Op 18 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De zaak werd behandeld in de Internationale Rechtsulpkamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1988, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting op 10 oktober 2023 verklaarde de opgeëiste persoon dat zijn persoonsgegevens correct waren en bevestigde hij zijn Poolse nationaliteit.
Het EAB was uitgevaardigd op 16 oktober 2020 en had betrekking op een vrijheidsstraf van één jaar, waarvan nog elf maanden en negenentwintig dagen moesten worden uitgezeten. De rechtbank stelde vast dat de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht, onder de Nederlandse wetgeving als strafbaar konden worden aangemerkt, met name diefstal en diefstal met inklimming. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren die aan de overlevering in de weg stonden.
De rechtbank besloot daarom de overlevering toe te staan, en deze uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. B.M. Vroom-Cramer en M. Westerman. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.