ECLI:NL:RBAMS:2023:6685

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
1309871623
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking van ex-partner met gebruik van afluisterapparatuur en beledigende communicatie

Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking van zijn ex-partner, aangeduid als [persoon 1]. De stalking vond plaats tussen 15 april 2022 en 10 april 2023 en bestond uit het veelvuldig sturen van dwingende en beledigende berichten, het plaatsen van afluisterapparatuur in de woning van de aangeefster, en het achterlaten van briefjes. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat er geen sprake was van stalking, maar van een wederkerige vechtscheiding. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster vormden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een contactverbod met de aangeefster en hun kinderen. De rechtbank legde ook een maatregel op die de verdachte verbiedt om zich binnen een straal van 100 meter van het adres van de aangeefster te bevinden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aard, duur en frequentie van de gedragingen van de verdachte, evenals de impact die deze op de aangeefster hadden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/098716-23
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1981 te [geboorteplaats] ,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres:
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.W.M. van der Linde, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. Lamphen, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt – na wijziging van de tenlastelegging - kort gezegd verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (ook wel stalking genoemd) van [persoon 1] in de periode van 15 april 2022 tot en met 10 april 2023 te Amstelveen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de stalking kan worden bewezen.
Uit het dossier volgt dat verdachte veelvuldig aan [persoon 1] (hierna: aangeefster) beledigende en denigrerende berichten heeft gestuurd, heeft gebeld, gemaild en briefjes in haar woning heeft achtergelaten. Daarnaast heeft verdachte afluisterapparatuur geplaatst in de woning van aangeefster. De handelingen van verdachte waren wederrechtelijk en vormden een stelselmatige inbreuk op het persoonlijke leven van aangeefster.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak van het tenlastegelegde feit bepleit.
Volgens haar was er geen sprake van wederrechtelijk handelen door verdachte. Verdachte en aangeefster waren verwikkeld in een vechtscheiding. Er vond over en weer pestgedrag plaats en het contact tussen verdachte en aangeefster kwam van beide kanten. De contacten waren wederkerig, niet wederrechtelijk. Verdachte heeft aangeefster in de ten laste gelegde periode niet afgeluisterd. In de periode na 16 december 2022 kan bovendien slechts een aantal berichten aan verdachte worden gekoppeld. Het berichtenverkeer van verdachte in deze periode was minimaal en kan niet als stelselmatig worden aangemerkt.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte en aangeefster hebben tot januari 2021 een relatie van 12 jaar gehad. Aangeefster heeft op 20 december 2022 en 8 april 2023 aangifte gedaan van stalking. Zij heeft verklaard dat ze de relatie met verdachte in januari 2021 heeft verbroken en dat ze samen twee kinderen hebben. Verdachte zou de breuk niet hebben zien aankomen, was zeer geëmotioneerd en zei dat hij ervoor zou zorgen dat het de ergste vechtscheiding ooit zou worden. Omstreeks april 2021 vindt aangeefster afluisterapparatuur in de – toen nog – gezamenlijke woning, waarin zij destijds afwisselend van elkaar woonden. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij deze apparatuur heeft geplaatst. In oktober 2021 is verdachte akkoord gegaan met de uitkoop uit de gezamenlijke woning. De onderlinge relatie tussen aangeefster en verdachte is daarna verslechterd. Aangeefster zegt sinds die tijd dagelijks te worden overspoeld met berichten en telefoontjes, totdat ze reageert of opneemt.
In mei 2022 vindt aangeefster verscheidene briefjes in haar woning en in haar wijk. In plaats van haar een huissleutel te overhandigen, heeft verdachte ‘een speurtocht’ naar de sleutel uitgezet met op elk briefje een aanwijzing en een ‘les’ die aangeefster diende te leren.
Begin december 2022 heeft aangeefster opnieuw afluisterapparatuur in haar woning aangetroffen. Doordat verdachte op de hoogte was van een date die aangeefster had, waarover hij niet was geïnformeerd door aangeefster, had zij het vermoeden dat ze opnieuw werd afgeluisterd. Deze afluisterapparatuur, een USB-stick en een zwart kastje, is in beslag genomen en onderzocht. Op de USB-stick zijn in totaal 982 geluidsbestanden aangetroffen, aangemaakt in de periode van 1 januari 2021 tot en met 14 november 2022. Van het zwarte kastje is vastgesteld dat deze geschikt is als technisch hulpmiddel om ‘live’ te luisteren.
