ECLI:NL:RBAMS:2023:6498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
13-138694-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en opzetheling van motoren en (bak)fietsen

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 29 december 2004, die wordt beschuldigd van diefstal en opzetheling van motoren en (bak)fietsen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 12 april 2023 tot en met 13 juni 2023 in Amsterdam zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van meerdere fietsen en motoren, en dat hij op 12 en 18 april 2023 twee motoren heeft gestolen. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen, waarbij onder andere camerabeelden en getuigenverklaringen zijn betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 april 2023 een Urban Arrow bakfiets heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig was. De verdachte is vrijgesproken van de heling van een Seat Ibiza, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling van de Urban Arrow bakfiets, de Cortina U1 fiets, en de drie motoren die op 13 juni 2023 in zijn opslagruimte zijn aangetroffen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeltraject. De rechtbank heeft ook bepaald dat een aantal in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer zal worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13-138694-23 (A), 13-163863-23 (B), 13-136538-22 (TUL)
Datum uitspraak: 4 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. U.E.A. Weitzel, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij:
zaak A, feit 1:
in de periode van 12 april 2023 tot en met 13 juni 2023 te Amsterdam zich heeft schuldig gemaakt aan (opzet- dan wel schuld)heling van vier fietsen (twee Urban Arrow bakfietsen, Phat Four, Cortina U1), één auto (Seat Ibiza) en drie motoren (BMW R1200, Ducati Monster, BMW 169);
zaak A, feit 2:
op 12 april 2023 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, een motor (kenteken [kenteken 1] ) heeft gestolen;
zaak A, feit 3:
op 18 april 2023 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, een motor (kenteken [kenteken 2] ) heeft gestolen, door middel van braak of verbreking;
zaak B:
op 4 juli 2023 te Amsterdam een (lok)bakfiets heeft gestolen, door middel van braak of verbreking.
De volledige tenlasteleggingen zijn opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde:
Urban Arrow (framenummer [framenummer 1] )
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de betreffende Urban Arrow bakfiets hem niets zegt. Hij herkent zichzelf niet op de stills van de camerabeelden.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De herkenningen door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn niet betrouwbaar en daarom niet bruikbaar voor het bewijs. De herkenningen lijken te zijn gedaan op basis van stills en niet op basis van bewegende beelden. Er worden echter kenmerken genoemd die op de stills niet of nauwelijks waarneembaar zijn. Bovendien hadden de verbalisanten voorinformatie waardoor zij met bepaalde verwachtingen naar de stills hebben gekeken.
Seat Ibiza (kenteken [kenteken 3] )
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niets te maken heeft gehad met de heling van de Seat Ibiza met kenteken [kenteken 3] . Hij had op 4 april 2023 een andere Seat Ibiza schadeauto gekocht met het kenteken [kenteken 4] . Op 15 april 2023 kwam hij erachter dat de kentekenplaten van de auto waren gehaald en dat de achterruit van deze auto was ingeslagen. Uit de auto was zijn kentekenbewijs weggenomen. Een vriend van hem heeft op zijn verzoek nieuwe kentekenplaten aangevraagd.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Het enige wat verdachte aan de gestolen Seat Ibiza linkt zijn de nummerplaten en het in die auto aangetroffen kentekenbewijs op naam van verdachte, maar deze waren volgens verdachte van hem gestolen. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte op enig moment beschikkingsmacht heeft gehad over de gestolen Seat Ibiza. Het dossier bevat veel onduidelijkheden over wat er is gebeurd, te meer ook omdat [persoon 1] , de huurder van de auto, niet uitgebreid gehoord kon worden.
Urban Arrow (framenummer [framenummer 2] )
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bakfiets op verzoek van iemand anders, waarvan hij de naam niet wil noemen, heeft verplaatst vanuit de parkeergarage naar de bosjes achter zijn woning. Hij heeft gezien dat het slot van de bakfiets geforceerd was.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Phat Four
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niets te maken heeft gehad met de Phat Four die tegelijkertijd eveneens in de bosjes achter zijn woning is aangetroffen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Uit het dossier blijkt niet op welke wijze de Phat Four in de bosjes terecht is gekomen en of verdachte op enig moment beschikkingsmacht over deze fatbike heeft gehad.
