ECLI:NL:RBAMS:2023:6486

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
10675762 EA VERZ 23-837
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van een verpleegkundige in de zorgrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een verpleegkundige, [gedaagde], werkzaam bij Stichting Amstelring. De ontbinding is aangevraagd door de werkgever, Amstelring, op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer heeft zich seksueel grensoverschrijdend gedragen jegens cliënten en collega's, wat in strijd is met de beroepscode en gedragsrichtlijnen die voor zorgverleners gelden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het gedrag van [gedaagde] niet alleen ongepast was, maar ook schadelijk voor de kwetsbare cliënten in zijn zorg. De feiten die aan de ontbinding ten grondslag liggen, omvatten onder andere het maken van seksueel getinte opmerkingen, het tonen van ongepaste persoonlijke informatie en het aanmoedigen van een 89-jarige patiënte om zichzelf te bevredigen. Ondanks de ontkenning van [gedaagde] dat hij seksuele bijbedoelingen had, oordeelde de kantonrechter dat zijn gedrag in ernstige mate verwijtbaar was. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 december 2023 en heeft geoordeeld dat er geen recht op transitievergoeding bestaat, gezien de ernst van het verwijtbare handelen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van Amstelring.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10675762 EA VERZ 23-837
beschikking van: 19 oktober 2023
func.: 20774

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

Stichting Amstelring Groep

gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Amstelring
gemachtigde: mr. J.M. Caro
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. V.P. Szita Marshall / N. Engbers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Amstelring heeft op 25 augustus 2023 een verzoek ingediend met producties dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[gedaagde] heeft een verweerschrift met producties ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld op 28 september 2023. Amstelring is verschenen bij mevrouw [naam 1] , RVE manager, de heer [naam 2] , RVE ondersteuner en mevrouw [naam 3] , HR adviseur, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[gedaagde] , geboren op [geboortedatum] 1958, is sinds 1 april 2018 in dienst van Amstelring en is werkzaam in de functie van verpleegkundige. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 28 uren bedraagt € 2.781,13 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
Amstelring is een zorginstelling met een groot aantal verpleeg- en verzorgingshuizen en een thuiszorgorganisatie. [gedaagde] was laatstelijk als verpleegkundige werkzaam binnen de locatie Zorgherberg Oostpoort te Amsterdam (hierna: de Zorgherberg). Dat is een kleinschalig verpleeghuis voor tijdelijke zorg en een hospice.
1.3.
[gedaagde] werd voornamelijk ingezet in de nachtdiensten. Er zijn dan geen andere verpleegkundigen op de afdeling werkzaam.
1.4.
Op de functie verpleegkundige is de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden van toepassing. Daarin staat onder meer verwoord dat geen misbruik mag worden gemaakt van de afhankelijke positie van de zorgvrager.
1.5.
Binnen Amstelring is een protocol Gedragsrichtlijnen voor medewerkers en vrijwilligers van toepassing. Artikel 3.2 van dit protocol vermeld:
“ De medewerker/vrijwilliger onthoudt zich binnen de Amstelring van seksueel getinte opmerkingen, aanrakingen en contacten tegenover collega’s en cliënten/bewoners.”
1.6.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft in februari 2023 een brochure uitgebracht met de titel “Het mag niet, het mag nooit”. Hierin staat onder meer:
“Hoewel een cliënt en zorgverlener zich als mens gelijk kunnen voelen, is er door de afhankelijkheid van de cliënt altijd sprake van een ongelijke verhouding. Daarom is seksueel (getint) gedrag nooit toegestaan in de relatie tussen zorgverlener en cliënt. Zelfs als een cliënt er mee instemt, het initiatief neemt of erop aandringt, verandert dit niet. Seksueel (getint) gedrag kan de cliënt beschadigen en past daarom niet in een veilige zorgrelatie. Het is altijd seksueel
grensoverschrijdendgedrag.”.
1.7.
