Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 23 oktober 2023. Bij e-mail van 19 oktober 2023 zijn de advocaten van partijen ervan in kennis gesteld dat op die dag vonnis wordt gewezen.
2.De feiten
Project Development and Asset Management Agreement(hierna de overeenkomst) gesloten. Doel hiervan is om te komen tot een herontwikkeling van de panden in de breedste zin van het woord (hierna ook het project).
termination at the sole discretion of Propco without cause). Zij hebben hierbij een opzegtermijn van zes maanden in acht genomen. Op grond van artikel 14.2.1 dient in die periode van zes maanden de
Development Feeaan G&S te worden doorbetaald.
Steering Committeeaanwezig zal zijn bij een bespreking met de gemeente Amsterdam op 15 september 2023. Ook is in de brief opgenomen dat het Propcos niet is toegestaan de opzegging van de overeenkomst te bespreken met medewerkers van G&S en dat voor die medewerkers non-concurrentieverplichtingen gelden.
Development Feedoor te betalen gedurende de opzegtermijn van zes maanden. Verder is in die brief aan G&S de instructie gegeven haar werkzaamheden (zowel rechtshandelingen als feitelijke handelingen) met ingang van 13 september 2023 stop te zetten, tenzij Propcos hiervoor alsnog toestemming geven. Ook is G&S gesommeerd haar werkzaamheden op 13 september 2023 aan Propcos over te dragen. G&S is gesommeerd om uiterlijk 11 september 2023 te bevestigen dat zij aan deze verplichtingen zal voldoen.
far-reaching’ instructies worden onredelijk geacht en worden om die reden door G&S ter discussie gesteld. Verder staat in de brief van 11 september 2023 dat moet worden gesproken over de wijze waarop de belangen van G&S (die onder meer zien op haar reputatie) worden beschermd gedurende de opzegtermijn.
3.Het geschil in conventie
I. G&S te gebieden om alle werkzaamheden ten behoeve van, en alle betrokkenheid bij het project te staken en gestaakt te houden, een en ander behoudens schriftelijke instructie of toestemming van Propcos, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 25.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
II. G&S te gebieden alle noodzakelijke werkzaamheden te verrichten en alle handelingen te verrichten die naar het oordeel van Propcos noodzakelijk zijn voor een goede overdracht van de lopende projectactiviteiten door G&S aan Propcos en waartoe Propcos G&S schriftelijk instrueren, op straffe van een dwangsom
€ 100.000,- per dag of dagdeel dat G&S niet aan dit gebod voldoet;
III. G&S te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
in accordance with best-in-class standards”). In artikel 2.3 is opgenomen dat Propcos de “
ultimate control” hebben, dat zij bij uitsluiting bevoegd zijn (“
at its sole and absolute discretion”) om beslissingen te nemen en dat dit door G&S wordt erkend en aanvaard. In artikel 2.2.4 onder g is een instructiebevoegdheid opgenomen die inhoudt dat G&S “
shall act faithfully and diligently in accordance with all reasonable instructions of Propco pursuant to this Agreement and in the best interest of Propco”.
