ECLI:NL:RBAMS:2023:6651

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/740154 / KG ZA 23-875
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering ontruiming gemeenschappelijke woning in afwachting van hoger beroep

Op 13 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vrouw had gevorderd dat de man de gemeenschappelijke woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis zou ontruimen. De echtscheiding was op 13 september 2023 ingeschreven en de vrouw was bij beschikking van 18 april 2023 als huurster van de woning aangewezen. De man had echter hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking en verzocht om opschorting van de tenuitvoerlegging.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw afgewezen. De rechter oordeelde dat de belangen van de man bij handhaving van de huidige situatie zwaarder wegen dan de belangen van de vrouw bij een onmiddellijke tenuitvoerlegging van de beschikking. De vrouw voerde aan dat de voortzetting van het gezamenlijk gebruik van de woning haar en haar zoon belemmert in hun opleidingen en dat zij zich bedreigd voelt door de man. De man daarentegen stelde dat de situatie momenteel goed gaat en dat hij veel weg is vanwege zijn werk.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende noodzaak was om in afwachting van het hoger beroep een maatregel te nemen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in dit soort conflicten tussen ex-echtelieden. De uitspraak werd opgemaakt in een proces-verbaal, dat op 16 oktober 2023 is afgegeven.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740154 / KG ZA 23-875 VVV/MB

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 13 oktober 2023

in het kort geding van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 5 oktober 2023,
advocaat mr. L. da Silva te 's-Gravenhage,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B. de Jong te Amsterdam.
Tegenwoordig zijn mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, en
mr. M. Balk, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten.
Partijen zullen hierna de vrouw ( [eiseres] ) en de man ( [gedaagde] ) worden genoemd.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Rv dit proces-verbaal opgemaakt, afgegeven op 16 oktober 2023.
De voorzieningenrechter heeft de volgende uitspraak gedaan:

Inleiding

De vrouw heeft gevorderd om de man te veroordelen om de woning waarin partijen gezamenlijk verblijven, binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen. Partijen zijn gescheiden en de echtscheiding is op 13 september 2023 ingeschreven in het daartoe bestemde register. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 18 april 2023 is bepaald dat de vrouw huurster van de woning zal zijn, vanaf de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

De gronden van de beslissing

In de beschikking van 18 april 2023 is de woning waarin partijen gezamenlijk wonen aan de vrouw toegewezen, vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding. Daartegen is door de man (bij het gerechtshof Amsterdam) hoger beroep ingesteld en gevraagd om opschorting van de tenuitvoerlegging ervan. In de beschikking is de onmiddellijke uitvoerbaarheid niet gemotiveerd. De vrouw vordert ten uitvoerlegging binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis. Zij voert aan dat de voortzetting van het gezamenlijk gebruik haar en haar zoon belemmert bij hun opleidingen, dat ze te weinig ruimte hebben in het huis om normaal te kunnen leven en dat zij zich bedreigd voelt door de man. Bij het gebrek aan ruimte speelt een rol dat de man zijn neef ook in huis heeft genomen - volgens de vrouw als huurder - en dat die tenminste één kamer gebruikt.
De man voert daartegen aan dat het best gaat nu, dat ze zich niets van elkaar aantrekken, langs elkaar heen leven, en dat hij veel weg is omdat hij werkt (in Amsterdam). Hij ontkent de vrouw te bedreigen. De man meent dat de uitspraak van het gerechtshof afgewacht moet worden. Als hij daar ongelijk krijgt zal hij de woning verlaten, maar daarvoor heeft hij wat tijd nodig, want hij kan nu nergens heen.
De behandeling van het hoger beroep vindt plaats op korte termijn, namelijk aanstaande maandag. Onvoldoende is gebleken van een noodzaak om in afwachting daarvan een maatregel te nemen. De belangen van de man bij handhaving van de huidige situatie wegen op dit moment zwaarder dan de belangen van de vrouw bij een onmiddellijke tenuitvoerlegging van de beschikking.
Dat betekent dat de vorderingen worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zoals gebruikelijk in dit soort conflicten tussen ex-echtelieden.

De beslissing

De voorzieningenrechter
1.1.
weigert de gevraagde voorziening,
1.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Voorzieningenrechter Griffier