ECLI:NL:RBAMS:2023:6640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
13.169743.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van gijzeling, afpersing, mishandeling en dwang met betrekking tot een minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 13-jarige verdachte, die beschuldigd werd van gijzeling, afpersing, mishandeling en dwang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 juli 2022 in Amsterdam samen met een medeverdachte de benadeelde partij wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd door hem in een woning te houden en hem te slaan met een starwars zwaard en een deurklink. De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelde partij en de videobeelden als bewijs gebruikt om de wederrechtelijke vrijheidsberoving te onderbouwen. De verdachte heeft deels bekend, maar heeft het geweld als een uit de hand gelopen grap gekarakteriseerd.

De rechtbank heeft ook de afpersing bewezen verklaard, waarbij de benadeelde partij onder druk werd gezet om zijn telefoon en bijbehorende code af te geven. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele ernstige beschuldigingen, zoals het wurgen en bedreigen met een mes, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte, gezien zijn jonge leeftijd en het feit dat hij een first offender is, niet onvoorwaardelijk kan worden geplaatst in een PIJ-maatregel, maar dat er wel langdurige behandeling noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zaak aangehouden om verder onderzoek te laten doen naar een passende strafafdoening, waarbij de betrokkenheid van de moeder van de verdachte en de noodzaak van behandeling in een geschikte setting centraal staan. De rechtbank heeft de zaak heropend en het onderzoek ter terechtzitting geschorst, met een nieuwe zitting gepland op 31 oktober 2023.

Uitspraak

interlocutoir vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.169743.22
Datum uitspraak: 22 september 2023
Interlocutoir vonnis van de rechtbank Amsterdam , meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2009,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Jironet-Loewe en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.W. van Rijmenam-van Oosterom, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [medewerkster Raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), mevrouw [medewerkster JBRA] , namens Jeugdbescherming [locatie 1] (hierna: [Jeugdbescherming] ), mevrouw [medewerkster stichting] , namens [stichting] (hierna: [afkorting stichting] ) en door de moeder van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsbeneming van [benadeelde partij] ;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam afpersing in vereniging van een telefoon en/of bijbehorende code van [benadeelde partij] ;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam medeplegen van mishandeling van [benadeelde partij] ;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam medeplegen van dwang van [benadeelde partij] .
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De officier van justitieheeft geconcludeerd dat, gelet op de bewijsmiddelen, verdachte voor alle feiten als medepleger kan worden aangemerkt, zodat de feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De raadsvrouw van verdachteheeft vrijspraak bepleit voor feit 1, de wederrechtelijke vrijheidsberoving, omdat niet is komen vast te staan dat de deur niet meer open kon toen de deurklink uit de deur was verwijderd en feit 2, de afpersing, omdat geen sprake is geweest van dwang. Het geld is overgemaakt omdat het slachtoffer de ketting van medeverdachte [medeverdachte] kapot zou hebben gemaakt.
Daarnaast heeft de raadsvrouw van verdachte vrijspraak bepleit ten aanzien van de gedachtestreepjes met betrekking tot het wurgen, het filmen van het geslachtsdeel, het dreigen met het mes, het slaan met de schuimspatel, het slaan met de deurklink en het gebruiken van folie.
Ook heeft de raadsvrouw van verdachte bepleit dat sprake is geweest van een voorgezette handeling dan wel eendaadse samenloop.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat onder meer het slachtoffer [benadeelde partij] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 1 juli 2022 in de woning van medeverdachte [medeverdachte] hebben verbleven. In die woning is sprake geweest van geweld gepleegd door in ieder geval verdachte en medeverdachte [medeverdachte] richting [benadeelde partij] . Verdachte heeft dit ook deels bekend. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het een uit de hand gelopen grap is geweest. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat [benadeelde partij] ten tijde van het verblijf in de woning van [medeverdachte] geld heeft overgeboekt van zijn rekening naar de rekening van medeverdachte [medeverdachte] .