Cortina U1
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de fiets op straat heeft gevonden en vervolgens mee heeft genomen naar zijn woning en daar in de box heeft geplaatst. Hij heeft gezien dat het slot van de fiets open stond, terwijl er geen sleutel in het slot zat.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
BMW R1200 (motor)(chassisnummer [chassisnummer 1] )
Ducati Monster (motor)(chassisnummer [chassisnummer 2] )
BMW 169 (motor)(chassisnummer [chassisnummer 3] )
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de toegangscode van zijn bij [verhuurder opslagruimte] gehuurde box aan diverse vrienden had gegeven. Ook andere personen, waaronder [persoon 2] , maakten gebruik van deze box. De laatste vier maanden voor zijn aanhouding is hij niet meer in de box geweest.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De motoren zijn op 13 juni 2023 in de box aangetroffen. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt wanneer deze motoren daar zijn neergezet. Verdachte heeft de toegangscode van de box aan diverse vrienden gegeven. Uit de door [verhuurder opslagruimte] verstrekte loggegevens blijkt dat de box ook op 9 juni 2023 is betreden, op welk moment verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond. Het is dus goed mogelijk dat de motoren door iemand anders in de box zijn gezet.
Ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde:
BMW F650 GS motor (kenteken [kenteken 1] )
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij op 12 april 2023 een rode motor van het merk BMW heeft gestolen uit een parkeergarage bij [straatnaam 1] te Amsterdam. Hij heeft deze motor vervolgens in een parkeergarage aan [straatnaam 2] te Amsterdam geplaatst.
De raadsvrouw heeft er op gewezen dat verdachte het feit alleen en niet samen met anderen heeft gepleegd, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde:
BMW F800 GS motor (kenteken [kenteken 2] )
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend iets te maken te hebben gehad met de diefstal van de motor.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De herkenningen door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn niet betrouwbaar en daarom niet bruikbaar voor het bewijs. De stills die in de processen-verbaal zijn opgenomen zijn niet geschikt om een herkenning op te baseren. Mogelijk was sprake van een dadergroep of eenzelfde opdrachtgever om motoren te stelen, en zijn andere personen die uiterlijke overeenkomsten vertonen met verdachte bij de diefstal betrokken geweest.
Ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:
(lok)bakfiets
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij de lokbakfiets heeft gestolen. Hij was aan het lopen en zag een bakfiets en iets verderop een tas liggen. Verdachte had een accu bij zich. Hij was nieuwsgierig en keek in de tas. Hij deed de accu in de tas en op dat moment kwam de politie en werd hij aangehouden.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verbalisant [verbalisant 3] heeft iemand op de bakfiets zien rijden, maar dat was op enige afstand en het was donker. Bovendien heeft de verbalisant deze persoon enige tijd uit het oog verloren. Er kan daarom niet zondermeer worden aangenomen dat zijn constatering, dat de persoon op de bakfiets verdachte [verdachte] is geweest, juist is. Op de beelden van de parkeergarage in [straatnaam 3] is verdachte niet te herkennen. De kleding die deze persoon draagt is zo algemeen dat daar geen bewijswaarde aan kan worden ontleend.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde:
Urban Arrow (framenummer [framenummer 1] )
[aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn bakfiets, merk Urban Arrow, framenummer [framenummer 1] . Deze bakfiets is tussen 11 april 2023 te 23:00 uur en 12 april 2023 te 13:30 uur weggenomen vanaf [straatnaam 4] te Amsterdam.
De gestolen Urban Arrow bakfiets werd op 12 april 2023 aangetroffen in een parkeergarage gelegen aan [straatnaam 2] te Amsterdam.
De in de parkeergarage aangetroffen bakfiets Urban Arrow met framenummer [framenummer 1] is op 13 april 2023 aan aangever teruggegeven.
Op camerabeelden van deze parkeergarage is te zien dat op 12 april 2023 rond 04:04 uur een persoon op de Urban Arrow bakfiets aan komt fietsen en deze in de parkeergarage tussen de daar geparkeerde auto’s neerzet. Vervolgens verlaat deze persoon de parkeergarage weer.
Twee verbalisanten, te weten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , hebben op de camerabeelden verdachte [verdachte] herkend als de persoon die de Urban Arrow bakfiets in de parkeergarage heeft neergezet.
