ECLI:NL:RBAMS:2023:659

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
13/259272-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk buiten het grondgebied brengen van cocaïne naar Oostenrijk

Op 3 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk buiten het grondgebied brengen van harddrugs. De zaak is voortgekomen uit het onderzoek Marble, dat is gestart naar aanleiding van bevindingen uit het onderzoek Argus. In dit onderzoek zijn versleutelde berichten van de aanbieder SkyECC geanalyseerd, waaruit nieuwe verdenkingen zijn ontstaan. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen uitvoeren van ongeveer 20 kilogram heroïne naar het Verenigd Koninkrijk en 4,5 kilogram cocaïne en 1000 pillen MDMA naar Oostenrijk. Tijdens de zitting op 20 januari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de uitvoer van heroïne, maar dat er wel voldoende bewijs was voor de uitvoer van cocaïne naar Oostenrijk. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen, maar de rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder SkyECC-chats en observaties, geoordeeld dat de verdachte betrokken was bij de cocaïnehandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het transport. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar geen bijzondere factoren gevonden die de straf zouden verlichten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/259272-22 (Promis)
Datum uitspraak: 3 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1]
,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. van den Berg en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H. Bakker naar voren hebben gebracht. De zaak is tegelijk op zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer: 13/259238-22). De rechtbank doet vandaag in beide zaken uitspraak.

2.Inleiding onderzoek Marble

Het onderzoek Marble is gestart naar aanleiding van bevindingen uit het onderzoek Argus.
In dat onderzoek zijn versleutelde berichten verzonden via aanbieder SkyECC beschikbaar gekomen en (deels) leesbaar gemaakt. Uit die berichten zijn diverse nieuwe verdenkingen ontstaan. In deze zaak richt het onderzoek zich op het skyECC-account met de naam [accountnaam 1] . Op basis van de berichten die van en naar dit account en contactpersonen van dit account zijn verzonden, heeft de politie het vermoeden gekregen dat onder andere de gebruikers van de SkyECC-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2] harddrugs hebben uitgevoerd. De politie vermoedt dat verdachte de gebruiker is van [accountnaam 2] en medeverdachte [medeverdachte] van [accountnaam 1] [accountnaam 2] . Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.

