ECLI:NL:RBAMS:2023:641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
10087077 CV EXPL 22-11545
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden van Q-Park en de gevolgen voor incassokosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en Zaragoza Services B.V. over de betaling van parkeerkosten en buitengerechtelijke incassokosten. Q-Park vorderde betaling van een bedrag van € 358,97, bestaande uit een tarief voor een verloren parkeerkaart, schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten, na een incident waarbij Zaragoza Services de parkeerfaciliteit verliet zonder te betalen door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter oordeelde dat Q-Park een oneerlijk beding in haar algemene voorwaarden had opgenomen met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten, waardoor zij niet kon vorderen op basis van dit beding. De rechter stelde vast dat de vordering van Q-Park voor het verloren kaart tarief en de schadevergoeding toewijsbaar was, maar dat de incassokosten niet konden worden toegewezen vanwege de onredelijkheid van het beding. Zaragoza Services werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten en de noodzaak voor bedrijven om hun voorwaarden in overeenstemming te brengen met de wet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10087077 CV EXPL 22-11545
vonnis van: 10 februari 2023

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands B.V.

gevestigd te Maastricht
eiseres
nader te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
t e g e n

de besloten vennootschap Zaragoza Services B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Zaragoza Services
gemachtigde: dhr. [naam]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In het dossier bevinden zich de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 30 augustus 2022 met processtukken;
- het schriftelijke verslag van het mondelinge antwoord van Zaragoza Services;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2023. Voor Q-Park is verschenen mr. S.H.M. SmeetsQ-Park Operations Netherlands B.V.. Zaragoza Services is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Q-Park is gehoord en heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties waar klanten tegen betaling kunnen parkeren. Zij beheert onder meer de parkeeraccommodatie Amsterdam- Bos en Lommer (hierna: de parkeeraccommodatie).
1.2.
Het parkeermanagementsysteem en de camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met het voertuig (een motor) met kenteken [kenteken] (type:Opel Insignia Sports Tourer SW) op 30 mei 2022 gebruik is gemaakt van deze parkeeraccommodatie en dat dit voertuig de parkeeraccommodatie om 17.06 uur is uitgereden door bumperklevend achter een voorganger aan te rijden, het zogenaamde “treintje rijden”.
1.3.
Voornoemd kenteken stond op naam van Zaragoza Services B.V. en werd op voornoemd tijdstip door dhr. [naam] bestuurd.
1.4.
Op het informatiebord van de parkeeraccommodatie worden onder meer de tarieven vermeld en wordt verwezen naar de algemene voorwaarden van Q-Park.
1.5.
In de algemene voorwaarden van Q-Park zoals door haar overgelegd, is voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
5.5
Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.5.6 In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit te verschuldigd. De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 319,97 (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
(…)
8. Nakoming
(…)
8.2.
Indien Q-Park genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de Klant te doen uitbrengen of in geval van noodzakelijke procedures tegen de Klant, is de Klant verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan Q-Park te vergoeden. Voor zover incassomaatregelen noodzakelijk zijn, worden de buitengerechtelijke kosten tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op 15% van de onbetaalde hoofdsom, met een minimum van € 250,00,-, tenzij hiervoor een andersluidende bindende wettelijke regeling geldt.”
1.6.
Bij brief van 10 juni 2022 heeft Q-Park Zaragoza Services verzocht om een bedrag van € 364,52 binnen 16 dagen na bezorging van de brief te betalen.
1.7.
Zaragoza Services heeft niet betaald.

Vordering en verweer

2. Q-Park vordert dat Zaragoza Services bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 39,00 aan tarief verloren kaart;
b. € 325,52 aan schadevergoeding;
c. € 54,68 aan buitengerechtelijke incassokosten;
d. de wettelijke rente over € 419,20 vanaf de datum van de pleging tot aan de dag van
voldoening;
e. de proceskosten.
3. Q-Park stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat Zaragoza Services door zich schuldig te maken aan treintje rijden toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Zaragoza Services heeft zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met haar voertuig middels “treintje rijden” de parkeeraccommodatie verlaten. Zaragoza Services is op grond van de algemene voorwaarden gehouden het geldende tarief verloren kaart van € 39,00 en de aanvullende schadevergoeding van € 325,52 aan Q-Park te voldoen. Daarnaast is Zaragoza de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
4. De heer [naam] (hierna [naam] ) voert namens Zaragoza Services verweer tegen de vordering. Hij heeft geprobeerd contant te betalen in de parkeergarage. Dit lukt niet omdat de parkeerautomaat geen muntjes accepteerde. Hij had geen pinpas bij zich. Hij heeft Q-Park daarna gemaild. Q-Park vroeg hem een brief te sturen. Dat heeft hij gedaan. Ten bewijze van deze stelling heeft hij een foto van de brief overgelegd.