De vraag die aan de rechtbank voor ligt is welke geweldshandelingen bewezen kunnen worden en hoe dit geweld, het verblijf in de woning en de overboeking juridisch gekwalificeerd moeten worden.
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat geen sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank ziet dit (deels) anders. De rechtbank is van oordeel dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving wettig en overtuigend kan worden bewezen vanaf het moment dat slachtoffer [benadeelde partij] zich in de slaapkamer en woonkamer van [medeverdachte] bevond. De verklaring van [benadeelde partij] op dit punt wordt ondersteund door de video die met de telefoon van [benadeelde partij] is gemaakt. Op deze video is te zien dat de deurklink uit de deur van de slaapkamer is verwijderd en dat deze deur dicht zit. [benadeelde partij] wordt nota bene met zijn eigen telefoon gefilmd in alleen zijn onderbroek en lijkt angstig. Dat [benadeelde partij] op een andere manier de slaapkamer had kunnen verlaten is volstrekt onaannemelijk. Dat vervolgens de deurklink ook uit de deur van de woonkamer is gehaald, zoals [benadeelde partij] heeft verklaard, is gelet op video van de slaapkamer wel aannemelijk geworden. Derhalve kan worden geconcludeerd dat het slachtoffer op dat moment de slaapkamer en later de woonkamer niet kon verlaten, zodat sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de vrijheidsberoving op eerdere momenten die dag (voor het avondeten) in de woning van [medeverdachte] en in de metro, omdat niet kan worden vastgesteld dat het slachtoffer de woning en de metro op die momenten niet kon verlaten.
Ten aanzien van de afpersing overweegt de rechtbank dat dit feit tevens wettig en overtuigend kan worden bewezen. Gelet op alle omstandigheden (waaronder het feit dat [benadeelde partij] met zijn eigen telefoon is gefilmd in zijn onderbroek en deze video op dat moment door verdachten aan twee vriendinnen van [benadeelde partij] is gestuurd) en het geweld dat richting het slachtoffer is toegepast, kan worden vastgesteld dat hij zijn telefoon en de bijbehorende code niet vrijwillig heeft afgestaan, zodat door verdachten wel degelijk sprake is geweest van bevoordeling door middel van geweld. Of [benadeelde partij] wel of niet een ketting kapot heeft gemaakt maakt dat niet anders. Hij moest het geld, zoals medeverdachte [medeverdachte] zelf heeft verklaard, overmaken.
De rechtbank is met de raadsvrouw van verdachte van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de gedachtestreepjes die zien op het wurgen, het filmen van het geslachtsdeel, het prikken met het mes, het folie om de polsen van het slachtoffer doen, het dreigen met een vuurwapen en het bedreigen van de moeder en zus van het slachtoffer, zoals ten laste is gelegd onder feiten 1 tot en met 4.
