ECLI:NL:RBAMS:2023:6726

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/739642 / KG ZA 23-846
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing contactverbod en gebiedsverbod in kort geding tussen ouders met minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2023, is een kort geding aanhangig gemaakt door de vader van twee minderjarige kinderen, waarin hij een contactverbod en gebiedsverbod tegen de moeder vorderde. De vader stelde dat de moeder de kinderen negatief beïnvloedde en hen belastte met volwassen zaken, wat schadelijk was voor hun ontwikkeling. De moeder had eerder een contactverbod opgelegd gekregen, dat door het gerechtshof was bekrachtigd, maar na afloop van dit verbod had zij opnieuw contact gezocht met de kinderen, wat leidde tot bezorgdheid bij de vader en de Raad voor de Kinderbescherming.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2023 werd duidelijk dat de kinderen, die onder toezicht stonden van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, een ontwikkelingsachterstand hadden en dat hun welzijn in het geding was. De voorzieningenrechter oordeelde dat het contactverbod in het belang van de kinderen was, gezien het schadelijke gedrag van de moeder. Het contactverbod werd opgelegd tot en met 19 juli 2024, met een bijbehorend gebiedsverbod van 200 meter rondom de kinderen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de moeder zich niet in de nabijheid van de kinderen mocht bevinden, behalve in het kader van de vastgestelde omgangsregeling.

De voorzieningenrechter besloot ook dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd zouden worden, wat gebruikelijk is in familiegeschillen. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder onmiddellijk aan het vonnis moest voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/739642 / KG ZA 23-846 HH/MvG
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 22 september 2023,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.G.M. ter Avest te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.A. van den Heuvel te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vader en de moeder worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2023 heeft de vader de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De moeder heeft verweer gevoerd mede aan de hand van een tevoren ingediend schriftelijk verweer en tevens een tegenvordering ingesteld. De vader heeft de tegenvordering bestreden. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en hun standpunten ter zitting nader toegelicht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren partijen en hun advocaten aanwezig. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) was [naam 4] aanwezig. Tevens was [naam 1] , gezinsmanager van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, aanwezig.
1.3.
[minderjarige 1] , een van de minderjarige dochters van partijen, heeft op 5 oktober 2023 een e-mail gestuurd naar de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft deze e-mail op 6 oktober 2023 beantwoord en haar meegedeeld dat zij de brief aan de kinderrechter heeft doorgestuurd.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest. Zij zijn de ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (hierna gezamenlijk: de kinderen) die voor het huwelijk zijn geboren, op 18 januari 2010.
2.2.
De kinderen staan sinds 15 september 2015 – met een onderbreking van een jaar in 2018 – onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: de GI). De maatregel is laatstelijk bij beschikking van 15 september 2023 verlengd tot 17 maart 2024.
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking van 20 januari 2016 is voor recht verklaard dat de moeder en de vader gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over de kinderen zijn belast. Verder is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder bepaald en is een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen de ene week bij de moeder zijn en de andere week bij de vader.
2.4.
Bij beschikking van 17 november 2020 van het gerechtshof Amsterdam is een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader verleend. Tevens is daarin de zorgregeling tussen de moeder en de kinderen gewijzigd, in die zin dat zij elkaar onder begeleiding zien, ten minste eens per drie weken, waarbij de frequentie op geleide van de GI kan worden uitgebreid.
2.5.
