7.3.Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een hinderlijk en veel voorkomend feit dat grote schade en overlast bij winkeliers veroorzaakt. Uit het strafblad van verdachte van 31 maart 2023 blijkt dat hij vele malen eerder is veroordeeld voor winkeldiefstallen. Dit heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw een winkeldiefstal te plegen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa (hierna: de Reclassering) van 7 april 2023, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
“
Betrokkene komt in 2009 voor het eerst in aanraking met justitie en komt sinds 2021 veelvuldig in beeld wegens het plegen van vermogensdelicten. Er is sprake van een delictpatroon. [verdachte] voldoet aan de criteria van de ISD-maatregel.
Er is sprake van forse verslavingsproblematiek, het middelengebruik staat centraal in het leven van betrokkene. [verdachte] ervaart schaamte, toont een gebrek aan vaardigheden om adequaat met problemen om te gaan en er lijkt sprake van psychische problematiek. Diagnostiek is echter niet beschikbaar: betrokkene komt niet aan bij de hulpverlening en reclassering.
[verdachte] toont zich, indien hij in detentie verblijft, gemotiveerd voor hulp en vraagt om een nieuwe kans. Echter, eenmaal in vrijheid gesteld verdwijnt hij uit beeld en komt de afspraken met hulpverlening niet na.
(…)
Reclassering Inforsa ziet geen mogelijkheden meer om betrokkene te begeleiden in een drangkader en adviseert de onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan betrokkene op te legging.
(…)
Als [verdachte] in vrijheid wordt gesteld, kan hij begeleid worden door de GGD. Het plan van aanpak is dan dat hij via de huisarts methadon verstrekt krijgt. Tevens komt hij in aanmerking voor vervangende huisvesting, middels het nieuwe kans beleid.
(…)
Als voorwaarde voor de voorwaardelijke ISD-maatregel was Reclassering Inforsa voornemens om te adviseren dat betrokkene onder andere diende mee te werken aan een langdurige opname aansluitend aan detentie, gericht op diagnostiek en behandeling. Het Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) heeft hier op 20 juni 2023 een indicatie voor afgegeven. Op 21 juni 2023 is er contact geweest met het Divisie Individuele Zaken (DIZ). Zij geven aan dat de aanmelding voor een klinische opname in behandeling is en dat zij tijd nodig hebben om op zoek te gaan naar een passende kliniek.
Betrokkene dient vervolgens aangenomen te worden en daarnaast is er sprake van wachtlijstproblematiek, waardoor het niet te zeggen is wanneer betrokkene daadwerkelijk in de kliniek terecht kan.
Reclassering Inforsa wilde de mogelijkheden voor de voorwaardelijke ISD-maatregel alleen onderzoeken om betrokkene een kans te geven zijn woning te behouden. Echter blijkt uit het onderzoek dat betrokkene de afspraken omtrent de voorwaardelijke ontruiming niet is nagekomen. Hoewel de woningbouwvereniging nog geen opdracht heeft gegeven voor het in werking stellen van het vonnis uitzetting, is de kans hiertoe groot.”
Ter terechtzitting heeft reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] de inhoud van het rapport bevestigd. Zij heeft hieraan toegevoegd erg te hebben getwijfeld over het adviseren van een voorwaardelijke ISD-maatregel, maar hier van te hebben afgezien vanwege de ernst van de verslaving van verdachte. Verdachte heeft meerdere kansen gekregen maar grijpt deze niet aan, vermoedelijk uit onmacht voortkomend uit deze verslaving. Of verdachte zijn woning kan behouden is onzeker. De reclasseringsmedewerker heeft opgemerkt dat in het geval toch een voorwaardelijke ISD-maatregel zou worden opgelegd, een klinische opname mogelijk en wenselijk is als voorwaarde. Opname aansluitend aan detentie is dan wenselijk, om middelengebruik bij verdachte te voorkomen. Nu er een indicatiestelling is zou verdachte vrij snel geplaatst moeten kunnen worden in een kliniek Als plaatsing in de juiste kliniek niet op korte termijn mogelijk zou blijken komt verdachte in aanmerking voor een overbruggingsplek. In het geval van opname in een kliniek in het kader van een voorwaardelijke ISD komt verdachte in aanmerking voor een uitkering.
Voldaan aan ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
- het bewezenverklaarde feit, de door de verdachte gepleegde diefstal, betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
- het onderhavige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- gelet op het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
- de veiligheid van goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel.
Blijkens het strafblad van verdachte is tevens voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het openbaar ministerie stelt: de verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Voldaan aan ‘zachte’ ISD-criteria
De rechtbank concludeert, anders dan de raadsvrouw, dat ook is voldaan aan de zachte ISD-criteria. Aan verdachte is meerdere keren een drangkader met bijzondere voorwaarden opgelegd. Verdachte heeft zich hier telkens onvoldoende aan gehouden. De reclassering schrijft dat zij geen mogelijkheden meer ziet om verdachte in een drangkader te begeleiden en adviseert over te gaan tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Voorwaardelijke ISD-maatregel
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van goederen, alsmede beveiliging van de maatschappij, in beginsel de oplegging van de ISD-maatregel eist. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel nu niet opportuun is. Verdachte heeft voor het eerst een langere periode in detentie doorgebracht, en gebruikt nu alleen nog een lage dosis methadon, die hij wil afbouwen. Verdachte is bereid alle hulpverlening te accepteren, ook als dat langdurige opname in een kliniek inhoudt, en er is een traject opgesteld om hem hierin te begeleiden. De rechtbank vindt net als de raadsvrouw dat verdachte een nieuwe kans verdient om te laten zien dat hij aan zijn problematiek wil werken om terugval in delictgedrag te voorkomen. De rechtbank hoopt dat verdachte op die manier ook zijn woning (of een vervangende woning) kan behouden. Als verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, kan de ISD-maatregel alsnog ten uitvoer worden gelegd. Met de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel met daaraan bijzondere voorwaarden verbonden, acht de rechtbank de veiligheid van goederen en de beveiliging van de maatschappij voldoende gewaarborgd. Anders dan door de officier van justitie gevorderd zal de rechtbank daarom met een voorwaardelijke ISD-maatregel volstaan.
De rechtbank zal bij de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel de volgende bijzondere voorwaarden opnemen: langdurige klinische opname, een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan het door de GGD opgestelde hulpverleningstraject, meewerken aan het reclasseringstoezicht en meewerken aan middelencontrole.
Maximale termijn van twee jaar en een proeftijd van drie jaar
De rechtbank zal de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm opleggen voor de maximale termijn van twee jaar en een proeftijd vaststellen voor de maximale duur van drie jaar, met daaraan verbonden de eerder genoemde bijzondere voorwaarden, om verdachte langer te kunnen begeleiden na de klinische behandeling. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal niet in mindering worden gebracht op de duur van de ISD-maatregel.