3.Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
het in de periode van 19 februari 2021 tot en met 3 maart 2021 in Amsterdam of Lelystad samen met een ander opzettelijk buiten het grondgebied brengen van Nederland naar het Verenigd Koninkrijk van ongeveer 20 kilogram heroïne;
het in de periode van 23 februari 2021 tot en met 5 maart 2021 in Amsterdam of Oostzaan samen met een ander van opzettelijk buiten het grondgebied brengen van Nederland naar Oostenrijk van ongeveer 4,5 kilogram cocaïne en 1000 pillen MDMA.
De tenlastelegging staat in de bijlage bij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat beide feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten omdat er onvoldoende bewijs is.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak feit 1
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte heroïne heeft uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank kan niet vaststellen dat er in de “20 stuks” die blijkens de SkyECC-chats zijn vervoerd heroïne zat. Andere SkyECC gebruikers hebben versluierd gesproken over heroïne, maar deze berichten kunnen niet aan verdachte of dit transport worden gekoppeld.
4.3.2.
Veroordeling feit 2
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte in de periode van 23 februari 2021 tot en met 5 maart 2021 samen met anderen cocaïne heeft uitgevoerd naar Oostenrijk. Van de uitvoer van de 1000 pillen MDMA wordt verdachte vrijgesproken. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. [1]
Identificatie van de gebruiker van Sky ECC-account [accountnaam 2]
Observaties
Op 23 februari 2021 stuurt [accountnaam 3] naar [accountnaam 1] dat Westerpark goed is en dat hij [accountnaam 1] “mrgn” ziet. Op 24 februari 2021 stuurt [accountnaam 1] naar [accountnaam 2] “iets eerder, 14:45”.
voetnoot 2. De verbalisanten hebben op 24 februari 2021 gezien dat vier mannen om 14:45 uur contact met elkaar hebben gemaakt ter hoogte van de [straatnaam] . [3] De [straatnaam] ligt bij het Westerpark.
voetnoot 4. De verbalisanten hebben ter plaatse foto’s gemaakt van de mannen, waaronder van NN2.
voetnoot 5.
Op 8 maart 2021 stuurt [accountnaam 2] naar [accountnaam 1] : “Jood twee uur bij mij daar” en [accountnaam 1] reageert: “Ik doe me best gabber”. [accountnaam 1] zegt om 13:23 uur UTC dat hij er is.
voetnoot 6. Op 8 maart 2021 om 14:25 uur ziet de verbalisant dat medeverdachte [medeverdachte] heeft geparkeerd en contact heeft gemaakt met dezelfde NN2 als bij de observatie van 24 februari 2021. [7]
Een verbalisant heeft verdachte op de foto’s van de observatie van 24 februari 2021 herkend als NN2.
voetnoot 8.
Tussenconclusie
Anders dan de raadsman vindt de rechtbank deze omstandigheden in onderling verband bezien voldoende bewijs dat verdachte [accountnaam 2] is.
Medeverdachte [medeverdachte] is door de politie geïdentificeerd als de gebruiker van account [accountnaam 1] op basis van de observaties, de berichten van [accountnaam 1] en overeenkomsten tussen die berichten en de woning van [medeverdachte] .
voetnoot 8.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt ‘ [accountnaam 2] ’ hierna aangeduid als ‘verdachte’ en ‘ [accountnaam 1] ’ als [medeverdachte] .
Het transport
Op 25 februari 2021 heeft [medeverdachte] een gesprek met [accountnaam 4] , waarin [accountnaam 4] zegt dat als hij te veel perst, hij de flakes stuk perst. [medeverdachte] antwoordt hierop “Komt goed, maken we iets dikker, verzinnen wel een oplossing.” [accountnaam 4] vraagt daarna aan medeverdachte of hij vacuüm verpakt. [medeverdachte] zegt: “Ja is goed, wij doen wel dubbel vacuüm.”. Vervolgens stuurt [accountnaam 4] een foto naar [medeverdachte] van een wit blok met daarin een stempel. De verbalisant noteert dat op de foto een blok cocaïne te zien is. [medeverdachte] reageert op de foto dat het er top uitziet en zegt: “Mail met [nickname] . Hij zal dan aanpakken bro.”. [10] Een van de nicknames van het Sky ECC-account van verdachte is [nickname] .
voetnoot 11. Op 25 februari 2021 stuurt verdachte naar [accountnaam 4] : “Morgen even die 6 aanpakken toch? [adres 2] ”
voetnoot 12.
[medeverdachte] stuurt op 27 februari 2021 naar [accountnaam 4] : “Tp kost ons trouwens 1500 per stuk” en “We houden het op 6 deze keer.” [13] Op 1 maart 2021 stuurt [medeverdachte] [accountnaam 4] : “Tp die ze gebruiken is woensdag hier.” Op 2 maart 2021 stuurt [medeverdachte] [accountnaam 4] : “Spullen zijn afgegeven”. [14] Op 5 maart 2021 stuurt verdachte in een chat waar ook [naam] aan deelneemt: “Tp is er."
voetnoot 15. Op 5 maart 2021 stuurt [naam] een screenshot van een locatie, op of in de buurt van de A8 ter hoogte van [gemeente] .
voetnoot 16. [gemeente] ligt in Oostenrijk. [] voetnoot 17.
Bewijsoverwegingen
Cocaïne en XTC-pillen
Ondanks dat de cocaïne niet is getest vindt de rechtbank dat er voldoende bewijs is dat verdachten cocaïne hebben uitgevoerd. De rechtbank herkent het blok op de foto, net als de politie, als cocaïne. Ook vacuüm verpakken en persen past bij (de handel in) cocaïne. De rechtbank kan niet vaststellen hoeveel cocaïne is uitgevoerd. In de chats wordt gesproken over de uitvoer van 6 stuks, maar het is de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden om hoeveel gram per stuk het gaat. Verdachte wordt van het deel “4,5 kilogram” van de tenlastelegging vrijgesproken.
Uit de berichten kom naar voren dat bij ditzelfde transport 1000 pillen MDMA naar Oostenrijk zijn uitgevoerd. De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte wist van deze pillen. Verdachte wordt daarom van dit deel van de beschuldiging vrijgesproken.
Medeplegen
De rechtbank stelt vast dat verdachte de zes blokken cocaïne heeft aangepakt en de voortgang van het transport in de gaten heeft gehouden. Verdachte heeft bij het transport samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] , [accountnaam 4] en [naam] . Hieruit blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bij dit transport. Daarom vindt de rechtbank medeplegen bewezen.
Bewijsminimum
De rechtbank constateert dat zij niet de beschikking heeft over alle SkyECC-chats die in verband met dit transport hebben plaatsgevonden, soms ontbreekt een deel van de conversatie. Dit betekent dat behoedzaam dient te worden omgegaan met de inhoud van de SkyECC-chats.
De rechtbank hecht echter bewijswaarde aan de inhoud van de chats, nu er sprake is geweest van meerdere berichten die door verdachte en de medeverdachte zijn verzonden op verschillende tijdstippen met verschillende personen, waarbij het chronologisch verloop goed is te volgen. Daarnaast wordt de inhoud van deze berichten ondersteund door de afbeelding van een blok cocaïne die aan de medeverdachte is verzonden en door de verzonden gps-screenshots. Ook vindt de inhoud van de berichten deels bevestiging in de daarop volgende observaties door de politie. De rechtbank beoordeelt de inhoud van de chats daarmee als betrouwbaar en is tevens van oordeel is voldaan aan het bewijsminimum.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
feit 2
in de periode van 23 februari 2021 tot en met 5 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland naar Oostenrijk heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich bezig gehouden met de uitvoer van cocaïne. Verdachte heeft dat in samen met anderen gedaan, en heeft hierin zijn eigen rol gehad. Cocaïnehandel heeft een grote ontwrichtende invloed op de samenleving; niet alleen op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op de veiligheid en het financiële stelsel. Drugsgebruik is namelijk niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook veelvuldig gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast als gevolg. Veel liquidaties in het criminele circuit, zijn direct of indirect het gevolg van conflicten in de wereld van de drugshandel.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte die blijken uit het reclasseringsadvies van 16 januari 2023. De reclassering geeft aan dat het gezin en de familie kunnen worden aangemerkt als beschermende factoren. De reclassering kan geen risicofactoren aanwijzen aangezien de omstandigheden van het delict alsmede de mate van betrokkenheid van verdachte niet duidelijk is geworden. De rechtbank ziet geen bijzondere persoonlijke omstandigheden om bij de strafoplegging rekening mee te houden. Volgens de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt, geldt als uitgangspunt voor de uitvoer van 3-4 kg harddrugs een gevangenisstraf van 30 tot 36 maanden, voor de uitvoer van 4-5 kg een gevangenisstraf van 36-38 maanden en wordt bij uitvoer in een georganiseerd verband het uitgangspunt met 6 maanden verhoogd. Hoewel de rechtbank de hoeveelheid uitgevoerde cocaïne onvoldoende heeft kunnen vaststellen om het gewicht dat in de tenlastelegging staat te kunnen bewijzen, zitten er wel aanwijzingen in het dossier dat het om ongeveer 4,5 kg zou gaan. In een chat van [accountnaam 4] met verdachte wordt op 23 februari 2021 gesproken over “4 cm”, op 25 februari 2021 over “zo dun mogelijk” en op 27 februari 2021 over “750 gr x 27500”. Omdat het gewicht van de uitgevoerde harddrugs niet exact kan worden vastgesteld, zoekt de rechtbank in het voordeel van verdachte aansluiting bij de ondergelegen categorie. Hoewel de rechtbank wel aanknopingspunten ziet voor een organisatie, ziet de rechtbank geen aanleiding voor strafverhoging. Immers, voor elke uitvoer van een partij drugs is enige organisatie nodig en in dit geval is onvoldoende gebleken van bijvoorbeeld een geraffineerde organisatie die al langere tijd opereert. De rechtbank vindt dat verdachte een beperktere rol had in het transport dan medeverdachte [medeverdachte] en houdt hiermee rekening in de bepaling van de hoogte van de straf.
De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf op van 30 maanden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een artikel 2 onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J. Huber en E. Slager rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Buiskool, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2023.