Bij beschikking van 24 november 2022 is, op verzoek van de vader, het gezamenlijk gezag van de moeder en de vader beëindigd en is de vader voortaan alleen belast met de uitoefening van het gezag over de kinderen. Verder is daarin de omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen gewijzigd, in die zin dat zij gedurende drie maanden één keer in de twee weken voor de duur van twee uur omgang hebben en, indien deze omgangsregeling naar de inschatting van de GI goed verloopt, na drie maanden zij voor de duur van een dagdeel omgang hebben onder begeleiding van een hulpverlener, door de GI in overleg met de vader aan te wijzen. Voorts is in die beschikking op straffe van een dwangsom aan de moeder, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling, een contactverbod opgelegd en een verbod om zich in de nabijheid van de kinderen te begeven binnen een straal van 200 meter, waar de kinderen zich ook bevinden. De verboden zijn opgelegd voor de duur van zes maanden, te weten tot 23 mei 2023. In de beschikking staat, voor zover van belang, het volgende:
“De rechtbank constateert dat al jarenlang sprake is van een patroon waarbij de moeder volwassen zaken met de kinderen bespreekt, waarbij zij een zeer negatief beeld neerzet van de vader en van de zorg die hij voor de kinderen draagt. Daarmee beïnvloedt, beangstigt, en belast zij de kinderen. De moeder schuift de kinderen daarbij ook met regelmaat naar voren ter ondersteuning van haar eigen strijd. Door haar handelen belemmert zij onbelast contact tussen de kinderen en hun vader en creëert zij voor de kinderen een angstige wereld waarin eigenlijk uitsluitend kan worden vertrouwd op de moeder. Dit patroon blijkt duidelijk uit de adviezen, rapporten en evaluaties die de afgelopen jaren door verschillende instanties zijn opgesteld. (…)
Het is de rechtbank duidelijk dat de moeder ontzettend veel van haar kinderen houdt, dat zij het beste met hen voorheeft, zij heel liefdevol met hen kan omgaan en ook in staat kan zijn om goed bij hun behoeften aan te sluiten. De rechtbank twijfelt er ook niet aan dat de moeder haar best heeft gedaan om aan zichzelf te werken en aan de slag te gaan met de feedback die zij de afgelopen jaren van de verschillende betrokken hulpverleners heeft ontvangen. Het inschakelen van het VSNO en een psycholoog om haar te begeleiden, zijn hier belangrijke voorbeelden van. Tijdens de mondelinge behandeling heeft moeder benadrukt dat zij haar kinderen moet steunen in plaats van sturen, maar de rechtbank stelt vast dat het de moeder ondanks de inzet van de hulpverlening en moeder zelf, niet is gelukt om dit te bewerkstelligen. Het patroon dat al jarenlang bestaat, is niet doorbroken. Ook in de periode dat er door VSNO en de psycholoog een positieve ontwikkeling werd gezien en er vanuit Actief en Advies positief werd gerapporteerd over de omgangsmomenten, was er immers buiten het zicht van de hulpverleners om nog steeds sprake van zeer belastend contact van moeder naar de kinderen toe via Snapchat.
(…)
2.6.
De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking.
2.7.
Op 24 mei 2023 om 05:37 uur heeft de moeder het volgende geappt aan [minderjarige 1] :
“Good morning Darling. As of midnight last night we can text, email, phone & Snapchat. Isn’t it wonderful! Anything going on at school? Love & miss u so much. Can’t wait to see u
today @ 3:15. Remember not to be late and to leave directly from school as per [naam 2] [de omgangsbegeleider, vzr] instructions. Have a super day!! Love always & infinity ❤ Mom”,
en
“Hotdogs & American marshmallows on the bbq. Anything else that u would like? Anything special that u would like to do?”.
2.8.
[minderjarige 1] heeft dit bericht om 10:52 uur als volgt beantwoord:
“good morning mommy ❤ can’t wait to see u too and i don’t know anything special to do but we will see i love u ❤”.
2.9.
Op 27 juni 2023 heeft de moeder het volgende geappt aan [minderjarige 2] :
“Hi Darling. I have spoken with [naam 3] from Jeugdzorg. Please feel free to WhatsApp, email, snapchat anytime you like before school, lunchtime, in pauzes, and after school. That is the rule. Love you Darling. Always and infinity xoxo Mom ”.
2.10.
Bij beschikking van 5 september 2023 heeft het gerechtshof Amsterdam de beschikking van 24 november 2022 van deze rechtbank (zie 2.5) bekrachtigd. Over de omgang en het contact- en gebiedsverbod overwoog het gerechtshof, voor zover van belang, het volgende:
“Omgang
(…)
5.12
Beide kinderen hebben in hun gesprek met de voorzitter te kennen gegeven de moeder vaker te willen zien door ofwel de zorgregeling uit te breiden tot een 50/50 verdeling ( [minderjarige 1] ), ofwel de kinderen zelf te laten bepalen wanneer zij bij de moeder zijn ( [minderjarige 2] ).
De GI heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat [minderjarige 1] ook tegen haar heeft gezegd dat zij bij beide ouders even veel tijd wil doorbrengen. [minderjarige 1] wil dat de ouders ‘normaal doen’ en stoppen met discussiëren. Het doet haar verdriet dat de ouders daarin niet slagen en dat de procedures voortduren, aldus de GI.
