In deze ontnemingsprocedure heeft de rechtbank Amsterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die eerder op 21 juni 2023 was veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor het meermalen verkopen van cocaïne in de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door deze strafbare feiten een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald van € 9.945,01. Dit bedrag is gebaseerd op de ontnemingsvordering van de officier van justitie, die aanvankelijk een hoger bedrag had gevorderd, maar dit heeft verlaagd naar het uiteindelijke bedrag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op basis van de inkoopprijs van de cocaïne, zoals betoogd door de raadsvrouw van de veroordeelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, waaronder haar leeftijd, gezondheidsproblemen en financiële situatie, niet voldoende zijn om de betalingsverplichting op nihil te stellen. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op € 9.945,01 en de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 198 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de rechters de ontnemingsrapportage en de argumenten van beide partijen in overweging hebben genomen.