Op 12 juni 2023 heeft een bewoonster van de Zorgherberg (hierna: de cliënt) aan een medewerker gemeld dat [gedaagde] zich jegens haar seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Naar aanleiding van deze melding is Amstelring een onderzoek gestart. Daarbij zijn verschillende gesprekken met bewoners en medewerkers van de Zorgherberg gevoerd. Op 16 juni 2023 heeft een eerste gesprek met [gedaagde] plaatsgevonden, waarbij de inhoud van deze gesprekken met [gedaagde] is gedeeld. Ook is die dag melding gedaan bij de Inspectie van gezondheidszorg en Jeugd.
1.8.
[gedaagde] is met ingang van 16 juni 2023 vrijgesteld van werkzaamheden.
1.9.
In de periode van 16 juni tot en met 10 augustus 2023 heeft een onderzoekscommissie, bestaande uit een Kwaliteitsadviseur Amstelring, de Adviseur Integraal Serviceteam Amstelring en een Psycholoog Amstelring gesproken met alle personen die betrokken zijn bij de zorg, behandeling en begeleiding van de cliënt, met de cliënt zelf, met andere bewoners van de Zorgherberg, twee voormalig werkgevers van [gedaagde] en [gedaagde] zelf, bijgestaan door zijn advocaat.
1.10.
De onderzoeksresultaten zijn op 8 augustus 2023 met [gedaagde] gedeeld. Van het gesprek waarin [gedaagde] op de onderzoeksresultaten heeft gereageerd is een verslag gemaakt dat op 10 augustus door [gedaagde] is ondertekend.
1.11.
De onderzoeksrapportage vermeldt onder meer:
Verklaring van de betreffende cliënt(…)
2. Volgens de cliënt zou jij dikwijls het woord ‘geil’ hebben gebruikt, in relatie tot haarzelf en bepaalde lichaamsdelen van haar. Zo zou je bijvoorbeeld gezegd hebben dat je haar borsten en benen ‘heel geil’ vindt en dat je haar een ‘geil wijf’ vindt.Je gaf aan dat je deze term in de aanwezigheid van de cliënt hebt gebruikt, maar dat dit ‘niet op die manier’ bedoeld was. Je zei dat je deze term uitsluitend hebt gebruikt tijdens een gesprek met de cliënt over een situatie van seksueel misbruik uit haar verleden.
Je hebt toen tegen de cliënt gezegd: “Als ik nou geil word van jou, en ik moet zo nodig wat met je, dat doe je dan niet zoals ‘die drie’ dat gedaan hebben, dat kan je toch niet maken. Dan zou ik liever naar de wc gaan en me daar aftrekken”.
Je ontkende dat je ooit tegen de cliënt zou hebben gezegd dat je ‘haarzelf of iets aan haar geil vindt’.
3. Volgens de cliënt zou jij je geslachtdeel aan haar hebben laten zien.Je gaf aan dat je nooit je geslachtsdeel aan de cliënt hebt laten zien, maar dat je één keer een roze ‘wimpie’ in haar bijzijn hebt gedragen. Je vertelde dat dit een soort broekje is, bestaande uit een elastisch bandje met een ‘voorstukje’ eraan, waar het bovenste gedeelte van het geslachtsdeel precies in past. Je zou deze ‘wimpie’ diezelfde avond op het toilet van de afdeling hebben aangetrokken en ‘over je onderbroek heen’ hebben gedragen. In het bijzijn van de cliënt zou je het bovenste gedeelte van de ‘wimpie’ (waar volgens jou een soort ‘mannetje’ op zat) boven je broek hebben laten uitsteken. (…) Je advocaat benadrukte dat jouw intentie niet seksueel bedoeld was, waarop jij dat beaamde. Je vervolgde dat je de cliënt ‘wilde laten inzien dat er ook andere manieren zijn, niet alleen wat de cliënt in het verleden heeft meegemaakt op seksgebied, maar dat er ook humor in kan zitten en dat de cliënt misschien wat meer afstand kan nemen van de dingen die zij heeft meegemaakt’. Aan het eind van het gesprek kwam dit onderwerp opnieuw ter sprake waarbij je aangaf enige schaamte te hebben gevoeld rondom de ‘wimpie’ en aan de cliënt had gevraagd het ‘onder ons’ te houden.