De rechtbank overweegt hiertoe dat in beginsel niet voor ieder gedachtestreepje steunbewijs nodig is, maar dat deze gedragingen dermate ernstig zijn dat zij dat voor die elementen wel van belang acht. Geen van de andere verdachten heeft over die onderdelen verklaard (terwijl zij dat wel doen over andere onderdelen van de tenlastelegging) en er bevinden zich ook geen andere bewijsmiddelen in het dossier die die onderdelen van de tenlastelegging ondersteunen. Nu voor deze gedragingen in het dossier geen steunbewijs aanwezig is, zal de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van de gedachtestreepjes die zien op het slaan met de schuimspatel en het slaan met de deurklink. De rechtbank ziet in de letselverklaring en de (beschrijving van) de foto’s die zich in het dossier bevinden echter wel steunbewijs voor deze handelingen en zal daarom die gedachtestreepjes wel wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Tot slot overweegt de rechtbank dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 2 en 3. Ten aanzien van de overige feiten kan deze samenloop niet worden aangenomen, omdat daar sprake is geweest van een ander wilsbesluit. Omdat sprake is geweest van feiten waarbij meerdere wilsbesluiten zijn genomen en het in de aard verschillende misdrijven betreffen, kan geen sprake zijn van een voortgezette handeling, zoals door de raadsvrouw bepleit.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [benadeelde partij] in een woning gelegen aan de [adres 2] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door
- de klink uit de slaapkamerdeur te halen waardoor die [benadeelde partij] niet weg kon en
- die [benadeelde partij] meermalen en langdurig met een starwars zwaard met kracht tegen de armen en de buik en elders tegen het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] terwijl hij op zijn knieën zat met kracht meermalen en langdurig tegen het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] met een deurklink tegen de bovenarm te slaan en
-die [benadeelde partij] met kracht tegen zijn rug richting de woonkamer te duwen en
-de deurklink van de woonkamerdeur af te halen zodat die [benadeelde partij] niet weg kon en
-die [benadeelde partij] tegen de arm en het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] meermalen met een schuimspatel tegen de billen te slaan tot het ging branden
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en de bijbehorende code, die geheel aan die [benadeelde partij] toebehoorden door
-die [benadeelde partij] meermalen en langdurig met een starwars zwaard met kracht tegen de armen en tegen de buik en elders tegen het lichaam te slaan en
-tegen die [benadeelde partij] te zeggen dat hij op zijn knieën moest zitten omdat hij anders in elkaar geslagen zou worden en
-tegen die [benadeelde partij] te zeggen dat hij zijn telefoon en de bijbehorende pincode moest afgeven en
-via de ING app van die [benadeelde partij] een geldbedrag van 14 euro over te maken op [medeverdachte] zijn bankrekening en die [benadeelde partij] terwijl hij op zijn knieën zat met kracht meermalen en langdurig tegen het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] met een deurklink tegen de bovenarm te slaan en
-die [benadeelde partij] tegen de arm en het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] meermalen met een schuimspatel tegen de billen te slaan tot het ging branden en
-die [benadeelde partij] om geld te vragen en
-die [benadeelde partij] te laten aankleden zodat hij geld kon halen
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op l juli 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander [benadeelde partij] heeft mishandeld door
- die [benadeelde partij] meermalen en langdurig met een starwars zwaard met kracht tegen de armen en de buik en elders tegen het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] terwijl hij op zijn knieën zat met kracht meermalen en langdurig tegen het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] met een deurklink tegen de bovenarm te slaan en
-die [benadeelde partij] tegen de arm en het lichaam te slaan en
-die [benadeelde partij] meermalen met een met een schuimspatel tegen de billen te slaan tot het ging branden
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
op 1 juli 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, [benadeelde partij] , door geweld en door bedreiging met geweld wederrechtelijk hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en te dulden, te weten dat de broek en een korte broek en een shirt en een trui van die [benadeelde partij] werd uitgetrokken en dat het gezicht van die [benadeelde partij] werd gefilmd, door
-op een boze toon tegen die [benadeelde partij] te zeggen dat hij kapot geslagen zou worden als hij zijn broek niet zou uittrekken en
-tegen die [benadeelde partij] te zeggen dat hij ook zijn korte broek en een shirt en een trui moest uittrekken en
-het gezicht van die [benadeelde partij] te filmen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en/of maatregel

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende rapportages:
  • Pro Justitia Psychologisch onderzoek van 7 april 2023 door drs. D.E.M. van Dijk, registerpsycholoog NIP;
  • Multidisciplinair onderzoek Pro Justitia Observatieafdeling [jeugddetentiecentrum] van 31 juli 2023 door drs. T. Smits, GZ-psycholoog, en dr. R.F. Ferdinand, kinder- en jeugdpsychiater (hierna: het observatierapport);
  • het rapport van [Jeugdbescherming] , evaluatie ten behoeve van de inhoudelijke zitting, van 15 september 2023;
  • het rapport van de Raad van 15 september 2023;
Het ambulante persoonlijkheidsonderzoek is onvolledig geweest, waarop de rechtbank een klinische observatie in [jeugddetentiecentrum] heeft bevolen.