Beide verbalisanten hebben in hun proces-verbaal van herkenning stills opgenomen, waarop volgens hen verdachte is te zien. In het digitale dossier, dat een ingescande versie van het papieren dossier betreft, is de kwaliteit van deze stills van een middelmatige kwaliteit, maar er zijn wel gezichtskenmerken van de betreffende persoon waarneembaar, terwijl ook de kleding goed in beeld is. Met betrekking tot het in zaak A onder 2 tenlastegelegde zijn camerabeelden, opgenomen met dezelfde camera van de parkeergarage [straatnaam 2] , aan het dossier toegevoegd. Deze beelden dateren eveneens van 12 april 2023, echter nu rond 19:40 uur. De rechtbank constateert dat deze beelden van een bijzonder goede kwaliteit zijn en dat op deze beelden veel details zijn waar te nemen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de camerabeelden op basis waarvan de herkenningen hebben plaatsgevonden helderder en gedetailleerder zijn dan de stills in het digitale dossier. De beelden zijn dan ook in beginsel geschikt om een herkenning op te kunnen baseren. Anders dan de raadsvrouw leest de rechtbank de processen-verbaal van herkenning zo dat beide verbalisanten ook de bewegende beelden en niet alleen stills hebben gezien, hetgeen de betrouwbaarheid van de herkenningen ten goede komt.
Van belang is hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit ontmoetingen in levende lijve dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is. Beide verbalisanten kennen verdachte goed en hebben hem meermalen in persoon ontmoet.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank deze herkenningen dan ook valide en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte degene is geweest die op 12 april 2023 de gestolen Urban Arrow bakfiets voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft midden in de nacht in een parkeergarage waartoe hij geen legitieme toegang had een kort daarvoor gestolen bakfiets geplaatst. Verdachte heeft hierover geen verklaring afgelegd. Onder deze omstandigheden moet verdachte tenminste bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat deze bakfiets van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht daarom opzetheling bewezen.
Vrijspraak Seat Ibiza (kenteken [kenteken 3] ).
Aangever [aangever 2] had op 14 april 2023 zijn Seat Ibiza met kenteken [kenteken 3] via [autoverhuurder] verhuurd aan [persoon 1] . In deze auto zat een gps-tracker. [persoon 1] berichtte [aangever 2] in de avond van 14 april 2023 dat de sleutel van de auto uit zijn broekzak was verdwenen en dat de auto weg was. Met behulp van de gps-tracker werd de auto op 15 april 2023 aangetroffen op [straatnaam 5] te Badhoevedorp. Op de auto bleken andere kentekenplaten met kentekennummer [kenteken 4] te zijn bevestigd. Deze kentekenplaten stonden op naam van verdachte [verdachte] en hadden ophoogcode 1. In het dashboardkastje lag een kentekenbewijs en een tenaamstelling, eveneens op naam van verdachte [verdachte] . [persoon 1] kon in verband met zijn psychische toestand niet uitgebreid worden gehoord.
Verdachte heeft verklaard dat hij er op 15 april 2023 achter kwam dat de nummerplaten van zijn eigen Seat Ibiza met kenteken [kenteken 4] waren verwijderd en dat zijn kentekenbewijs uit de auto was gestolen. Hij zou vervolgens een vriend hebben gevraagd om nieuwe kentekenplaten voor hem aan te vragen. Hij zou slechts één keer nieuwe nummerplaten voor deze auto hebben aangevraagd. Dit lijkt niet te stroken met informatie van de RDW (Dienst Wegverkeer). Volgens deze dienst zijn op 14 april 2023 voor de Seat Ibiza van verdachte kentekenplaten met ophoogcode 1 en op 22 april 2023 kentekenplaten met ophoogcode 2 uitgegeven. Bij de politie is geen aangifte bekend betreffende de diefstal van de kentekenplaten en het kentekenbewijs van verdachte.
De rechtbank constateert dat het dossier veel vragen met betrekking tot de weggenomen Seat Ibiza onbeantwoord laat. Hoewel de door verdachte afgelegde verklaring op onderdelen ongeloofwaardig is en in strijd met de waarheid lijkt te zijn, kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte op enig moment daadwerkelijk beschikkingsmacht over de gestolen Seat Ibiza heeft gehad. Het bewijs daartoe is ontoereikend. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde heling van de Seat Ibiza.
Urban Arrow (framenummer [framenummer 2] )
[aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn bakfiets merk Urban Arrow, framenummer [framenummer 2] . Deze bakfiets is in de nacht van 21 april 2023 weggenomen vanaf [straatnaam 6] te Amsterdam.
