Op 10 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1993, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 26 september 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.F.J. Kramer, en een tolk in de Poolse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft de vordering tot overlevering ingediend.
De raadsman heeft verzocht om aanhouding van de procedure, omdat er een verzoek tot uitstel van de executie van de opgeëiste persoon's straf was ingediend bij de Poolse autoriteiten. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen concreet zicht was op intrekking van het EAB. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, naar Nederlands recht strafbaar zijn, en heeft de overlevering toegestaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.