Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
enna de relatie aangeefster op verschillende momenten heeft mishandeld. Verder wordt hij ervan beschuldigd dat hij in de periode
nade relatie, op 12 april 2019, aangeefster met geweld vaginaal heeft verkracht met een voorbinddildo.
Ja omdat ik je aanrandde? Verkrachtte. Ik wil dat niet nog eens doen. Ik besef dat het niet goed is. Idk wrm ik dat deed, voor jou?’ en ‘
Ik probeerde seks met je te hebben, maar je wou niet’en ‘
Dat wil niet zeggen dat ik je verkeerd mag aanraken [aangeefster] ’. Deze berichten zijn echter verstuurd op 4 april 2019, ruim een week voor de ten laste gelegde verkrachting. Dat er op 12 april 2019 seksuele handelingen (waaronder – tegen de wil van aangeefster - seksueel binnendringen) hebben plaatsgevonden, kan daarom op basis van de stukken niet worden vastgesteld.
de-auditu’ getuigenverklaringen, de letselfoto’s (die zijn gedateerd tussen 13 april 2019 en 16 april 2019) en de WhatsApp-berichten tussen verdachte en aangeefster – aanwijzingen bevat dat aangeefster is verkracht, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat er op 12 april 2019 seksuele handelingen tegen de wil van aangeefster hebben plaatsgevonden.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een taakstraf van 20 (twintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 10 (tien) dagen.