Op 21 april 2023 rond 16.45 uur bevonden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich in de parkeergarage aan [straatnaam 2] . In de garage stond een rode motor die als gestolen stond geregistreerd. Op deze motor werd plaatsbepalingsapparatuur bevestigd. In de garage stond ook de Urban Arrow bakfiets met framenummer [framenummer 2] , waarvan het slot was opengeslepen. Verbalisant [verbalisant 1] wilde ook op de bakfiets plaatsbepalingsapparatuur bevestigen maar op dat moment kwam een man naar de bakfiets gelopen. Deze man reed vervolgens op de bakfiets de parkeergarage uit. Verbalisanten herkenden deze man als verdachte [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 2] heeft die middag om 17.15 uur waargenomen dat verdachte [verdachte] op de bakfiets bij diens woning aankwam en aldaar de bakfiets achter de woning in de bosjes verstopte.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de bakfiets vanuit de parkeergarage naar de bosjes achter zijn woning heeft verplaatst. Hij had ook gezien dat het slot van de bakfiets geforceerd was.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 21 april 2023 de gestolen Urban Arrow bakfiets voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft gezien dat het slot van de bakfiets verbroken was, zodat het voor hem, op het moment dat hij met de bakfiets wegfietste vanuit de parkeergarage, duidelijk moet zijn geweest dat de bakfiets gestolen was. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling.
Vrijspraak Phat Four
Tegelijkertijd werd in deze bosjes ook een Phat Four met framenummer [framenummer 3] aangetroffen. Deze elektrische fiets is in de nacht van 20 op 21 april 2023 gestolen vanaf [straatnaam 7] te Amsterdam.
Omdat verdachte de gestolen Urban Arrow in de bosjes achter zijn woning heeft verstopt ligt het voor de hand dat verdachte ook de Phat Four daar heeft geplaatst, maar omdat het om een openbare plek gaat kan het ook zijn dat een ander die daar heeft geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen dat verdachte daadwerkelijk beschikkingsmacht over deze fatbike heeft gehad. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte de gestolen Phat Four voorhanden heeft gehad, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Cortina U1
[aangever 4] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn fiets van het merk en type Cortina U1, met framenummer [framenummer 4] . Deze fiets is tussen 28 mei 2023 en 6 juni 2023 te 14:00 uur weggenomen vanuit een parkeergarage behorende bij een appartementencomplex aan [straatnaam 8] te Amsterdam.
Op 6 juni 2023 werd in de boxruimte behorende bij de woning [adres 1] te [woonplaats] , de woning van verdachte, deze Cortina U1 fiets aangetroffen. Het hoefijzerslot van de fiets was doorgeslepen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de fiets naar zijn woning heeft meegenomen en in de boxruimte heeft geplaatst. Hij had gezien dat het hoefijzerslot open was, terwijl er geen sleutel in het slot zat.
Gezien deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte de Cortina U1 fiets op 6 juni 2023 voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat deze fiets van diefstal afkomstig was. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling.
BMW R1200 (motor)(chassisnummer [chassisnummer 1] )
Ducati Monster (motor)(chassisnummer [chassisnummer 2] )
BMW 169 (motor)(chassisnummer [chassisnummer 3] )
[aangever 5] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn motor, een BMW R1200 GS Adventure met kenteken [kenteken 5] en
chassisnummer [chassisnummer 1]. Deze motor is op 20 maart 2023 of 21 maart 2023 weggenomen vanaf [straatnaam 9] te Amsterdam.
[aangever 6] heeft aangifte gedaan van diefstal van een motor, een Ducati, type Monster 1100 met kenteken [kenteken 6] en chassisnummer [chassisnummer 2] .
Deze motor is tussen 25 november 2022 en 3 maart 2023 weggenomen uit de parkeergarage van het World Fashion Centre te Amsterdam.
[aangever 7] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn motor, een BMW 169, met kenteken [kenteken 7] en chassisnummer [chassisnummer 3] . Deze motor is tussen 1 februari 2023 en 9 februari 2023 weggenomen vanaf het voetpad van [straatnaam 10] te Amsterdam.
Op 13 juni 2023 werden in een door verdachte [verdachte] gehuurde opslagruimte bij [verhuurder opslagruimte] in Amsterdam de drie gestolen motoren aangetroffen.
Verdachte huurde deze opslagruimte vanaf 17 oktober 2022. De code van de opslagruimte is op een gegeven moment door [verhuurder opslagruimte] geblokkeerd omdat verdachte de huur voor de opslagruimte niet had betaald.
Uit de door [verhuurder opslagruimte] verstrekte loggegevens blijkt dat de opslagruimte tot en met 26 april 2023 veelvuldig is bezocht en daarna niet meer, met uitzondering van één gelogde toegang tot de box op 9 juni 2023. De rechtbank stelt vast dat de toegangscode tot de opslagruimte kennelijk op 26 april 2023 of kort daarna is geblokkeerd.