G&S heeft er blijk van gegeven zich niet neer te leggen bij de “
ultimate control” van Propcos. Ook trekt zij zich niets aan van de door Propcos gegeven instructies. G&S plaatst haar eigen belang boven dat van het project. Van begin af aan is de samenwerking niet soepel verlopen. De eerste irritaties traden op toen de nieuwe bestuurder van G&S ( [naam bestuurder 1] ) de door ziekte uitgevallen [naam 3] verving en opnieuw ging onderhandelen over de commerciële voorwaarden van de overeenkomst. Daarnaast ontstonden er irritaties omdat tal van bij G&S werkzame personen (in wie Propcos veel vertrouwen hadden) uit beeld verdwenen waardoor ook een groot deel van de relevante kennis en ervaring bij G&S verdween. In dit kader is van belang dat artikel 2.2.2 van de overeenkomst G&S verplicht voldoende gekwalificeerd personeel ter beschikking te stellen. Het nieuwe management van G&S zorgde voor een slechte aansturing en de dienstverlening was niet “
best-in-class”. Dit uitte zich onder meer in een volstrekt onwenselijk interview in Het Parool van 22 april 2023 waarin [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 2] , de bestuurders van G&S, zich kritisch uitlieten over de gemeente Amsterdam (terwijl het welslagen van het project staat of valt met de medewerking van de gemeente). Dit interview was schadelijk voor het project en in strijd met artikel 20.6.2 van de overeenkomst waarin staat dat G&S alleen met toestemming van Propcos met de pers mag praten. Gelijktijdig ontstonden er zorgen over de manier waarop [naam bestuurder 1] uitvoering gaf aan de overeenkomst. Propcos beschouwden hem als een risico voor het project. Vergaderingen ontaardden regelmatig in discussies die het project niet verder brachten. Pogingen van Victory om de relatie te verbeteren liepen op niks uit. De instructie van 29 juni 2023 die inhield dat [naam bestuurder 1] niet langer bij het project betrokken mocht zijn, legde G&S gewoon naast zich neer. Al met al leidde dit tot vertraging, extra kosten en tot de conclusie dat G&S toch niet de juiste partij was voor het project. Propcos hebben daarom gebruik gemaakt van hun bevoegdheid de overeenkomst op te zeggen, met inachtneming van een termijn van zes maanden. Propcos waren van mening dat zij gegronde redenen hadden om tot “
termination with cause” over te gaan (artikel 14.3.1) maar gaven desondanks de voorkeur aan een “
termination without cause” (artikel 14.2.1 van de overeenkomst). Na de opzegging kwamen de verhoudingen echter nog verder onder druk te staan, onder meer door uitvoerige discussies over wie bij welke bespreking aanwezig mocht zijn, door een
last minuteannulering door G&S van een geplande vergadering van het projectteam en omdat G&S tegen de wens van Propcos contact had met de gemeente Amsterdam. Dit alles heeft geleid tot de instructie van 8 september 2023 (op grond van het hiervoor genoemde artikel 2.2.4 onder g) om de werkzaamheden neer te leggen. Dit is een redelijke instructie, te meer omdat G&S tot het einde van de opzegtermijn krijgt doorbetaald. G&S heeft niet zonder meer gehoor gegeven aan de instructie. Zij wilde de werkzaamheden uitsluitend neerleggen op het moment dat Propcos voldeden aan allerlei door G&S gestelde voorwaarden en beschouwde de instructie als een onderhandelbaar voorstel.
Propcos hebben om die reden een spoedeisend belang bij toewijzing van hun vorderingen in dit kort geding. De overeenkomst loopt nog tot 7 februari 2024 en tot die tijd willen Propcos en Victory spijkers met koppen slaan,
zonderG&S. Indien G&S haar werkzaamheden zou voortzetten zou dit alleen maar leiden tot meer vertraging en meer schade.
termination with cause” hebben Propcos kennelijk niet aangedurfd, waarschijnlijk omdat zij zich realiseren dat een grondslag daarvoor ontbreekt. Door middel van hun ‘instructie’ al het werk neer te leggen bereiken Propcos feitelijk echter wel hetzelfde gevolg als met een “
termination with cause”. De instructie al het werk neer te leggen kan niet worden gegrond op artikel 2.2.4 onder g. Uit de context van de overeenkomst volgt dat de daar bedoelde instructie ziet op de wijze waarop G&S haar diensten moet verlenen, die instructie kan niet zien op het volledig staken van alle werkzaamheden. Daar komt bij dat de instructie in dit geval niet redelijk (“
reasonable”) is, onder meer omdat Propcos de verwijten aan het adres van G&S in het geheel niet hebben geconcretiseerd. Dat Propcos de vergoeding aan G&S blijven doorbetalen tot het einde van de overeenkomst, maakt de instructie nog niet redelijk. De instructie belemmert G&S immers bij het behalen van de eerste
milestone,waardoor een bedrag van tenminste € 3.500.000,- op het spel staat. Het kunnen blijven doorwerken (inclusief het kunnen deelnemen aan het overleg met de gemeente) is voor het behalen van die
milestonecruciaal.