(…)
12. Volgens de cliënt zou je haar hebben verteld dat je een voormalig cliënt van 89-jarige leeftijd van de Zorgherberg seksueel zou hebben bevredigd tijdens haar stervensfase.Je benadrukte dat je hier niet alles over wilt vertellen, want dit zou ‘geheim blijven tussen jou en die mevrouw’. Je gaf aan dat je dit als voorbeeld hebt gebruikt om de cliënt (waar het onderzoek zich op richt) ‘te laten zien dat je seks anders kunt beleven’. (…) Je benadrukte dat er absoluut geen sprake was van seksuele intimidatie jegens de 89-jarige cliënt en dat je haar evenmin bevredigd hebt of op haar bent gaan liggen. Volgens jou zou deze cliënt zichzelf 2 á 3 keer hebben bevredigd; je benadrukte dat je ‘er dan alleen in het begin even bij aanwezig was, maar vervolgens bent weggelopen’ (…). Je gaf aan dat je deze 89-jarige cliënt hiertoe ‘op medisch vlak’ had aangemoedigd omdat je wenste dat zij zich beter zou voelen en dat naderhand ook deed.
Op de vraag of je deze actie passend vindt binnen een professionele context, gaf je aan dat je dit passend vond gezien de band die je met de cliënt had. Je benadrukte dat je dit ‘uiteraard’ niet bij iedereen zou doen.
(…)
Verklaringen van andere betrokkenen1. Je zou op een avond tegen (een andere) cliënt van de Zorgherberg hebben gezegd dat je de kleur van haar bh ( die op een stoel lag) mooi vond. Je kwam vervolgens op je knieën aan haar bed zitten en liet haar (de kleur van) een gedeelte van je onderbroek zien.Hierop gaf je aan dat in de rapportage van die dag stond beschreven dat deze cliënt van haar dochter een nieuwe bh had gekregen. Tijdens jouw ‘nachtronde’ zag je deze bh over de stoel van de cliënt hangen, waarop jij aangaf: “oh dat is dié bh, mooie bh, mooie kleur”. Vervolgens liet je haar een klein stukje van je onderbroek zien ( je trok hierbij een klein stukje van je onderbroek boven de rand van je broek uit) en gaf aan dat dit dezelfde kleur had als de bh van de cliënt. (…) Ook gaf je aan dat je had vernomen dat de cliënt die nacht een stoel voor haar deur zou hebben gezet, maar volgens jou stond de deur echter de hele nacht open en zou er nooit een stoel voor de deur hebben gestaan.
Op de vraag of jij je kunt voorstellen dat deze cliënt de situatie als grensoverschrijdend heeft ervaren, gaf je aan dat dit ‘jouw openheid moet zijn geweest’ en dat dit ‘niet altijd goed is als je kijkt naar haar reactie’. Je benadrukte dat je ‘vanuit jezelf gezien die angst niet begrijpt en achteraf kunt beredeneren dat je wellicht wat meer afstand op dat gebied moet houden’.
(…)
2. Volgens collega’s van de Zorgherberg zou je opmerkelijk open zijn geweest over je privéleven, zo zou je veel over je persoonlijke seksleven hebben verteld en hebben gezegd dat je actief ben bij een swingerclub.Je gaf aan dat je inderdaad heel open bent, maar niet met iedereen persoonlijke zaken uit je privéleven hebt gedeeld (…) Je vertelde dat je aan één collega een keer over vrienden hebt verteld waar je soms mee ‘flikflooit’, maar ‘dat dit nooit verder zou zijn gegaan dan dat’. Bovendien zou je dit toen in vertrouwen aan die collega hebben verteld.