In de opslagruimte is een postpakket geadresseerd aan verdachte aantroffen, met een pakbon van 20 maart 2023. Op deze pakbon is vermeld dat het pakket op 22 maart 2023 zou worden afgeleverd op het woonadres van verdachte. Er kan daarom vanuit worden gegaan dat verdachte in ieder geval ook na 20 maart 2023 zelf in de opslagruimte is geweest. Een medewerker van [verhuurder opslagruimte] heeft verklaard dat verdachte en [persoon 2] vaak bij [verhuurder opslagruimte] aanwezig waren. Nadat de code niet meer geldig was heeft [persoon 2] zelf een box gehuurd. Ook in deze box zijn goederen van verdachte aangetroffen. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat verdachte tot het moment dat de toegangscode werd geblokkeerd zelf van de door hem gehuurde opslagruimte gebruik heeft gemaakt en dus op de hoogte was van de goederen die in deze opslagruimte aanwezig waren en daar ook beschikkingsmacht over had.
De rechtbank gaat er vanuit dat de gestolen motoren in de opslagruimte zijn gezet voor het moment dat de toegangscode was geblokkeerd. Daarna hadden verdachte en zijn vrienden immers geen toegang meer tot die opslagruimte.
Tijdens zijn verhoor bij de politie op 4 juli 2023 is verdachte voorgehouden dat er drie gestolen motoren in zijn box waren aangetroffen. Verdachte heeft hierop geantwoord “Was van een tijdje geleden. Ik was er al maanden niet geweest”. Wanneer hem wordt voorgehouden om welke specifieke motoren het gaat, zegt hij dat het hem niets zegt. De rechtbank ziet in deze verklaring van verdachte bij de politie niettemin een bevestiging dat hij wel degelijk op de hoogte was van de aanwezigheid van drie gestolen motoren in de opslagruimte. Dat de motoren mogelijk nog op 9 juni 2023 in de opslagruimte zijn geplaatst, zoals door de verdediging is betoogd, acht de rechtbank dan ook onaannemelijk.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de drie gestolen motoren op 13 juni 2023 voorhanden heeft gehad, terwijl hij bij het voorhanden krijgen van deze motoren – op enig moment in de periode tussen de diefstal van de motoren en het blokkeren van de toegangscode van de opslagruimte – wist dat deze motoren van diefstal afkomstig waren. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling.
Ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde:
BMW F650 GS motor (kenteken [kenteken 1] )
[aangever 8] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn motor, een rode BMW type F650 GS, met kenteken [kenteken 1] . Deze motor is in de periode tussen 12 april 2023 en 17 april 2023 weggenomen uit een parkeergarage van het appartementencomplex waar hij woonachtig is aan [straatnaam 1] te Amsterdam.
Op camerabeelden van deze parkeergarage is te zien dat de motor in de vroege ochtend van 12 april 2023 wordt weggenomen. Korte tijd later is op camerabeelden van de nabijgelegen parkeergarage aan [straatnaam 2] te Amsterdam te zien dat dezelfde man de motor in de garage plaatst en vervolgens de parkeergarage verlaat.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij degene is geweest die de motor heeft gestolen. De rechtbank acht het feit bewezen, met dien verstande dat verdachte de diefstal alleen en niet samen met een ander of anderen heeft gepleegd.
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde:
BMW F800 GS motor (kenteken [kenteken 2] )
[aangever 9] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn motor, een BMW F800 GS met kenteken [kenteken 2] . Deze motor is tussen 17 april 2023 te 20:45 uur en 18 april 2023 te 09:15 uur weggenomen vanaf de binnenplaats van het appartementencomplex aan [straatnaam 11] te Amsterdam. De motor stond op het stuurslot en was tevens afgesloten met een kettingslot door het voorwiel.
Op camerabeelden van de parkeergarage aan [straatnaam 11] is te zien dat op 18 april 2023 om 04:12 uur twee personen de parkeergarage inlopen en enkele minuten later de parkeergarage weer uitrennen. Om 5:02 uur lopen ze weer de garage in. Anderhalve minuut later komen ze naar buiten, waarbij te zien is dat één van de mannen een kettingslot in zijn handen heeft.
Om 05:05 uur lopen de mannen opnieuw de garage binnen. Twee minuten later lopen ze weer naar buiten, waarbij één van hen (NN1) een grijze motor van het merk BMW naar buiten duwt. De andere man (NN2) heeft een motorhoes vast. De mannen lopen vervolgens in de richting van de Schipluidenlaan.
Op camerabeelden van de nabijgelegen parkeergarage aan [straatnaam 2] is om 05:09 uur te zien dat NN1 met de grijze motor bij de toegangsdeur van de garage in beeld komt en dat NN2 met de motorhoes achter hem loopt.
Op andere beelden in de parkeergarage, enkele minuten later, is te zien dat de beide mannen de motor tussen de aldaar geparkeerde voertuigen plaatsen en dat zij vervolgens uit beeld verdwijnen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben na het zien van de beelden NN1 herkend als verdachte [verdachte] .
Anders dan de verdediging acht de rechtbank deze herkenningen valide en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen zij hiervoor, onder het kopje
