Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
€ 250.000,00 ineens, alsmede dat [gedaagde] word veroordeeld om hem iedere maand een overzicht te verstrekken van de ontvangen huurpenningen. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 30 september 2020 zijn de vorderingen van [eiser] afgewezen, kort gezegd omdat geen aanleiding werd gezien om vooruit te lopen op de bodemzaak.
3.Het geschil in conventie
- afschriften te verstrekken van de in de periode 1 januari 2019 tot en met
4 september 2023 afgesloten huurovereenkomsten met betrekking tot de 15 registergoederen; en
- overzichten te verstrekken van de in de periode 1 januari 2019 tot en met
4 september 2023 ontvangen huurpenningen (gespecificeerd naar registergoed en huurder),
zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van
€ 1.000.000,00;
€ 300.000,00. [gedaagde] heeft de huurpenningen in belangrijke mate ontvangen. Rekening houdende met de huurprijsindexatie zal er in de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 juni 2023 circa € 1.442.740,- zijn geïncasseerd. De helft van dat bedrag zijnde € 721.370,- komt aan [eiser] toe. [eiser] heeft al circa € 92.000,- geïncasseerd aan huurpenningen, zodat voor [eiser] aan huurpenningen
€ 629.370,- resteert. De aan de huurders gezonden brieven waarin staat dat zij uitsluitend bevrijdend kunnen betalen aan [gedaagde] zijn feitelijk en inhoudelijk onjuist en in strijd met het arrest van 23 mei 2023. [gedaagde] dient die onjuistheden te corrigeren en de huur dient voor de helft aan [eiser] te worden overgemaakt.
Sinds 1 juli 2021 heeft [gedaagde] met betrekking tot een aantal panden de aan [eiser] toekomende helft van de huuropbrengsten gestort op de derdengeldenrekening van haar deurwaarder. Dat is niet overeengekomen. [eiser] heeft recht op het bedrag van € 465.000,- dat volgens de deurwaarder op de derdengeldenrekening staat. Een restitutierisico is niet aanwezig. Als 50% deelgenoot in de gemeenschap heeft [eiser] recht op verstrekking van informatie betreffende de administratie van de gemeenschap. Op grond van artikel 3:15 BW jo. 3:173 BW is [gedaagde] gehouden afschriften van de huurovereenkomsten te verstrekken, alsmede overzichten van de geinde huurpenningen. Hij is teruggekeerd uit Rusland en probeert opnieuw een bestaan op te bouwen in Nederland. Hij verkeert in financiële nood en kan zelfs zijn zorgverzekering niet betalen, aldus [eiser] .
4.Het geschil in reconventie
€ 5.000,00 per keer of dag dat hij daarmee in strijd handelt vanaf 24 uur na het wijzen van dit vonnis, zich dient te onthouden van het rechtstreeks in contact treden met huurders van de aan partijen genoegzaam bekende 15 onroerende zaken te Rotterdam, in het bijzonder door hen aan te schrijven als rechthebbende van huurpenningen en/of het verduisteren van zaken van huurders van de 15 woningen;
5.De beoordeling in conventie
23 mei 2019. De datum van 1 januari 2019 is de peildatum voor de waardering van het onroerend goed. Pas na de afwikkeling van de toebedeling daarvan komen de huurpenningen geheel toe aan [gedaagde] . Tot die tijd is [eiser] gerechtigd tot de helft daarvan.
6.De beoordeling in reconventie
7.De beslissing
€ 232.500,00 over te maken aan [eiser] op rekeningnummer [nummer] t.n.v. [eiser] ,
- afschriften van de in de periode 1 januari 2019 tot en met 4 september 2023 afgesloten huurovereenkomsten met betrekking tot de 15 registergoederen; en
- overzichten van de in de periode 1 januari 2019 tot en met 4 september 2023 ontvangen huurpenningen (gespecificeerd naar registergoed en huurder),