In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Witteman Car Lease B.V. (eiseres) en een consument (gedaagde) die een auto had gehuurd. De eiseres had haar vordering ter incasso overgedragen aan een incassokantoor, maar dit kantoor had de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet overgelegd. Hierdoor was onduidelijk wat partijen waren overeengekomen. De gedaagde had een borgsom van € 1.500,00 betaald en had schade veroorzaakt aan de gehuurde auto, waarvoor Witteman een bedrag van € 14.945,41 vorderde. De gedaagde erkende de schade, maar voerde verweer tegen de hoogte van de vordering en stelde dat hij al bedragen had betaald.
Tijdens de zitting op 12 januari 2023 was de gedaagde niet verschenen, terwijl de vertegenwoordiger van Witteman wel aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet had voldaan aan haar stelplicht, omdat de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet waren overgelegd. Dit was noodzakelijk om te kunnen toetsen of de bedingen in de overeenkomst oneerlijk waren in de zin van de relevante richtlijn. De kantonrechter concludeerde dat Witteman de benodigde gegevens had onthouden, waardoor een juiste beslissing niet mogelijk was. De vordering werd afgewezen en Witteman werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van relevante documenten in consumentenzaken en de bescherming van consumentenrechten. De kantonrechter wees erop dat het niet voldoen aan de stelplicht van de eiseres leidde tot de afwijzing van de vordering.