Beoordeling

5. [naam] heeft niet betwist dat hij op 30 mei 2022 de parkeergarage heeft verlaten door kort achter zijn voorganger onder de slagboom door te rijden. Dit wordt ook bevestigd door de door Q-Park overgelegde foto’s en beeldmateriaal. Daarop is te zien dat de auto waarvan [naam] de bestuurder was direct achter de voorganger de parkeergarage verlaat, zonder dat de slagboom de kans heeft te sluiten.
6. [naam] heeft zich kort gezegd op het standpunt gesteld dat het treintje rijden hem niet kan worden toegerekend omdat hij niet contant kon betalen in de parkeergarage. Q-Park heeft ter zitting in reactie op deze stelling aangegeven dat hij bij problemen via meerdere belknoppen in de parkeergarage contact had kunnen zoeken met Q-Park. Q-Park heeft met het overleggen van de log-gegevens van de desbetreffende parkeergarage en dag en omstreeks de tijd dat [naam] deze verliet, voldoende aangetoond dat er geen meldingen bij de klantenservice zijn binnengekomen waaruit blijkt dat [naam] geprobeerd heeft een kaartje te verkrijgen en de parkeerkosten te betalen. Ook is op de camerabeelden die door Q-Park in het geding zijn gebracht en die door [naam] niet zijn ontkracht, niet te zien dat hij voorafgaand aan het treintje rijden bij de slagboom van de parkeergarage contact heeft geprobeerd te zoeken met de helpdesk van Q-Park. [naam] stelt dat hij Q-Park heeft gemaild en dat hem te kennen is gegeven dat hij een brief moest schrijven. Dit wordt betwist door Q-Park en van het e-mailcontact is geen bewijs overgelegd. Uit de door hem overgelegde brief blijkt bovendien dat hij aan Q-Park heeft geschreven dat hij op
6 juni 2022genoodzaakt was om de parkeergarage te verlaten zonder te betalen. Dit terwijl de onderhavige zaak gaat over het feit dat [naam] de parkeergarage op
30 mei 2022zonder te betalen heeft verlaten. Het verweer van [naam] dat sprake was van een overmacht situatie, die maakte dat hij niet anders kon handelen, is daarom onvoldoende gebleken.
7. Door het inrijden en gebruik maken van de parkeergarage is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. Niet in geschil is dat op die overeenkomst de Algemene voorwaarden van toepassing zijn.
8. Volgens artikel 5.6. van de algemene voorwaarden is de hoogte van het tarief verloren kaart vermeld bij de inrit van de parkeerfaciliteit. Q-Park heeft foto’s van het bord bij de ingang van de parkeergarage overgelegd en daaruit blijkt dat op dit bord staat vermeld dat het maximale dagtarief van deze parkeerfaciliteit € 13,00 bedraagt en dat bij verlies van de inrijkaart drie keer het dagtarief geldt. Het door Q-Park gevorderde bedrag van € 39,00 voor tarief verloren kaart is daarom toewijsbaar.
9. Q-Park vordert op grond van artikel 5.8 van de algemene voorwaarden vanwege het ‘treintje rijden’ tevens een schadevergoeding van € 325,52.
10. Q-Park is een rechtspersoon die handelt in het kader van haar privaatrechtelijke bedrijfs- of beroepsactiviteit. De bestuurder van de auto, [naam] is een natuurlijk persoon, waarvan niet is gesteld, noch is gebleken dat hij op 30 mei 2022 bedrijfs- of beroepsmatig handelde. Q-Park heeft ter zitting niet toegelicht dat er volgens haar sprake is van een handelsovereenkomst. De enkele kennelijke tenaamstelling van de auto op een besloten vennootschap is daarvoor onvoldoende. De overeenkomst wordt daarom aangemerkt als een consumentenovereenkomst als bedoeld in Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
11. Volgens artikel 3, lid 1, van de richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Op grond van de bijlage bij deze richtlijn kan een beding dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen, als oneerlijk beding worden aangemerkt (artikel 1, onder e, van de bijlage in samenhang met artikel 3, lid 3, van de richtlijn).
12. De door Q-Park gevorderde aanvullende schadevergoeding in verband met het treintje rijden is, gelet op hetgeen door Q-Park is gesteld over de beoogde preventieve werking daarvan, de gevaarzetting voor andere verkeersdeelnemers en de gemotiveerde onderbouwing van Q-Park van de hierdoor door haar geleden schade, niet oneerlijk in de zin van de richtlijn. De vordering van aanvullende schadevergoeding is daarom eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat slechts een bedrag van € 319,97 voor toewijzing in aanmerking komt nu dit het bedrag aan schadevergoeding is op grond van de in het geding gebrachte voorwaarden.
13. De gevorderde wettelijke rente over de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 27 juni 2022, zijnde de datum van verzuim tot aan dag van de voldoening. Ten aanzien van de rente komt geen oneerlijk beding voor in de algemene voorwaarden.
14. In artikel 8.2. van haar Algemene Voorwaarden heeft Q-Park een beding opgenomen met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten. Dit beding wijkt ten nadele van de consument af van het bepaalde in artikel 6: 96 BW j.o. het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van het beding kan immers een onevenredig hoog en ongelimiteerd bedrag aan schade aan de consument worden opgelegd, en de toevoeging aan dit beding
tenzij hiervoor een andersluidende bindende wettelijke regeling geldt’is te weinig concreet. Ter zitting heeft de gemachtigde van Q-Park erkend dat artikel 8.2. afwijkt van de wettelijke bepalingen. Omdat Q-Park een oneerlijk beding in haar algemene voorwaarden heeft staan, kan zij niet subsidiair op grond van de wet incassokosten vorderen, gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (de Dexia-arresten). Alleen door op deze wijze afschrikkend, evenredig en doeltreffend te sanctioneren, wordt de beoogde doelstelling van de gemeenschapswetgever bereikt en verdwijnen oneerlijke bedingen uit overeenkomsten met consumenten. Het voorgaande leidt tot afwijzing van de incassokosten.
15. Zaragoza Services wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Zaragoza Services tot betaling aan Q-Park van:
- € 358,97 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2022 totdat is betaald;
veroordeelt Zaragoza Services in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op:
exploot € 110,32
salaris € 160,00
griffierecht € 128,00
-----------------
totaal € 398,32
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Zaragoza Services in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 19,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.