Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (gewoonte)witwassen en het gebruik van een vals geschrift. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van witwassen, waarbij het Openbaar Ministerie (OM) had gesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen van aanzienlijke bedragen in de periode van 2015 tot 2017. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld concreet en verifieerbaar was, en dat het OM onvoldoende onderzoek had gedaan naar deze verklaring. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat het geld van misdrijf afkomstig was.
Wel werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, dat was bestemd om als bewijs van enig feit te dienen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een factuur had overgelegd aan de ING-bank die nep bleek te zijn. De rechtbank legde een geldboete op van € 4.625,11, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheid en het feit dat hij niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure ook een rol speelde in de strafmaat.