Urban Arrow (framenummer [framenummer 1] ),heeft overwogen, in het bijzonder waar het betreft de kwaliteit van de camerabeelden in de parkeergarage van [straatnaam 2] . De met deze camera opgenomen beelden zijn van een zeer goede kwaliteit en daarom in beginsel geschikt om een herkenning op te baseren. Hoewel de tekst van de betreffende processen-verbaal van herkenning niet uitblinkt in helderheid en ruimte laat voor interpretatie, leest de rechtbank het zo dat beide verbalisanten niet alleen de stills van de camerabeelden maar ook de bewegende camerabeelden hebben bekeken en dat hun herkenningen mede daarop zijn gebaseerd. Dat verbalisant [verbalisant 2] de bewegende beelden heeft gezien is evident nu hij immers het proces-verbaal van onderzoek camerabeelden van 18 april 2023 betreffende de camerabeelden van de parkeergarage aan [straatnaam 2] (blz. 141) heeft opgemaakt.
De camerabeelden van de parkeergarage aan [straatnaam 11] zijn van beduidend slechtere kwaliteit. Vastgesteld kan echter worden dat de mannen die de grijze motor uit de parkeergarage aan [straatnaam 11] naar buiten hebben gebracht, dezelfde mannen zijn als de mannen die de grijze motor enkele minuten later in de nabijgelegen parkeergarage aan [straatnaam 2] hebben geplaatst. De signalementen komen overeen, terwijl de tijdspanne tussen beide momenten redelijkerwijs geen ander scenario toelaat. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte, samen met een ander, op 18 april 2023 de BMW F800 GS heeft gestolen, waarbij zij het kettingslot en het stuurslot van deze motor hebben geforceerd.
Ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:
(lok)bakfiets
Verbalisant [verbalisant 4] heeft namens de politie aangifte gedaan van diefstal van een lokbakfiets van het merk Urban Arrow. De bakfiets stond deugdelijk afgesloten op [straatnaam 3] te Amsterdam.
De lokbakfiets was voorzien van een tracker.
Op 4 juli 2023 omstreeks 04:25 uur kwam er een melding dat de lokfiets in beweging was. Verbalisant [verbalisant 3] zag rond 04:33 uur de bakfiets met daarop een persoon rijden op de Laan van Hesperiden. De persoon op de bakfiets was in het zwart gekleed en had een capuchon op. Hij fietste over de fietsbrug in de richting van het Piet Kranenbergpad. Een andere eenheid zag dat de bakfiets richting het Olympic hotel bewoog. Bij het Olympic hotel zag verbalisant [verbalisant 3] de bakfiets op de grond liggen, midden op het fietspad. Ongeveer 20 meter van de bakfiets vandaan, bij een opening in de heg, stond een man die overeenkwam met de persoon die op de gestolen bakfiets reed. Dit bleek verdachte te zijn. Verdachte is om 4.35 uur aangehouden. Afgezien van andere politie-eenheden waren er geen andere personen in de buurt. In de opening van de heg waar verdachte stond, lag een rugtas met daarin een slotentrekker, een slijptol en een fietsaccu.
Een bewoner in [straatnaam 3] heeft op camerabeelden van een in deze straat aanwezige parkeergarage gezien dat op 4 juli 2023 vanaf 04:22 uur een volledig in het zwart geklede persoon met een bakfiets de parkeergarage is ingelopen, waarbij hij het achterwiel optilde. Nadat deze persoon aan de fiets had gerommeld verliet hij rond 04:29 uur met de bakfiets de parkeergarage.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft geconstateerd dat de persoon op de camerabeelden dezelfde kleding droeg als verdachte bij zijn aanhouding. Ook de rugtas van het merk The North Face lijkt dezelfde te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen er geen twijfel over kan bestaan dat verdachte degene is geweest die de lokbakfiets in de parkeergarage in [straatnaam 3] heeft geplaatst, aldaar het slot van de bakfiets heeft verbroken en vervolgens op de gestolen bakfiets is weggereden. De verklaring van verdachte dat hij toevallig op dat moment ter plaatse was, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen ongeloofwaardig.
De rechtbank acht aldus het feit bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde:
op tijdstippen in de periode van 12 april 2023 tot en met 13 juni 2023 te Amsterdam:
- een Urban Arrow (fiets) op 12 april 2023,
- een Urban Arrow (fiets) op 21 april 2023,
- een Cortina U1 (fiets) op 6 juni 2023,
- een BMW R1200 (motor) (chassisnummer: [chassisnummer 1] ) op 13 juni 2023,
- een Ducati Monster (motor) (chassisnummer: [chassisnummer 2] ) op 13 juni 2023,
- een BMW 169 (motor) (chassisnummer: [chassisnummer 3] ) op 13 juni 2023,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde:
op 12 april 2023 te Amsterdam een BMW F650 GS motor (kenteken: [kenteken 1] ), die aan [aangever 8] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van het in de zaak A onder 3 tenlastegelegde:
op 18 april 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een BMW F800 GS motor (kenteken: [kenteken 2] ), die aan [aangever 9] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:
op 4 juli 2023 te Amsterdam, een lokfiets, die aan de politie toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregel

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 246 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 17 september 2023. Daarnaast dient verdachte een taakstraf te verrichten van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Tevens heeft zij gevorderd dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling wordt toegewezen.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht het niet wenselijk dat verdachte terug moet naar de gevangenis. Een deels voorwaardelijke straf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een taakstraf, doet recht aan de feiten. Zij heeft verzocht om de elektronische monitoring te beperken tot maximaal 60 dagen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met braak van één motor en één (elektrische) bakfiets, aan diefstal van één motor en aan heling van twee (elektrische) bakfietsen, drie motoren en één fiets. Door zo te handelen heeft verdachte schade, overlast en stress veroorzaakt bij de gedupeerde eigenaren van de vaak kostbare motoren en (bak)fietsen. Verdachte heeft zich op gemakzuchtige en schaamteloze wijze ten koste van hen proberen te verrijken.
Verdachte heeft maar zeer geperkt openheid van zaken gegeven en heeft alleen de zaken bekend waar hij niet onderuit kon. Ten aanzien van de overige feiten heeft hij vooral fantasierijke en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd. Verdachte heeft geen of nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde feiten.
Nadat verdachte op 20 juni 2023 was geschorst uit de voorlopige hechtenis voor de feiten in zaak A, is hij op 4 juli 2023 opnieuw in de fout gedaan door een bakfiets te stelen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder door de kinderrechter voor onder andere gekwalificeerde diefstallen en heling is veroordeeld. In de strafzaak met parketnummer 13-136538-22 liep hij ten tijde van de bewezen verklaarde feiten nog in een proeftijd. In die strafzaak zijn aan verdachte bij vonnis van 25 augustus 2022 door de kinderrechter tevens bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel opgelegd. Verdachte stond aanvankelijk onder toezicht bij Jeugdbescherming Amsterdam, maar in april 2023 is dit toezicht overgedragen aan Reclassering Nederland omdat verdachte zelfbepalend gedrag liet zien en de pedagogische aanpak van Jeugdbescherming niet passend voor hem was.
Verdachte toonde geen enkele motivatie om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden en gaf aan straf boven begeleiding te verkiezen. Omdat verdachte niet op uitnodigingen van Reclassering Nederland reageerde heeft de reclassering het toezicht op 25 mei 2023 geretourneerd.
In het kader van de onderhavige strafzaak zijn diverse reclasseringsadviezen opgemaakt. In het reclasseringsadvies van 16 juni 2023 is te lezen dat verdachte in het gesprek met de reclasseringsmedewerker zelf de regie nam en het gesprek traineerde door voortdurend wedervragen te stellen. Hij toonde zich niet ontvankelijk voor de door de reclassering wenselijk geachte bijzondere voorwaarden. Verdachte vroeg zich af wat de reclassering hem kon bieden om zijn problemen op te lossen, maar nam zelf geen verantwoordelijkheid. In het reclasseringsadvies van 20 juli 2023 is vermeld dat verdachte uiteindelijk toch zijn medewerking wilde verlenen aan een behandel- en begeleidingstraject. Ondanks dat verdachte zich in het eerder door de kinderrechter opgelegde toezicht niet aan de hem opgelegde voorwaarden had gehouden, heeft de reclassering verdachte een laatste kans gegeven door een pakket met bijzondere voorwaarden, waaronder elektronische monitoring samen te stellen. Verdachte is vervolgens door de raadkamer met ingang van 11 augustus 2023 onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden geschorst.
Uit een terugkoppeling van de reclassering blijkt dat verdachte in de korte periode vanaf zijn schorsing tot de zitting zijn locatiegebod met regelmaat heeft overtreden. Opvallend is dat verdachte ook daarvoor allerlei verklaringen geeft waarbij hij de schuld steeds buiten zichzelf legt.
In het beknopte reclasseringsadvies van 17 september 2023 is te lezen dat de reclassering het in het advies van 20 juli 2023 voorgestelde plan van aanpak nog actueel en passend vindt en adviseert tot een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een locatiegebod met elektronische monitoring, zinvolle dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
De ernst van de feiten en de onverbeterlijkheid van verdachte maken dat een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 13 maanden in beginsel passend voor de feiten, waarbij zij de jeugdige leeftijd van verdachte in de duur van de straf heeft verdisconteerd. Hoewel de rechtbank haar twijfels heeft of verdachte zich daadwerkelijk aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden zal conformeren, wil zij verdachte daartoe wel de kans geven. Verdachte heeft de intelligentie en de capaciteiten om een andere weg in te slaan en iets van zijn leven te maken. Hopelijk kunnen de geboden begeleiding en hulp hem daartoe op weg helpen. De rechtbank zal daarom bepalen dat zes maanden van de passend geachte gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De rechtbank ziet geen aanleiding om in het vonnis een maximale duur van het locatiegebod en de elektronische monitoring op te nemen. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatiegebod wijzigen of laten vervallen. Verdachte heeft in totaal 53 dagen in voorarrest doorgebracht. Dit betekent dat verdachte, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, nog een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf in detentie moet ondergaan. Voor een taakstraf ziet de rechtbank geen ruimte.
De op te leggen straf is aldus hoger dan de eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het beslag
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte is onder andere het volgende voorwerp in beslag genomen:
- slotentrekker, kleur blauw (PL1300-2023146050-6362957).
Nu met behulp van dit voorwerp het in zaak B bewezengeachte is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Onder verdachte zijn voorts de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- herenfiets, merk Doppio (PL1300-2023122555-6353878);
- accu, merk Phat (PL1300-2023146050-6362956);
- accu (PL1300-2023146050-G6364523).
De rechtbank zal bepalen dat deze voorwerpen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Teruggave aan verdachte
Ten slotte zijn onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- tas, merk The North Face (PL1300-2023146050-6362959);
- pet, merk Nike, kleur blauw (PL1300-2023146050-6362958).
De rechtbank zal bepalen dat deze voorwerpen aan verdachte worden teruggegeven.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 29 augustus 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13-136538-22, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 25 augustus 2022 van de kinderrechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een
werkstrafvan 180 uren (subsidiair 90 dagen jeugddetentie), met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
80 uren(subsidiair 40 dagen jeugddetentie) niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel zich niet heeft gehouden aan één van de in het vonnis opgenomen bijzondere voorwaarden.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt in de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A onder 1 tenlastegelegde met betrekking tot de onderdelen
Seat Ibizaen
Phat Fourniet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1 (overige onderdelen), 2 en 3 en het in zaak B tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 bewezenverklaarde:
telkens: opzetheling;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde:
diefstal;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 bewezenverklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van het in zaak B bewezenverklaarde:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd op afspraken met Reclassering Nederland, [adres 2] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door forensische polikliniek [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Diagnostiek zal onderdeel zijn van de behandeling.
Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod.
Het huidige verblijfadres is [adres 1] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
Elektronische monitoring is reeds gestart tijdens de schorsing preventieve hechtenis.
Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk en/of een opleiding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Veroordeelde werkt mee aan het realiseren van een reguliere dagbesteding (school/werk), ook als dat inhoudt bemiddeling naar werk middels Werk Participatie en Inkomen (WPI).
Meewerken aan middelencontrole (indien de toezichthouder dit geïndiceerd acht)
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- slotentrekker, kleur blauw (PL1300-2023146050-6362957).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- herenfiets, merk Doppio (PL1300-2023122555-6353878);
- accu, merk Phat (PL1300-2023146050-6362956);
- accu (PL1300-2023146050-G6364523).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- tas, merk The North Face (PL1300-2023146050-6362959);
- pet, merk Nike, kleur blauw (PL1300-2023146050-6362958).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis van 25 augustus 2022 met parketnummer 13-136538-22, zijnde een
werkstraf van 80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. C.P. Bleeker en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2023.
[…]