Uit het Multidisciplinair onderzoek volgt samengevat dat sprake is van een harmonisch intelligentieprofiel (TIQ 92), ernstige ADHD, een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en een ernstige norm-overschrijdende gedragsstoornis. De persoonlijkheidsontwikkeling verloopt zorgelijk. De combinatie van ernstige ADHD, onvoldoende sturing vanuit de thuissituatie, mogelijke traumatisering, spanningen die omgezet worden in gedragsproblemen en het gebrek aan stabiliteit in de school- en thuissituatie hebben uiteindelijk geleid tot forse gedragsproblemen vanaf jonge leeftijd. Gelet hierop moeten de feiten verminderd aan verdachte worden toegerekend, Gezien de ernst van de pathologie, die vooral ligt in de verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling in combinatie met ernstige ADHD, zal behandeling langdurig moeten zijn (enkele jaren). Deze behandeling zou kunnen plaatsvinden bij [kliniek] in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Als dat niet kan dan rest alleen het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Een plaatsing in een jeugdzorginstelling is geen alternatief voor een klinische behandeling, omdat er dan onvoldoende focus ligt op het recidiverisico, terwijl er daarnaast onvoldoende mogelijkheden zullen zijn voor psychotherapeutische beïnvloeding.
Voorafgaand aan de zitting is gebleken dat verdachte vanwege zijn jonge leeftijd niet geplaatst kan worden bij [kliniek] . [Jeugdbescherming] en de Raad hebben daarom geadviseerd verdachte te plaatsen bij [jeugdzorg] in Spanje. Echter is het de rechtbank (in een andere zaak) bekend geworden dat de Spaanse autoriteiten niet altijd akkoord gaan met plaatsing van jongeren in Spanje binnen het strafrechtelijk kader. Dit is ter zitting door de voorzitter aan de deskundigen voorgelegd.
[Jeugdbescherming]heeft ter zitting naar voren gebracht dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel niet in het belang van de ontwikkeling van verdachte is. Verdachte zou volgens de jeugdreclasseerder wel gebaat zijn bij een plaatsing bij [jeugdzorg] gelet op de werkwijze daar en deze plaatsing is volgens de jurist van [jeugdzorg] ook mogelijk. Het is niet duidelijk wat het met verdachte zal doen als hij zo ver van zijn moeder geplaatst zal worden.
Desgevraagd heeft [Jeugdbescherming] aangegeven geen onderzoek te hebben gedaan naar een plaatsing in [locatie 1] of andere plek in Nederland, zoals bijvoorbeeld [locatie 2] . De verwachting is dat verdachte daar afgewezen gaat worden vanwege zijn problematiek en gedrag.
De Raadheeft ter zitting naar voren gebracht dat het bij verdachte vooral misgaat in groepsverband en dat er binnen het civiele kader geen behandelgarantie is. Dit is de reden dat geen onderzoek is gedaan naar een civiele woonplek. De Raad heeft aangegeven nog niet eerder gehoord te hebben van een civiele plaatsing in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Dit zou uitgezocht kunnen worden.
Het is volgens de Raad vooral noodzakelijk dat behandeling ingebed wordt in de dagelijkse gang van zaken. Verdachte moet op een plek worden geplaatst waar hij gedurende de dag bijgestuurd kan worden. Dit hoeft geen gesloten instelling te zijn, maar het gaat er om dat het een behandelsetting betreft en scholing bij voorkeur ook op die plek plaatsvindt. Dit kan dus niet in de thuissituatie. Het risico bij een civiele plek is dat zij geen forensische expertise hebben en dat zij niet gewend zijn om binnen strafrechtelijke kaders te werken. Als een civiele plaatsing niet lukt zal ook het ambulante kader onderzocht moeten worden.