Het uitluisteren met dit apparaat is mogelijk door in te bellen met een telefoon. In een Whatsapp-bericht verstuurd aan aangeefster op 13 december 2022, erkent verdachte dat de USB-stick van hem is.
Op 15 december 2022 heeft verdachte een stopgesprek gehad met wijkagent [wijkagent] . Verdachte heeft aangegeven dit gesprek – en de door de wijkagent opgestelde afspraken – ongegrond te vinden. Na dit gesprek is verdachte echter niet gestopt met aangeefster berichten te sturen.
Beoordeling stalking
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich in de periode van 15 april 2022 tot en met
10 april 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangeefster. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte en aangeefster hebben elkaar in de genoemde periode duizenden berichten gestuurd. Het merendeel daarvan is afkomstig van verdachte. Hoewel aangeefster ook veel berichten heeft verstuurd, is dit aantal minder en vooral geheel anders van aard. Waar de berichten van verdachte veelal denigrerend en dwingend zijn, gaan de berichten van aangeefster met name over de omgang met de kinderen en het afwikkelen van de scheiding. In het berichtenverkeer tussen verdachte en aangeefster is daarnaast meermaals te lezen dat aangeefster aan verdachte vraagt om te stoppen haar berichten te sturen. Aangeefster zegt dat verdachte haar lastig valt en dat zij wil dat hij stopt. Het had daarom voor verdachte duidelijk moeten zijn dat zijn gedrag niet gewenst was. Dat aangeefster desondanks contact bleef houden, vindt de rechtbank niet onlogisch gelet op het gegeven dat zij en verdachte samen kinderen hebben. Dat aangeefster zelf driemaal een beledigend bericht heeft verstuurd, hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te stellen dat het berichtenverkeer tussen verdachte en aangeefster wederkerig was.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, in combinatie met de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster, deze zodanig zijn geweest dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster zodat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking. Verdachte heeft door het veelvuldig sturen van eisende en beledigende berichten – wetende dat hij en aangeefster contact moesten hebben vanwege de omgang met hun kinderen – aangeefster gedwongen hierop te reageren. Hoewel het berichtverkeer van verdachte na 16 december 2022 minder was, is vast komen te staan dat het contact van verdachte bleef voortduren, terwijl duidelijk moet zijn geweest dat dit had moeten stoppen. Door het gedrag van verdachte heeft aangeefster verder moeten dulden dat zij werd afgeluisterd en dat ze iets moest doen, namelijk het afleggen van ‘een speurtocht’.
De rechtbank is van oordeel dat voor de overige gedragingen op de tenlastelegging, het bellen, e-mailen en aangeefster en de kinderen op een openbare plaats aanspreken, onvoldoende bewijs bestaat. Verdachte zal van deze onderdelen worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIuitgewerkte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 15 april 2022 tot en met 10 april 2023 te Amstelveen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [persoon 1] , door
- die [persoon 1] veelvuldig eisende en beledigende berichten te sturen en
- meerdere briefjes in en rondom de woning van die [persoon 1] achter te laten en
- afluisterapparatuur in de woning van die [persoon 1] te plaatsen en haar af te luisteren
met het oogmerk die [persoon 1] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 (honderdtachtig) dagen, waarvan 100 (honderd) dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 (drie) jaren met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, inhoudende: een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan middelencontrole, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd, in de vorm van een contact- en locatieverbod voor de duur van de proeftijd subsidiair 1 (één) week hechtenis per overtreding met een maximum van 6 (zes) maanden en dat die maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om verdachte vrij te spreken. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de eis van de officier van justitie te matigen en geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Gevolgen stalking
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-partner. Deze stalking bestond uit het veelvuldig sturen van dwingende en beledigende berichten, het plaatsen van afluisterapparatuur en het achterlaten van briefjes. Aangeefster heeft in haar slachtofferverklaring duidelijk gemaakt welke impact dit gedrag op haar heeft gehad.
Niet alleen heeft de stalking haar leven gedurende een lange tijd beheerst, ook riep de stalking veel angst bij haar op. De aanhoudendheid en dwingende wijze waarop verdachte contact probeerde te houden met aangeefster acht de rechtbank zorgelijk. Ook lijkt verdachte niet te beseffen wat zijn gedragingen bij een ander teweeg brengen.