1.[…]

[…]

2.[…]

[…]

4.[…]

[…]

[…]

[…]

Ik herken de persoon als: [verdachte] , geboren op 29-12-2004 te Amsterdam.
[…]

7.[…]

[…]

8.[…]

[…]

Ik wilde een technisch hulpmiddel plaatsen op de bakfiets met framenummer 2105583RFKN . Ik zag bij het benaderen van de locatie van de bakfiets een persoon lopen. Ik zag dat de persoon uit de richting van de bakfiets kwam gelopen. Ik herkende deze persoon als: [verdachte] , geboren op 29-12-2004 te Amsterdam.
[…]
[…]

13.[…]

[…]

14.[…]

[…]

15.[…]

[…]

16.[…]

[…]

Uit een lopend onderzoek kwam naar voren dat de verdachte [verdachte] op bovengenoemde opslagplaats een opslagruimte huurde met nummer 2533.
[…]

17.[…]

[…]

18.[…]

[…]

23.[…]

[…]

24.[…]

[…]

Ik bekeek camerabeelden in verband met verschillende diefstallen en aangetroffen gestolen goederen in een parkeergarage. Ik bekeek van meerdere zaken camerabeelden. Bij drie zaken herkende ik een verdachte. In deze zaken herkende ik telkens dezelfde verdachte. Ik herkende de verdachte op onderstaande `screensaves' van de bewegende camerabeelden. Ik herken de persoon als: [verdachte] geboren op 29-12-2004 te Amsterdam.
[…]

29.[…]

[…]

30.[…]

[…]

31.[…]

[…]

verdachte: [verdachte] , geboren op 29 december 2004.

32.[…]

[…]

33.[…]

[…]