De coach van
[afkorting stichting]heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij voorstander is van het uitzoeken van de andere mogelijkheden, in plaats van verdachte zo ver weg van zijn moeder te plaatsen. Daarnaast heeft verdachte baat bij een stok achter de deur, dit heeft hem in het afgelopen jaar ook geholpen. In groepsverband lijkt de ADHD van verdachte hem in de weg te staan, dat is iets waar de hulpverlening mee aan de slag moet.
De officier van justitieheeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet in de gelegenheid is een strafeis neer te leggen. Het is niet duidelijk of een plaatsing bij [jeugdzorg] juridisch mogelijk is en daarnaast zijn ook andere mogelijkheden voor een civiele plaatsing binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel onvoldoende onderzocht. De officier van justitie heeft verzocht de zaak aan te houden en [Jeugdbescherming] de opdracht te geven dit nader uit te zoeken.
De raadsvrouw van verdachteheeft verzocht aan verdachte geen voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Er is in het verleden nog geen sprake geweest van behandeling en verdachte is bereid aan alle vormen van hulpverlening mee te werken. De raadsvrouw van verdachte heeft zich niet verzet tegen een aanhouding van de zaak.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank acht zich thans onvoldoende voorgelicht over de op te leggen straf of maatregel. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Het advies dat is gegeven in het observatierapport – plaatsing bij [kliniek] met een voorwaardelijke PIJ-maatregel – blijkt niet uitvoerbaar, omdat [kliniek] verdachte niet wil opnemen. De rapporteurs adviseren in dat geval als enige alternatief een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. De rechtbank is - samen met de Raad en [Jeugdbescherming] - van oordeel dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel disproportioneel is gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, dat verdachte een first offender is, de zeer jonge leeftijd van verdachte en het feit dat er nog geen alternatieve behandeltrajecten zijn ingezet. Daarnaast is het de vraag of de plaatsing wel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte. De rapporteurs benoemen namelijk zelf dat de gedragsproblemen van verdachte met name zichtbaar worden in groepsverband en dat het ongunstig is dat hij door zijn gedragsproblemen binnen groepen met oudere (en grotere) jongeren terechtkwam (p. 26 van het observatierapport). Juist binnen een PIJ-maatregel zal verdachte veel op de groep moeten leven met veel oudere jongens, vaak 18+. Verder is de rechtbank er niet van overtuigd dat het recidiverisico dusdanig hoog is dat de veiligheid alleen binnen een JJI gewaarborgd kan worden. Verdachte heeft sinds het plegen van de feiten (1 juli 2022) geen politiecontacten meer gehad. Ook tijdens het eerste deel van de schorsing van de voorlopige hechtenis (toen de verplichting om alleen met volwassenen naar buiten te gaan nog niet gold) is dat niet het geval geweest. Tijdens de observatie is alleen sprake geweest van verbale agressie, niet van fysieke agressie (p. 22 van het observatierapport). Uit het observatierapport volgt verder dat sprake is van ernstige ADHD. De ADHD wordt aangeduid als een belangrijke factor van de gedragsproblemen die verdachte laat zien. Verdachte heeft de laatste tijd geen medicatie willen nemen, maar is bereid dat nu wel te doen. Het is van belang om te onderzoeken wat het effect daarvan is op het gedrag en de schoolgang van verdachte voordat overgegaan wordt tot het opleggen van de zwaarste maatregel binnen het jeugdstrafrecht.