3. Je zou je tegen een collega hebben uitgesproken over een (andere) vrouwelijke collega, waarbij je aangaf dat je haar mooi vond en van mening was dat zij mooie borsten zou hebben.Je gaf aan dat je ‘je hier wel iets van kunt herinneren, maar dat je niet de enige bent die dit gezegd heeft en dat anderen dit ook niet op die manier gezegd hebben’.
(…)
4. Je zou tegen vrouwelijke collega’s hebben gezegd dat je een erectie van hen krijgt.Je gaf aan dat je je niet kunt herinneren dat je rechtstreeks tegen collega’s zou hebben gezegd dat je een erectie van hen krijgt. Je benadrukte dat ‘als jij iets in die richting gezegd zou hebben, dan was het in groepsverband met een bepaalde mannelijke collega erbij, op een ‘melig’ moment. Mogelijk zou je toen gezegd hebben dat je de vrouwelijke collega die hierbij aanwezig was aantrekkelijk vindt, maar niet gezegd zou hebben dat je een erectie van haar krijgt. Achteraf beschouw je dit als een stom grapje wat je beter niet had kunnen zeggen”
6. Je zou met cliënten over je persoonlijke seksleven hebben gesproken.Hierop gaf je aan dat dit mogelijk zou zijn, afhankelijk van de context. Je benadrukt dat je heel ‘persoonlijk en open’ bent, en dat het inderdaad mogelijk is dat je hierover gesproken zou hebben. Maar dat je nooit uit jezelf over je persoonlijke seksleven zou zijn begonnen, maar dat je zou ‘inhaken’ op de context en het verhaal van de cliënt.
Opmerkelijke signalen rondom VPK1(kantonrechter begrijpt: [gedaagde] )met betrekking tot andere cliënten·Een aantal medewerkers (…) hebben van verschillende cliënten vernomen dat VPK1 ’s nachts buitensporig veel sprak en daarbij veel over zijn privéleven deelde, waarbij sommige gespreksonderwerpen als ‘ongepast’ of ‘te persoonlijk’ werden ervaren. (…) De betrokken medewerkers hebben VPK1 aangesproken op dit gedrag, maar volgens hen reageerde hij nonchalant en gaf hij aan dat hij er voortaan rekening mee zou houden.
·VA
(kantonrechter begrijpt: vrijwilligersadviseur)gaf aan dat hij eind november 2022 van een vrijwilliger had vernomen dat een cliënt zou hebben aangegeven het onprettig te vinden dat VPK1 veel privé-onderwerpen (over zijn eigen seksleven) met haar bespreekt. Na overleg met een verpleegkundige stuurden zijn samen een e-mail naar VPK1 met het verzoek hier voortaan rekening mee te houden, waarop VPK1 zijn excuses aanbood.
1.12.
De onderzoekscommissie concludeert ten aanzien van bepaalde gedragingen van [gedaagde] dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag, en daarmee geweld, in de zorgrelatie.

Verzoek

2. Amstelring verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3. Aan dit verzoek legt Amstelring ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. Volgens Amstelring is sprake van verwijtbaar handelen van [gedaagde] als bedoeld in sub e van genoemd artikel. Ter onderbouwing daarvan stelt Amstelring - kort gezegd - dat [gedaagde] seksueel overschrijdend gedrag heeft getoond jegens twee bewoonsters en tenminste één medewerker van de Zorgherberg en er zodoende sprake is geweest van geweld in de zorgrelatie. [gedaagde] heeft onvoldoende inzicht getoond in de gevolgen van zijn gedrag voor de bewoner die ten opzichte van hem een afhankelijke en kwetsbare positie inneemt. Dat maakt dat een minder vergaande maatregel dan ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet volstaat.
