Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de District Court in Wrocław, Polen, was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen, was in Nederland verblijvend en had een verzoek tot overlevering ontvangen voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaar wegens oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon gedurende meer dan vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft, wat hem gelijkstelt met een Nederlander volgens artikel 6a van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken. Desondanks was de rechtbank verplicht om een beslissing te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering op basis van artikel 6a OLW geweigerd moest worden, omdat de opgeëiste persoon in Nederland voldoende economische en familiale banden heeft. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van die straf bevolen, maar deze onmiddellijk geschorst.
De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante wetsbepalingen, waaronder artikelen 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6a en 7 van de Overleveringswet, in acht genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.