Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het County Court in Split, Kroatië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 28 november 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1975 in voormalig Joegoslavië, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 24 januari 2023 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd vastgesteld dat hij burger is van Bosnië en Herzegovina.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vonnis van 11 juni 2019, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zes maanden is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon ten tijde van de uitspraak nog niet geheel de opgelegde straf in Nederland heeft ondergaan. De verdediging voerde aan dat de overlevering niet kon plaatsvinden omdat de opgeëiste persoon zijn straf in Kroatië zou hebben uitgezeten voordat de feitelijke overlevering plaatsvond. De officier van justitie stelde echter dat de overlevering kon worden toegestaan, zelfs als de opgeëiste persoon zijn straf zou ondergaan na de uitspraak.
De rechtbank oordeelde dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering en dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en besloot dat de overlevering moest worden toegestaan. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er werd vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.