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bewijsmiddelen in het dossier, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld gaat het hierbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.PV-ID [verdachte] , d.d. 29 juni 2022, p. A0038.
3.Proces-verbaal van observatie 24 februari 2021, d.d. 2 maart 2021, p. A0045.
4.[adres 3] - Google Maps.
5.PV-ID [verdachte] , d.d. 29 juni 2022, p. A0038.
6.PV-ID [verdachte] , d.d. 29 juni 2022, p. A0040.
7.Proces-verbaal van observatie 8 maart 2021, d.d. 10 maart 2021, p. A0053.
8.PV-ID [verdachte] d.d. 29 juni 2022, p. A0038.
9.Proces verbaal van bevindingen SKY-ID: [accountnaam 1] in gebruik bij [medeverdachte] van 19 januari 2022, p. A0025 e.v.
10.Chats ter zake uitvoer van 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen, d.d. 13 juni 2022, p. A0077.
11.PV-ID [verdachte] , d.d. 29 juni 2022, p. A0034.
12.Proces-verbaal bevindingen [verdachte] chats ter zake 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen d.d. 10 november 2022, p. A0088.
13.Chats ter zake uitvoer van 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen, d.d. 13 juni 2022, p. A0078.
14.Chats ter zake uitvoer van 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen, d.d. 13 juni 2022, p. A0081.
15.Proces-verbaal bevindingen [verdachte] chats ter zake 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen, d.d. 10 november 2022, p. A0089.
16.Proces-verbaal bevindingen [verdachte] chats ter zake 4,5 kg cocaïne en 1000 XTC pillen, d.d. 10 november 2022, p. A0091.
.[gemeente] - Google Maps.