ECLI:NL:RBAMS:2023:669

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
13/301639-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel in strafzaak tegen opgeëiste persoon

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het County Court in Split, Kroatië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 28 november 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1975 in voormalig Joegoslavië, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 24 januari 2023 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd vastgesteld dat hij burger is van Bosnië en Herzegovina.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vonnis van 11 juni 2019, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zes maanden is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon ten tijde van de uitspraak nog niet geheel de opgelegde straf in Nederland heeft ondergaan. De verdediging voerde aan dat de overlevering niet kon plaatsvinden omdat de opgeëiste persoon zijn straf in Kroatië zou hebben uitgezeten voordat de feitelijke overlevering plaatsvond. De officier van justitie stelde echter dat de overlevering kon worden toegestaan, zelfs als de opgeëiste persoon zijn straf zou ondergaan na de uitspraak.

De rechtbank oordeelde dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering en dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en besloot dat de overlevering moest worden toegestaan. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er werd vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/301639-22
RK nummer: 22/4936
Datum uitspraak: 7 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 november 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 december 2021 door de
County Court in Split(Kroatië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedag] 1975,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Bosnische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij burger is van Bosnië en Herzegovina.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van de
Municipal Court in Splitvan 11 juni 2019 (referentienummer: No K-532/2019).
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zes maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Volgens
Form A,welk formulier wordt gelezen in samenhang met het EAB, resteren van deze straf nog twee maanden en 23 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid: Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 13, te weten:
hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Kroatië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Artikel 9, tweede lid, sub b, onder 1, OLW

Standpunt van de verdediging
Onder verwijzing naar artikel 9, tweede lid, sub b, onder 1, OLW heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het overleveringsverzoek niet ten uitvoer kan worden gelegd. Kort na de uitspraak en (hoogstwaarschijnlijk) vóórdat de feitelijke overlevering zal plaatsvinden, zal de opgeëiste persoon de straf die in Kroatië aan hem is opgelegd in het geheel hebben uitgezeten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft erop gewezen dat, indien blijkt dat de opgeëiste persoon tussen het moment van de uitspraak en de feitelijke overlevering de straf in het geheel heeft ondergaan, hij door het openbaar ministerie in vrijheid zal worden gesteld. De overlevering kan worden toegestaan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de tijd die de opgeëiste persoon in overleveringsdetentie heeft gezeten in mindering strekt op de straf die in Kroatië aan de opgeëiste persoon is opgelegd, maar dat deze straf ten tijde van deze uitspraak nog niet geheel door de opgeëiste persoon is ondergaan. De situatie zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, sub b, onder 1, OLW doet zich dus niet voor.
Volgens artikel 35 OLW dient de opgeëiste persoon zo spoedig mogelijk na de uitspraak feitelijk te worden overgeleverd, doch niet later dan tien dagen na de datum van de uitspraak. Het is aannemelijk dat de opgeëiste persoon, kort na de uitspraak, het restant van de aan hem in Kroatië opgelegde straf geheel in overleveringsdetentie zal hebben ondergaan. Het is aan de officier van justitie om deze situatie tijdig te signaleren en daar de nodige gevolgtrekkingen aan te verbinden.
De rechtbank verwerpt het verweer.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 van de OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
County Court in Split(Kroatië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.