Nu de adviezen van de rapporteurs niet opgevolgd kunnen worden is het de vraag hoe verder. Op basis van het observatierapport en de adviezen van de Raad en [Jeugdbescherming] staat vast dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van verdachte. Langdurige behandeling is noodzakelijk en het is van groot belang dat de schoolgang substantieel verbeterd wordt. De Raad heeft geadviseerd om verdachte bij [jeugdzorg] in Spanje te plaatsen en hij kan daar ook per direct terecht. De vraag is of dit uitvoerbaar is gelet op de bezwaren die de Spaanse Autoriteiten daarover hebben geuit. Los van deze onzekerheid, is de rechtbank van oordeel dat een plaatsing zo ver weg van zijn moeder niet in het belang is van verdachte. Hij is pas 13 jaar en zijn moeder is een belangrijke en (inmiddels) ook stabiele factor in zijn leven. Zijn moeder zal hem niet kunnen opzoeken in Spanje, want zij heeft daar de middelen niet voor. Uit het observatierapport volgt ook dat het van belang is om moeder te betrekken bij de behandeling van verdachte. Dat is in Spanje niet mogelijk.
Dit maakt de vraag wat dan wel kan en wat in het belang van de ontwikkeling van verdachte is, een hele lastige zoals ter zitting ook naar voren is gekomen. Duidelijk is in ieder geval dat op dit moment geen uitvoerbaar plan beschikbaar is. Dit betekent dat de rechtbank, net zoals de officier van justitie, onvoldoende geïnformeerd is om te beslissen welke straf en/of maatregel passend en geboden is. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat [Jeugdbescherming] en de Raad verder onderzoek doen naar een passend strafadvies voor verdachte. Alle mogelijkheden dienen onderzocht te worden (met inachtneming van verschillende juridische kaders), waarbij plaatsing van verdachte op een plek waar wonen, behandeling en scholing onder één dak mogelijk is de voorkeur heeft volgens de deskundigen. Ook andere trajecten dienen onderzocht te worden, zoals via [jeugdhulp] of andere organisaties. De rechtbank merkt op dat het plaatsen van jongeren met een forensisch karakter binnen een civiele setting vaker plaatsvindt, ook met een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Bij het onderzoeken van de mogelijkheden dient ook het ambulante kader te worden onderzocht. Waarbij in ieder geval duidelijk is dat behandeling en scholing onderdeel moeten zijn van het plan. Daarnaast is de medicatie voor ADHD van belang en de begeleiding vanuit [afkorting stichting] lijkt ook een stabiele en positieve factor te zijn voor verdachte.
Het onderzoek ter terechtzitting dient daarom, uitdrukkelijk alleen in verband met het adviseren door en het stellen van nadere vragen aan de Raad en [Jeugdbescherming] over een passende afdoening van de zaak, te worden hervat. Het onderzoek ter terechtzitting zal - na instemming door de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsvrouw, de Raad en [Jeugdbescherming] - worden voortgezet op 31 oktober 2023 om 13.30 uur. De Raad en [Jeugdbescherming] dienen de rechtbank voorafgaand aan de zitting schriftelijk te adviseren over een passende strafafdoening.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
Ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezen verklaarde:
eendaadse samenloop van
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van mishandeling
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
medeplegen van een ander door geweld en bedreiging met geweld gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen en te dulden.
Houdt de overige beslissingen aan.
Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting,
uitsluitendvoor het adviseren door en het stellen van nadere vragen aan de deskundigen zoals hiervoor omschreven.
Beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op
31 oktober 2023 om 13.30 uur. De datum en het tijdstip van de zitting zijn ter zitting van 22 september 2023 aangezegd aan de veroordeelde, zijn raadsvrouw, de moeder van veroordeelde, de Raad en [Jeugdbescherming] .
Beveelt de schriftelijke mededeling van het tijdstip van de nadere terechtzitting aan de benadeelde partij en zijn raadsvrouw.
De voorzitter bepaalt dat voor de behandeling van de zaak op de volgende zitting bij dezelfde rechtbankcombinatie ten minste 60 minuten dient te worden gereserveerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van der Kaay, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. A.E. van Montfrans en R.H. Mulderije, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Scherphof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2023.
[(...)]