4. Omdat sprake is van ernstige verwijtbaarheid verzoekt Amstelring om hem geen transitievergoeding toe te kennen.
5. Subsidiair stelt Amstelring dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW sub g. Het gebrek aan zelfinzicht bij [gedaagde] maakt dat hij niet corrigeerbaar is. Amstelring ziet om die reden geen mogelijkheid om [gedaagde] te herplaatsen.

Verweer

6. [gedaagde] voert als verweer dat - samengevat - enkele van de hem verweten gedragingen als verwijtbaar kunnen worden gezien, maar niet zodanig verwijtbaar dat sprake is van en voldragen e-grond. Het Onderzoeksrapport kan die conclusie niet dragen, Amstelring heeft niet onderzocht of er minder vergaande maatregelen dan ontslag mogelijk waren, noch heeft zij gekeken of overplaatsing mogelijk was. [gedaagde] heeft wel degelijk zelfinzicht getoond en wil een kans krijgen zijn gedrag te verbeteren. Van belang is ook de uitstekende staat van dienst van [gedaagde] , zijn gevorderde leeftijd en geringe kansen op de arbeidsmarkt.
7. Gelet op het voorgaande is volgens [gedaagde] ook geen sprake van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding. Bovendien heeft Amstelring niet aan haar herplaatsingsverplichting voldaan.
8. Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [gedaagde] om te voor recht te verklaren dat na de ontbindingsdatum de wettelijke transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW verschuldigd is.

Beoordeling

9. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:671b lid 1 jo 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met i BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
10. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Amstelring naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
11. Hoewel [gedaagde] enkele van de hem verweten gedragingen en uitingen ontkent, kan als vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] in het bijzijn van cliënt een zogenaamde ‘wimpie’ over zijn onderbroek heeft gedragen. Ook heeft [gedaagde] in een gesprek met cliënt over het seksueel misbruik dat zij in het verleden heeft meegemaakt opgemerkt: “Als ik nou geil word van jou, en ik moet zo nodig wat met je, dat doe je dan niet zoals ‘die drie’ dat gedaan hebben, dat kan je toch niet maken. Dan zou ik liever naar de wc gaan en me daar aftrekken”. Ook staat vast dat [gedaagde] een 89-jarige patiënte heeft aangemoedigd zichzelf te bevredigen en deze zeer intieme seksuele informatie met cliënt heeft gedeeld. Verder heeft [gedaagde] opmerkingen gemaakt over de kleur van een bh van een patiënte, die over haar stoel hing en het bovenste randje van zijn eigen ondergoed getoond dat dezelfde kleur zou hebben. [gedaagde] heeft bovendien informatie over zijn seksleven met collega’s en patiënten gedeeld en seksueel getinte opmerkingen en grappen gemaakt in het bijzijn van collega’s.
12. Van enige professionele distantie die van [gedaagde] als verpleger verlangt mag worden is in deze gevallen geen sprake geweest. [gedaagde] beschrijft zichzelf als iemand die zeer openhartig is en meent dat deze openheid ook een voordeel is in zijn contact met de patiënten. Met name in een hospice bestaat bij sommige patiënten ook behoefte aan open gesprekken over beladen of persoonlijke thema’s zoals dood, liefde en seksualiteit. [gedaagde] verliest daarbij uit het oog dat de mate waarin dergelijke openhartigheid al dan niet op prijs wordt gesteld zich lastig laat inschatten. Duidelijk is in elk geval dat deze openhartigheid door enkele patiënten als bedreigend is ervaren. Zorgelijk is ook dat [gedaagde] zich onvoldoende heeft gerealiseerd dat patiënten in een kwetsbare positie verkeren. Zij zijn veelal aan bed gekluisterd, bevinden zich in de nachtelijke uren alleen in een slaapkamer met [gedaagde] zonder dat ander verpleegkundig personeel op de afdeling aanwezig is en zijn voor goede zorg afhankelijk van [gedaagde] . In de verhouding tussen verpleger en patiënt is om die reden professionele distantie van groot belang. Dat mag bij [gedaagde] ook bekend worden verondersteld, gezien de verschillende protocollen en gedragscodes die op hem als verpleger van toepassing zijn.