Het hof begrijpt de wens van de kinderen, maar is van oordeel dat in dit stadium nog geen sprake kan zijn van een situatie waarin de zorgregeling wordt uitgebreid en niet langer wordt begeleid. Uit de rapportage van het Omgangshuis van 4 maart 2022 blijkt dat hoewel bij slechts 5% van de omgang sprake was van belasting van de kinderen door uitlatingen van de moeder en ontwijkend gedrag van de vader, die 5% wel de potentie heeft om de 95% die goed gaat te ondermijnen, gezien het verleden en het nog ontbreken van voldoende zicht en begrip van de moeder op/in haar eigen aandeel. Het Omgangshuis achtte begeleiding daarom nog noodzakelijk. De moeder heeft dit in hoger beroep betwist. Gelet echter op hetgeen hiervoor bij 5.6 tot en met 5.8 is overwogen, neemt het hof dit advies ook thans tot uitgangspunt. Voor uitbreiding van de omgang tussen de moeder en de kinderen is pas plaats als komt vast te staan dat de moeder zich weet te onthouden van de negatieve beïnvloeding van de kinderen tegen de (opvoedsituatie bij de) vader of als de kinderen daartegen zodanig weerbaar zijn dat dit hun contact met de vader bij wie zij wonen en verder opgroeien, niet dan wel in mindere mate raakt en het loyaliteitsconflict waarin zij zich bevinden, niet versterkt. Niet gebleken is dat daarvan in dit stadium sprake is. De conclusie moet dan ook zijn dat onbegeleide omgang en uitbreiding daarvan, hoe graag de moeder en de kinderen dit ook willen, thans niet in het belang is van de kinderen. Het hof heeft de leeftijd van de kinderen (dertien jaar) daarbij in aanmerking genomen. Zoals de vader ook onderkent, is het niet reëel te veronderstellen dat de omgang tussen de moeder en de kinderen altijd begeleid kan blijven. Met de vader is het hof echter van oordeel dat de kinderen eerst de nodige rust moeten krijgen en afstand moeten nemen alvorens zij onbegeleid contact met de moeder aankunnen.
Het hof verwerpt het beroep van de moeder op het bepaalde in artikel 8 EVRM. Inmenging in het bij die bepaling beschermde recht van de moeder op gezinsleven met de kinderen is bij wet voorzien en noodzakelijk, en tevens evenredig aan het doel van bescherming van de ontwikkeling van de kinderen.
Het hof zal de beschikking waarvan beroep ook op het punt van de omgangsregeling bekrachtigen.
Contact- en gebiedsverbod
(…)
5.14
Het hof onderschrijft ook deze beslissing van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, zij het dat alleen al de door de moeder gestuurde Snapchats voldoende grond vormden voor het opleggen van het verbod en de daaraan verbonden dwangsom, hoe ingrijpend ook. Uit de inhoud van de Snapchats blijkt niet alleen dat het gedrag van de moeder (het negatief beïnvloeden van de kinderen tegen de vader) waarvan het patroon al jarenlang zichtbaar was en dat begeleiding van de omgang noodzakelijk maakte, nog onverminderd voortduurde, maar ook dat zij geen enkel inzicht had in de schadelijke gevolgen van haar gedrag voor de kinderen. Overigens is in hoger beroep gebleken dat de moeder en de kinderen sinds de termijn van het contact- en gebiedsverbod is verstreken, ook buiten de begeleide omgangsregeling contact met elkaar hebben.
(…)”.
2.11.
Op 8 september 2023 heeft de moeder het volgende geappt aan [minderjarige 2] :
“GREAT NEWS!!! Come over whenever you like as per [naam 3] and your Father. If you don’t believe me then call [naam 3] . Love you darling. always & infinity xoxo Mom”.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Vader vordert samengevat - de moeder:
I. een contactverbod op te leggen met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar, inhoudende dat zij op geen enkele wijze contact mag leggen met de kinderen, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling dan wel na toestemming van de vader, en tevens een verbod op te leggen om zich in de nabijheid van de kinderen te begeven binnen een straal van 200 meter, waar zij zich ook bevinden, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling, dan wel na toestemming van de vader, een en ander op straffe van dwangsommen;
II. een gebiedsverbod op te leggen voor de duur van een jaar, inhoudende dat zij zich zonder toestemming van de vader niet mag ophouden in de straten alwaar de scholen van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] , de voetbalvereniging AFC en tennisvereniging Buitenveldert zich bevinden, een en ander op straffe van dwangsommen.
