ECLI:NL:RBAMS:2023:6479
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming sociale huurwoning
In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] B.V. de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de sociale huurwoning. De procedure begon met een dagvaarding op 15 december 2022, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 21 maart 2023. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 augustus 2023, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De kantonrechter heeft de feiten en het geschil in detail onderzocht.
[eiser] stelt dat [gedaagde] niet of niet permanent in het gehuurde woont, en dat zij haar hoofdverblijf ergens anders heeft. Dit zou een tekortkoming in de huurovereenkomst opleveren, wat ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. [gedaagde] betwist dit en stelt dat zij zich als goed huurder heeft gedragen en dat het gehuurde haar hoofdverblijf is. De kantonrechter oordeelt dat er in de huurovereenkomst geen expliciete verplichting is opgenomen voor [gedaagde] om haar hoofdverblijf in het gehuurde te hebben.
De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. De observaties van PSG, die in opdracht van [eiser] zijn uitgevoerd, tonen aan dat [gedaagde] regelmatig in het gehuurde aanwezig is geweest. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten van [gedaagde].