Strafblad
Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 4 september 2023 volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Pro Justitia- en reclasseringsrapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapport van 12 juni 2023, opgesteld door psycholoog W. Groen , en het reclasseringsadvies van
3 oktober 2023, opgesteld door reclasseringswerker [persoon 3] .
Uit beide rapporten is gebleken dat verdachte weinig zelfinzicht toont en dat hij weinig verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen. Psycholoog Groen schrijft dat verdachte geneigd is om zaken te externaliseren en dat hij zichzelf in de slachtofferrol plaatst.
Op diagnostisch gebied is sprake van ADHD. Hoewel de impulscontrole enigszins verlaagd is bij ADHD, adviseert Groen het tenlastegelegde volledig aan verdachte toe te rekenen gelet op de langere periode waarover het feit zich heeft afgespeeld. Verdachte heeft gelet op deze periode voldoende tijd gehad om te reflecteren op zijn gedragingen. Verder wordt in beide rapporten melding gemaakt van het zorgelijke cocaïne- en alcoholgebruik van verdachte. Verdachte bagatelliseert dit gebruik. Aangezien verdachte geen hulpvragen heeft en geen zelfinzicht toont, ziet de reclassering geen meerwaarde in het inzetten van interventies of toezicht om het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert daarom geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Strafoordeel
De ernst van het feit maakt dat een gevangenisstraf de passende afdoeningsmodaliteit is. Verdachte heeft 80 dagen in voorarrest gezeten en de rechtbank vindt het niet nodig dat verdachte nu nog terug moet naar de gevangenis. Blijkens het reclasseringsadvies heeft verdachte het contactverbod met aangeefster gedurende de laatste schorsing van zijn voorlopige hechtenis niet overtreden. Ook voor de toekomst vindt de rechtbank het vooral van belang dat verdachte aangeefster niet meer lastig valt. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf van 180 (honderdtachtig) dagen opleggen waarvan 100 (honderd) dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht en met een proeftijd van 3 (drie) jaren. Als verdachte gedurende deze proeftijd zich opnieuw schuldig maakt aan stalking of een ander strafbaar feit, kan deze 100 (honderd) dagen gevangenisstraf ten uitvoer worden gelegd. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, zal de rechtbank – gelet op het advies van de reclassering – geen bijzondere voorwaarden opleggen.
38v-maatregel
De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie, ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten in de richting van aangeefster, de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, inhoudende dat verdachte gedurende 3 (drie) jaren geen direct of indirect contact mag hebben met aangeefster en de kinderen van aangeefster en verdachte, [persoon 4] en [persoon 5] . De enige uitzondering op het contactverbod met de kinderen is zoals is en nog zal worden bepaald in beschikking(en) van de kinderrechter. Daarnaast zal verdachte zich voor de duur van 3 (drie) jaren niet mogen ophouden binnen een straal van 100 meter van het adres [adres 2] .
Om deze maatregel kracht bij te zetten, heeft iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt, een vervangende hechtenis van 7 (zeven) dagen te gelden, tot een maximum van 6 (zes) maanden. De rechtbank zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich weer belastend zal gedragen jegens aangeefster.

9.Beslag

Uit de beslaglijst, opgenomen in
bijlage III, volgt dat onder verdachte twee telefoons, een simkaart, een kaartlezer en een USB-stick in beslag zijn genomen.
Teruggave aan rechthebbende
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven Apple telefoon en simkaart (nummers 1 en 2 op de beslaglijst) behoren aan verdachte toe en dienen aan hem te worden teruggegeven.
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen kaartlezer, USB-stick en zwarte telefoon (nummers 3, 4 en 5 op de beslaglijst) behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 38v en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
belaging
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
100 (honderd) dagen, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Legt op de
maatregeldat de veroordeelde
  • voor de duur van
  • voor de duur van
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 (zeven) dagen voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel,
dadelijk uitvoerbaaris.
Gelast de teruggave aan verdachte [verdachte] van:
Verklaart verbeurd:
3. 1 STK Kaartlezer (Omschrijving: PL1300-2022250453-G6278862);
4. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL1300-2022250453-G6276169);
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023080660-G6327048, Zwart, merk: Apple).
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en C.A.E. Wijnker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 oktober 2023.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]
[...]
[...]
[...]
[...]