3.2.
Moeder voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Moeder vordert samengevat - de omgangsregeling uit te breiden in die zin dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] elk weekend van vrijdagmiddag na school tot maandagmiddag voor school bij haar verblijven, dan wel dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] eens per week twee middagen bij haar verblijven vanaf schooltijd tot na het avondeten.
4.2.
Vader voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen zullen die hieronder gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
Voorop staat dat het voor kinderen in welke leeftijd dan ook belangrijk is dat zij goed contact hebben met hun beide ouders. Een contact- en gebiedsverbod vormen een inbreuk op het aan de moeder toekomende recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te communiceren. Voor het toewijzen van een contact- en gebiedsverbod zoals door de vader is gevorderd, moet daarom sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die een dergelijke inbreuk kunnen rechtvaardigen.
5.3.
De moeder heeft meteen nadat het door de rechtbank opgelegde contactverbod was opgeheven, contact gezocht met de kinderen. Zij belast de kinderen met zaken waar zij de kinderen niet mee moet belasten, zoals bijvoorbeeld de rechtszaken tussen de vader en de moeder. Zo is [minderjarige 1] in de woning van de vader op zoek gegaan naar brieven van deze rechtbank. [minderjarige 1] is ongevraagd bij de OTS-zitting in september 2023 bij deze rechtbank op zitting verschenen. Volgens de moeder op verzoek van de gezinsmanager, maar die verklaarde op zitting desgevraagd dat ze tegen [minderjarige 1] heeft gezegd dat zij niet naar de zitting hoefde te komen en beter naar school kon gaan, omdat ze op een later moment apart door de kinderrechter zou worden gehoord. Volgens de vader veroorzaakt het gedrag van de moeder spanning tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , omdat [minderjarige 1] en de moeder naar elkaar lijken toe te trekken en [minderjarige 2] hierdoor in een spagaat komt te zitten. Verder gaat het volgens de vader slechter met [minderjarige 1] sinds het contact- en gebiedsverbod zijn geëindigd.
5.4.
Zoals door de Raad ter zitting naar voren gebracht, bestaat er een enorme spanning tussen de ontwikkelingstaken die de kinderen op hun leeftijd – zij worden in januari 14 jaar – hebben. Te weten tussen de ontwikkelingstaken om met vriendinnetjes en vriendjes te ontdekken hoe de wereld er anders dan hun eigen leefwereld aan toe gaat en te leren dat de wereld niet om hen draait en de ontwikkelingstaak om minder afhankelijk te worden van hun ouders.
5.5.
De raadsmedewerker heeft ter zitting verder toegelicht dat de kinderen een ontwikkelingsachterstand hebben. Volgens hem zitten zij op het niveau van 8 tot 10 jarigen en leven zij (nog) heel erg in het moment. Als de kinderen nu zouden vertellen dat zij graag veel meer contact willen met hun moeder, is het maar de vraag of dat ook nog is wat ze willen, op het moment dat hierover wordt beslist. Het is daarom niet in het belang van de kinderen dat er een beslissing wordt genomen, die is terug te leiden naar hun wensen, omdat zij daarmee een veel te grote verantwoordelijkheid zouden voelen, aldus de Raad.
5.6.
Duidelijk is dat de moeder nog altijd aan de kinderen trekt en ze probeert te beïnvloeden. Zij heeft de kinderen, nota bene drie dagen na de beschikking van het hof waarin de begeleide omgangsregeling werd bekrachtigd, ten onrechte bericht dat ze bij haar mogen langskomen wanneer ze willen. Daarnaast heeft zij [minderjarige 1] verteld dat er op 15 september 2023 een zitting was en dat zij daar met de rechter kon praten, waarna [minderjarige 1] naar de rechtbank is gekomen. Datzelfde heeft zich ook rond de zitting van dit kort geding voorgedaan, wat geleid heeft tot de e-mail van [minderjarige 1] van 5 oktober 2023.
5.7.
