ECLI:NL:RBAMS:2023:653

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/13/711708 / FA RK 21/8122
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ambtenaar burgerlijke stand tot erkenning van kinderen op basis van onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van een man om zijn kinderen te laten erkennen. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft en ongehuwd is, verzocht de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam om een akte van erkenning op te maken voor zijn kinderen, geboren in Somalië. De ambtenaar weigerde dit verzoek, omdat de man niet aan zijn bewijsplicht had voldaan. De rechtbank heeft de procedure en de ingediende stukken bestudeerd, waaronder het verzoek van de man en de correspondentie met de ambtenaar. De rechtbank concludeert dat de ambtenaar terecht heeft geweigerd om mee te werken aan de erkenning, omdat de overgelegde documenten niet als geldig konden worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader van één van de kinderen is en dat er twijfels bestaan over de juridische status van de kinderen. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen, omdat hij niet aan de vereisten voldeed om de erkenning te laten plaatsvinden. De rechtbank benadrukt dat de man niet kan worden vrijgesteld van het overleggen van de benodigde documenten, ook al ondervindt hij moeilijkheden bij het verkrijgen daarvan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/711708 / FA RK 21/8122 (LH/LN)
Beschikking van 8 februari 2023 betreffende weigering ambtenaar burgerlijke stand tot het opmaken van een akte, als bedoeld in artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. van Riel te Alkmaar,
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
verwerende partij,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende] ,
verblijvende te [verblijfplaats] , Kenia,
hierna te noemen de moeder,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de man, ingekomen op 23 december 2021;
- een brief met bijlage van de man d.d. 3 februari 2022, ingekomen op 4 februari 2022;
- het verweerschrift van de ambtenaar d.d. 15 maart 2022, ingekomen op 17 maart 2022;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van deze rechtbank op 24 mei 2022;
- de brief met bijlage van de man d.d. 24 mei 2022, ingekomen op 27 mei 2022;
- de brief van de ambtenaar d.d. 18 juli 2022, ingekomen op 21 juli 2022;
- het e-mailbericht met bijlage van de ambtenaar van 27 september 2022;
- de brief met bijlage van de man d.d. 24 oktober 2022, ingekomen op 28 oktober 2022.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Aan de hand van de stukken is komen vast te staan dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft, dat hij ongehuwd is en ook nimmer gehuwd is geweest.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De man verzoekt de rechtbank de ambtenaar te bevelen de man de kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] Somalië;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2007 te [geboorteplaats] Somalië;
te laten erkennen in de zin van artikel 1:203 BW en daartoe een akte van erkenning op te maken en de latere vermeldingen betreffende de erkenning door de man toe te voegen aan de geboorteaktes van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en de ambtenaar te veroordelen in de proceskosten van dit verzoek.
3.2.
De ambtenaar voert verweer en voert daartoe aan dat er terecht is geweigerd om mee te werken aan het opmaken van aktes betreffende de erkenning van de kinderen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] .

4.De standpunten

4.1.
De man heeft de ambtenaar verzocht hem in de gelegenheid te stellen zijn kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te erkennen en hiervan aktes op te maken. De moeder en de kinderen hebben toestemming gegeven om over te gaan tot erkenning door de man. De verzoeken van de man zijn bij (twee) besluit(en) van 11 november 2021 geweigerd. De man stelt dat de ambtenaar bij zijn weigering ten onrechte is uitgegaan van het rapport van Bureau Documenten van de IND met betrekking tot de geboorteaktes van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Er is immers door de IND aangegeven dat de geboorteaktes wel echt zijn. Voorts beschikte de man over een DNA-onderzoek van Verilabs waaruit blijkt dat de man de biologische vader is van [minderjarige 1] en dat mevrouw [belanghebbende] de biologische moeder is. Al op basis van dit onderzoek had de man de gelegenheid moeten krijgen om [minderjarige 1] te erkennen. Met betrekking tot [minderjarige 2] stelt de man dat hij als juridische vader op haar Somalische geboorteakte vermeld staat. Van de man kan niet worden verlangd dat hij opnieuw geboorteaktes overlegt. Hij is voormalig vluchteling uit Somalië zodat niet van hem kan worden gevraagd dat hij aldaar nieuwe geboorteaktes opvraagt. Voorts zijn de vrouw en haar kinderen niet veilig in Mogadishu, zodat ook niet van hen kan worden verlangd dat zij daar nieuwe geboorteaktes opvragen, aldus de man.
4.2.
De ambtenaar voert verweer en voert hiertoe het volgende aan. Somalië heeft sinds 1989 geen bevoegd gezag, althans geen overheid die als zodanig door Nederland wordt erkend. Als gevolg hiervan is in beginsel niemand bevoegd om officiële bewijsstukken, zoals akten van de burgerlijke stand, op te maken. De ambtenaar heeft, om te kunnen bepalen wie de kinderen zijn en of de kinderen erkend kunnen worden, aansluiting gezocht bij de werkwijze van het Ministerie van buitenlandse zaken in de procedure met betrekking tot paspoortaanvragen voor kinderen van Nederlandse ouders die in Somalië verblijven. De man heeft geboorteakten en identiteitsbewijzen overgelegd, die in Somalië zijn afgegeven. In lijn met de werkwijze van het Ministerie van buitenlandse zaken heeft de ambtenaar deze akten door het Bureau Documenten van de IND op echtheid laten controleren. De door de man overgelegde geboorteakten zijn door het Bureau Documenten van de IND onderzocht op echtheid. Het Bureau concludeert dat de identiteitsbewijzen van de kinderen met waarschijnlijk niet bevoegd zijn opgemaakt en afgegeven. De legalisatiestempels op de geboorteakten zijn waarschijnlijk frauduleus verkregen. Daarnaast geeft de IND aan dat de duimafdrukken ontbreken op de geboorteaktes. Normaliter ontbreken deze niet. De vingerafdruk maakt dus onlosmakelijk deel uit van dit document en moet daarop worden weergegeven. Als gevolg hiervan is de ambtenaar niet in staat om op een correcte wijze de identiteit van de kinderen vast te stellen. Evenmin kan hij duidelijkheid verkrijgen over de afstammingsgegevens van de kinderen. Het is op basis van de huidige stukken dan ook niet mogelijk om de man in de gelegenheid te stellen de kinderen te erkennen en hiervan aktes op te maken. Dit is dan dus ook terecht geweigerd, aldus de ambtenaar.