13. [gedaagde] stelt met betrekking tot het ‘wimpie-incident’ goede bedoelingen te hebben gehad en wilde cliënt, die zoals hij wist kampte met PTSS als gevolg van seksueel misbruik, laten zien dat je seks ook op een luchtige en humoristische manier kunt benaderen. [gedaagde] had echter moeten begrijpen dat hij niet de expertise of kennis heeft om cliënt van haar PTSS te genezen en dat amateuristische pogingen om een complexe aandoening als PTSS te behandelen een averecht effect kunnen hebben. Cliënt heeft de situatie in elk geval als bedreigend ervaren, hetgeen haar medische situatie ongetwijfeld geen goed heeft gedaan. Dat [gedaagde] vervolgens heeft aangedrongen op geheimhouding van dit incident, heeft het beladen karakter van de gebeurtenis alleen maar versterkt.
14. Ook de gebeurtenis waarbij [gedaagde] een 89-jarige patiënte, die in haar stervensfase verkeerde, heeft aangemoedigd zichzelf seksueel te bevredigen, daar ook gedeeltelijk bij aanwezig is geweest én deze zeer intieme informatie vervolgens met cliënt ‘in vertrouwen’ heeft gedeeld, geeft blijk dat [gedaagde] in verregaande mate zijn professionele distantie uit het oog verliest en andermans grenzen overschrijdt.
15. Ook in zijn contacten met collega’s heeft [gedaagde] grensoverschrijdend gedrag getoond. Door veelvuldig intieme informatie over zijn privéleven met collega’s te delen, opmerkingen te maken over de borsten van een collega en seksueel getinte grappen te maken, heeft [gedaagde] zich er onvoldoende rekenschap van gegeven dat dergelijke openhartigheid niet door iedereen op prijs wordt gesteld en door sommigen als ongemakkelijk of vernederend kan worden ervaren. Daarbij rekent de kantonrechter het [gedaagde] aan dat hij er door collega’s per e-mail op is aangesproken dat patiënten vonden dat hij soms te veel en te openhartig over zijn privéleven sprak, maar hij desondanks zijn gedrag niet heeft aangepast.
16. De conclusie is [gedaagde] op de hierboven omschreven momenten (seksueel) grensoverschrijdend heeft gehandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dit gedrag hem in ernstige mate worden verweten, nu het grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden in de relatie verpleger - patiënt. Dat [gedaagde] naar zijn eigen zeggen geen seksuele bijbedoelingen had met zijn opmerkingen en gedragingen doet aan de ernst van de verwijten niet af. Ook de leeftijd van [gedaagde] en zijn goede staat van dienst maken dit oordeel niet anders, noch het verweer van [gedaagde] dat hij bereid en in staat is om zijn gedrag in de toekomst aan te passen. Daarbij weegt mee dat [gedaagde] zich bewust moet zijn geweest van het grensoverschrijdende karakter van zijn gedragingen, gelet op de gedragscodes en protocollen die op zijn werk als verpleger van toepassing zijn, de email van collega’s waarin hij op zijn gedrag is aangesproken en zijn eigen verzoek aan cliënt om bepaalde gebeurtenissen ‘onder ons’ te houden.
17. Dat betekent dat de kantonrechter het verzoek van Amstelring zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 december 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
18. De kantonrechter ziet geen reden om de transitievergoeding aan [gedaagde] toe te kennen, aangezien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [gedaagde] als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW.
19. Bij deze uitkomst van de procedure zal [gedaagde] met de proceskosten van Amstelring worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2023;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Amstelring tot op heden begroot op € 128,- aan vastrecht en € 793,- aan salaris gemachtigde, voor zover verschuldigd inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de beschikking, wat de kostenveroordelingen als bedoeld onder II en III betreft, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Bilderbeek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.