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
(i) G&S door Propcos wordt geïnformeerd over, en alle stukken ontvangt met betrekking tot besprekingen met derden, waaronder de gemeente Amsterdam;
(ii) G&S door Propcos in de gelegenheid wordt gesteld om besprekingen met derden, waaronder de gemeente Amsterdam, volwaardig bij te wonen;
(iii) de overleggen in de Steering Committee en projectteam plaatsvinden conform hoofdstuk 5 van de overeenkomst, waarbij G&S in de Steering Committee wordt vertegenwoordigd door [naam bestuurder 1] en in het projectteam door [naam 4] en [naam 5] ;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per dag, met een maximum van € 2.500.000,- en met veroordeling van Propcos in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
milestone 1zeker te stellen (voor zover deze nog niet is bereikt). Daarnaast zal G&S in een bodemprocedure, zo het er nu naar uitziet, schadevergoeding vorderen omdat Propcos te kort zijn geschoten in hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, dan wel onrechtmatig hebben gehandeld. Propcos hebben namelijk contact gezocht met medewerkers van G&S buiten het reguliere overleg, zij hebben in een overleg met [naam onderneming] openlijk gesuggereerd om het project ‘uit de G&S organisatie te lichten’ en een aparte organisatie op te richten waarin de G&S-medewerkers hun werkzaamheden zouden moeten verrichten. Recent is komen vast te staan dat een cruciaal lid van het G&S-team na beëindiging van zijn dienstverband op ZZP-basis voor Propcos is gaan werken. Voor twee andere G&S-medewerkers geldt mogelijk hetzelfde. Het bedrag van € 2.500.000,- is een redelijk voorschot op de schadevergoeding. G&S heeft een spoedeisend belang bij toekenning van dit bedrag. Propcos zijn speciaal opgerichte vennootschappen ten behoeve van de aanschaf en ontwikkeling van het hoofdkantoor van ABN-AMRO. G&S loopt het risico dat Propcos geen verhaal meer bieden tegen de tijd dat zij een titel in de bodemprocedure heeft verkregen.
5.De beoordeling in conventie
termination without cause” (artikel 14.2.1), waarbij een opzegtermijn van zes maanden in acht moet worden genomen. Propcos hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. G&S heeft betwist dat de overeenkomst is beëindigd als gevolg van die opzegging. Dat Propcos gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid tot opzegging zou in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid, aldus G&S. Dit zal, ook volgens G&S, in een bodemprocedure moeten worden vastgesteld. Op dit moment zijn er onvoldoende aanwijzingen om vooruit te lopen op het mogelijke oordeel van de bodemrechter dat de overeenkomst niet per 7 februari 2024 zou zijn geëindigd. In dit kort geding wordt er dan ook vanuit gegaan dat de overeenkomst eindigt op 7 februari 2024. De centrale vraag in dit kort geding is of G&S tot die datum haar gebruikelijke werkzaamheden moet kunnen blijven uitvoeren.
En we zijn partner van eigenaar Victory Group bij de renovatie van het ABN Amrocomplex, waarbij ook woningbouw is voorzien”). Uit niets is gebleken dat de gemeente Amsterdam aanstoot heeft genomen aan de ‘kritiek’ van [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 2] – die zich met name richtte op de steeds hogere eisen die de gemeente stelt aan woningbouwprojecten – laat staan dat dit zijn weerslag heeft gehad op het project. Dat G&S met het interview contractuele bepalingen (waaronder de geheimhouding) zou hebben overtreden, lijkt voorshands onaannemelijk. Het vertrek van [naam 3] , waarvan Propcos eveneens een groot punt hebben gemaakt, lijkt voorshands evenmin een punt van wezenlijk belang. Tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst was al bekend dat [naam 3] (vanwege ziekte, wat bij Propcos bekend was) mogelijk niet volledig en langdurig bij het project betrokken zou zijn. De persoonlijke kritiek op [naam bestuurder 1] (die de positie van [naam 3] min of meer heeft overgenomen) heeft evenmin handen en voeten gekregen. Er waren, aldus de dagvaarding, “
grote zorgen” over hem en hij werd gezien als een “
risico”, maar wat hij concreet fout zou hebben gedaan is in dit kort geding niet uit de verf gekomen. Evenmin is gebleken dat de ‘kritiek’ met hem is besproken en/of dat hem de kans is geboden om een en ander te verbeteren.