De moeder en de kinderen willen elkaar vaker zien, wat heel begrijpelijk is. Uit de onder 2.5. aangehaalde beschikking van deze rechtbank blijkt dat de moeder heel liefdevol met de kinderen kan omgaan en ook in staat kan zijn om goed bij hun behoeften aan te sluiten. Dit positieve contact tussen de moeder en de kinderen is uiteraard heel erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen. Uit de onder 2.10 aangehaalde beschikking van het hof blijkt dat bij slechts 5% van de omgang sprake was van belasting van de kinderen door de moeder, maar die 5% wel de potentie heeft om de 95% die goed gaat te ondermijnen. Tegen deze belastende kant van de moeder moeten de kinderen beschermd worden. Dit betekent dat er grenzen gesteld moeten worden aan de omgang en het contact tussen de moeder en de kinderen. Hoezeer het verlangen er is om elkaar vaker te zien kan dit vooralsnog dan ook niet aan de orde zijn.
5.8.
Bovenstaande maakt dat een contactverbod tussen de moeder en de kinderen in het belang van de kinderen is, en dat een verbod in dit uitzonderlijke geval - ook bij kinderen van bijna 14 jaar - als de enige mogelijkheid wordt gezien om het beoogde doel te bereiken. Gebleken is dat het contactverbod dat door de rechtbank eerder is opgelegd (welke beslissing door het hof is onderschreven) een gunstig effect had op de ontwikkeling van de kinderen en rust en duidelijkheid gaf door de heldere grenzen over wat wel en niet was toegestaan. Voor het traject met de kindbehartiger dat zich in de opstartfase bevindt, zoals de gezinsmanager ter zitting heeft verteld, is het eveneens van groot belang dat er rust en duidelijkheid is in de omgang en het contact met de moeder. Het gevorderde contactverbod zal daarom worden toegewezen. Om voor dit schooljaar rust voor de kinderen te creëren zal het contactverbod worden gekoppeld aan de duur van het schooljaar, derhalve tot en met 19 juli 2024. Gehoopt wordt dat de kinderen in deze periode een stap kunnen maken in hun ontwikkelingstaken en tegen die tijd (meer) weerbaarder zijn tegen het gedrag/beïnvloeding van de moeder. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
5.9.
Het contactverbod dat zal worden toegewezen houdt tevens een gebiedsverbod in, omdat de moeder zich niet binnen een straal van 200 meter van de kinderen mag begeven. Het gebiedsverbod zoals door de vader gevorderd zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen. Als de kinderen bijvoorbeeld bij de tennisvereniging aan het tennissen zijn, mag de moeder daar niet in de buurt komen. Als de kinderen niet aan het tennissen zijn, mag de moeder zich in de straat van de tennisvereniging bevinden. De moeder verbieden zich daar te bevinden als de kinderen niet aan het tennissen zijn, zou een te grote beperking zijn van het recht van de moeder zich vrijelijk te verplaatsen.
5.10.
Bovenstaande betekent dat de door moeder gevorderde wijziging (lees: uitbreiding) van de omgangsregeling zal worden afgewezen. Gelet op de zeer complexe situatie als hier aan de orde, is het kort geding niet de juiste plek voor een wijziging van de omgangsregeling. Zoals met de gezinsmanager ter zitting besproken zal zij onderzoeken of uitbreiding van de omgang tussen de moeder en de kinderen tot de mogelijkheden behoort en zo nodig de kinderrechter van deze rechtbank verzoeken om aanpassing van de zorgregeling, passend bij de situatie. Om die reden zal een afschrift van dit vonnis aan de kinderrechter worden verstrekt, waar op dit moment ook de kindbrieven van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in behandeling zijn en aan wie de e-mail van [minderjarige 1] van 5 oktober 2023 is doorgezonden.
5.11.
De gezinsmanager wordt gevraagd de kinderen deze beslissing en de redenen daarvoor mee te delen.
5.12.
Omdat het hier om een familiegeschil gaat, zullen de proceskosten (in conventie en in reconventie) zoals te doen gebruikelijk worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
verbiedt de moeder, na betekening van dit vonnis, tot en met 19 juli 2024 contact te leggen met de kinderen, op welke wijze dan ook, niet telefonisch, via social media, persoonlijk of anderszins, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling dan wel na toestemming van de vader, en verbiedt de moeder om tot en met 19 juli 2024 zich in de nabijheid van de kinderen te begeven binnen een straal van 200 meter, waar zij zich ook bevinden, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling dan wel na toestemming van de vader, dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per keer dat de moeder een van deze verboden overtreedt, tot een maximum is bereikt van € 25.000,00,
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MvG