Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
€ 65.000,--
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2023, zijn verzoeken gedaan door de man en de vrouw in het kader van hun echtscheiding. De rechtbank heeft zich gebogen over nevenvoorzieningen na de echtscheiding, waaronder de definitieve vaststelling van de kinder- en partnerbijdrage, alsook de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 oktober 2023, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een netto besteedbaar inkomen (NBI) heeft van € 2.379,-- per maand, terwijl de vrouw een NBI van € 4.788,-- per maand heeft. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 1.888,-- per maand, en de man is verplicht om € 120,-- per maand bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De verzoeken van de man om een partnerbijdrage zijn afgewezen, omdat de vrouw geen draagkracht heeft om hierin te voorzien. Daarnaast is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap besproken, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de activa van de eenmanszaak van de vrouw, gewaardeerd op € 208.092,--, aan haar worden toegedeeld. De vrouw moet de man een bedrag van € 104.046,-- voldoen. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en een beslissing genomen over de alimentatie en de verdeling van de goederen.