de (verlengde) ontbindingstermijn, is gedaagde hiervoor op grond van artikel 6:230s lid 5 onder a sub 1 BW geen kosten aan eiseres verschuldigd.
Nu deze sanctie niet voortvloeit uit de landelijke richtlijn die eiseres in haar akte aanhaalt, maar bij wet is bepaald, is het niet mogelijk een andere (lagere) sanctie toe te passen.
Over dit onderwerp en het belang van het herroepingsrecht voor de consument en de noodzaak om hierover informatie te verschaffen heeft het Europese Hof van Justitie een arrest gewezen op 17 mei 2023 (ECLI:EU:C:2023:413) en beslist dat als geen informatie over het herroepingsrecht is verstrekt, ook al is de overeenkomst al uitgevoerd, de consument is vrijgesteld van elke verplichting tot betaling van de prestaties die zijn verricht. De kantonrechter ziet in hetgeen door eiseres is aangevoerd geen aanleiding om van deze jurisprudentie af te wijken.
Het voorgaande leidt tot integrale afwijzing van de vordering.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.