ECLI:NL:RBAMS:2023:6686

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
1366901619
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden verdachte

Op 11 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 januari 2019 in Amsterdam ongeveer 59,13 kilogram cocaïne aanwezig had. De verdachte, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Keulers, en de waarnemend raadsman, mr. M.L. van Gaalen. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte op 16 mei 2022 was overleden, wat leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvervolging vervalt door de dood van de verdachte. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte. Deze beslissing werd genomen in het belang van de rechtsgang en de waarborging van de rechten van de verdachte, die niet meer in staat is om zich te verdedigen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J.P.W. Helmonds, en in aanwezigheid van de andere rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/669016-19
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A. Keulers. Waarnemend voor de raadsman van verdachte, mr. W.J. Morra, is ter terechtzitting aanwezig, mr. M.L. van Gaalen.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 59,13 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit een akte van overlijden van 16 mei 2022 blijkt dat verdachte op [datum] 2022 is overleden.
De rechtbank overweegt dat op grond van het bepaalde in artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, het recht tot strafvervolging vervalt door de dood van de verdachte. Het Openbaar Ministerie moet dan ook – overeenkomstig de vordering van de officier van justitie – niet-ontvankelijk in de vervolging worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond hiervan tot de volgende beslissing.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en C.A.E. Wijnker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 oktober 2023.