without cause”.
Propco shall maintain full ultimate control and all major decisions with regard to Project 57 will be made at its sole and absolute discretion”. De aard van de overeenkomst brengt mee dat G&S als opdrachtnemer een ondergeschikte rol heeft. Dat G&S, zoals zij heeft aangevoerd, ook financieel heeft geparticipeerd in het project en ook risico’s droeg, maakt dit niet anders. Een en ander maakt voorshands dat de instructiebevoegdheid van artikel 2.2.4 onder g die inhoudt dat G&S “
shall act faithfully and diligently in accordance with all reasonable instructions of Propco pursuant to this Agreement and in the best interest of Propco” zo kan worden uitgelegd dat G&S kan worden geïnstrueerd alle werkzaamheden neer te leggen. Dat de instructiebevoegdheid alleen ziet op de wijze van uitvoeren (“
When rendering the services…”) en niet op het staken van de werkzaamheden, zoals G&S heeft betoogd, wordt – mede in het licht van de
ultimate controlbepaling van artikel 2.3.1 – niet gevolgd. Evenmin wordt G&S gevolgd in haar standpunt dat de instructie in dit geval niet redelijk is. Van belang hierbij is dat G&S tot het einde van de overeenkomst krijgt doorbetaald. Dat de instructie mogelijk met zich meebrengt dat G&S
milestone 1niet kan behalen en daardoor financiële schade lijdt is onvoldoende om die instructie voorshands onredelijk te achten. Weliswaar heeft G&S aangevoerd dat zij die
milestoneeigenlijk al – zo goed als – heeft behaald, althans dat die binnen handbereik ligt, maar dit is door Propcos uitdrukkelijk weersproken. Een kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar de feiten, zodat de juistheid van dit verweer van G&S voorshands onvoldoende is aangetoond. Propcos hebben in dit verband bovendien terecht aangevoerd dat een opzegtermijn niet is bedoeld om G&S in staat te stellen extra vergoedingen na te jagen. Ook hebben Propcos met klem betwist dat
milestone 1behaald zou kunnen worden of binnen handbereik ligt vóór 7 februari 2024. Tot slot hebben zij uitdrukkelijk betwist dat het behalen van
milestone 1automatisch een vergoeding van € 3.500.000,- met zich meebrengt. Er is geen minimum
fee,en onder verwijzing naar artikel 15.2.1 onder c van de overeenkomst geldt dat de vergoeding “
could be zero”, aldus Propcos.
1.079,00
6.De beoordeling in reconventie
milestone 1is zij niet toewijsbaar. Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen hierover onder r.o. 5.4 is opgenomen. Voor zover de gevorderde schadevergoeding ziet op andere onderdelen heeft G&S onvoldoende gesteld en niets aannemelijk gemaakt. Voor zover het gaat om het benaderen of overnemen van medewerkers van G&S door Propcos, geldt dat een nader onderzoek naar de feiten vereist zou zijn (waarvoor het kort geding zich niet leent) om te bezien of dit onrechtmatig is en/of in strijd met bepalingen uit de overeenkomst. Medewerkers kunnen ook “uit eigen beweging” weggaan bij G&S en zich melden bij Propcos.
7.De beslissing
€ 100.000,-,
€ 10.000,- per dag of dagdeel dat G&S niet aan dit gebod voldoet, met een maximum van € 100.000,-,