5.De beoordeling

Rechtsmacht, bevoegdheid en ontvankelijkheid
5.1.
Nu de man in Nederland verblijft en de Nederlandse nationaliteit heeft, acht de rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
5.2.
Aangezien het gaat om een besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam is deze rechtbank bevoegd om kennis te nemen van het verzoek. De man heeft het verzoek binnen de gestelde termijn van zes weken ingediend, zodat hij ontvankelijk is in zijn verzoek.
Wettelijk kader
5.3.
In artikel 1:27 BW is neergelegd dat naar aanleiding van een besluit van een ambtenaar van de burgerlijke stand om op grond van artikel 18c of 20c te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken, een latere vermelding aan een akte toe te voegen of, buiten het geval van stuiting van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en dat van afgifte van een afschrift of een uittreksel, aan een verrichting mee te werken, belanghebbende partijen binnen zes weken na de verzending van dat besluit een verzoek kunnen indienen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen.
5.4.
In artikel 1:18, eerste lid BW is neergelegd dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in de akten alleen mag opnemen hetgeen ingevolge het bij of krachtens de wet bepaalde moet worden verklaard of opgenomen. In het tweede lid staat dat alvorens tot het opmaken van een akte wordt overgegaan, de ambtenaar van de burgerlijke stand de door partijen bij de akte verstrekte gegevens verifieert door raadpleging van de basisregistratie personen en, zo nodig, andere daartoe bestemde registers of bevoegde autoriteiten, zonder daarvoor leges verschuldigd te zijn. In het derde lid staat dat de ambtenaar van de burgerlijke stand voorts bevoegd is zich, al dan niet in persoon, alle bescheiden te doen vertonen die hij voor het opmaken van de akte of voor de vaststelling van de in de akte op te nemen gegevens noodzakelijk acht.
5.5.
Artikel 1:18c, eerste lid BW bepaalt dat indien een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke blijft de in artikel 18, derde lid, bedoelde bescheiden over te leggen, of de ambtenaar van de burgerlijke stand de overgelegde bescheiden ongenoegzaam acht, deze weigert tot het opmaken van de akte over te gaan.
Inhoudelijk
5.6.
De rechtbank is, gelet op de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling, van oordeel dat de ambtenaar het verzoek van de man om tot erkenning van de kinderen over te kunnen gaan, heeft kunnen weigeren. Daaruit volgt dat het verzoek van de man om de ambtenaar te bevelen de man de kinderen te laten erkennen, moet worden afgewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
5.7.
De rechtbank gaat, net als de ambtenaar, uit van het standpunt van het Bureau Documenten van de IND dat de door de man overgelegde aktes waarschijnlijk niet bevoegd zijn opgemaakt en afgegeven. De ambtenaar heeft zijn stellingen naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Het gevolg hiervan is dat deze documenten niet als basis kunnen dienen om te beoordelen of op basis van deze documenten erkenning mogelijk is.
Bovendien kan de rechtbank, gelet op deze omstandigheid, niet met zekerheid vaststellen of de kinderen niet nog een (juridische) ouder hebben. De rechtbank volgt de ambtenaar in zijn stelling dat niet vaststaat of de moeder en de man met elkaar gehuwd zijn geweest. Tevens kan niet worden vastgesteld of de moeder niet met een andere man gehuwd was ten tijde van de geboorte van de kinderen. Te meer nu gebleken is dat de man niet de biologische vader van [minderjarige 2] is. Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de voorwaarden om de man de kinderen te laten erkennen.
De stelling van de man dat van hem niet meer zou mogen worden gevraagd of verwacht om documenten over te leggen die wel aan de voorgeschreven eisen voldoen, volgt de rechtbank niet. De man heeft niet aan zijn bewijsplicht voldaan. Dat de man in zijn bewijsvoering belemmeringen ondervindt, of dat de benodigde documenten moeilijk te verkrijgen zijn, kan de rechtbank zich voorstellen, maar dit zet de dwingendrechtelijke bepalingen niet opzij.
Wellicht ten overvloede overweegt de rechtbank ten aanzien van de stelling van de man dat hij al als juridisch vader is vermeld op de geboorteakte van [minderjarige 2] , dat, wanneer de man inderdaad de juridische vader van [minderjarige 2] zou zijn, erkenning niet (meer) mogelijk is.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst de verzoeken van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L.S. Nonner griffier, op 8 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).