ECLI:NL:RBAMS:2023:640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
10075695 CV EXPL 22-11195
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding door autoverhuurbedrijf afgewezen wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst en algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Witteman Car Lease B.V. (eiseres) en een consument (gedaagde) die een auto had gehuurd. De eiseres had haar vordering ter incasso overgedragen aan een incassokantoor, maar dit kantoor had de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet overgelegd. Hierdoor was onduidelijk wat partijen waren overeengekomen. De gedaagde had een borgsom van € 1.500,00 betaald en had schade veroorzaakt aan de gehuurde auto, waarvoor Witteman een bedrag van € 14.945,41 vorderde. De gedaagde erkende de schade, maar voerde verweer tegen de hoogte van de vordering en stelde dat hij al bedragen had betaald.

Tijdens de zitting op 12 januari 2023 was de gedaagde niet verschenen, terwijl de vertegenwoordiger van Witteman wel aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet had voldaan aan haar stelplicht, omdat de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet waren overgelegd. Dit was noodzakelijk om te kunnen toetsen of de bedingen in de overeenkomst oneerlijk waren in de zin van de relevante richtlijn. De kantonrechter concludeerde dat Witteman de benodigde gegevens had onthouden, waardoor een juiste beslissing niet mogelijk was. De vordering werd afgewezen en Witteman werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van relevante documenten in consumentenzaken en de bescherming van consumentenrechten. De kantonrechter wees erop dat het niet voldoen aan de stelplicht van de eiseres leidde tot de afwijzing van de vordering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10075695 CV EXPL 22-11195

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Witteman Car Lease B.V.

gevestigd te De Meern
eiseres
nader te noemen: Witteman
eerst procederend bij P. de Ruiter van Juristu Incassodiensten BV
thans procederende bij dhr. [naam directeur] (directeur)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- de dagvaarding van 10 augustus 2022 met producties;
- het proces-verbaal van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
- aanvullend antwoord van [gedaagde] ;
- het instructievonnis waarin een comparitie is gelast.
De comparitie is gehouden op 12 januari 2023. Namens Witteman is dhr. [naam directeur] (directeur) verschenen. [gedaagde] is hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen niet verschenen. [naam directeur] heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft een auto met kenteken [kenteken] gehuurd bij Witteman. Hij heeft een borgsom van € 1.500,00 betaald aan Witteman.
1.2.
[gedaagde] heeft op 21 december 2021 schade veroorzaakt aan de door hem gehuurde auto.
1.3.
Op 10 januari 2022 heeft Witteman € 5.500 ontvangen van [gedaagde] .
1.4.
Bij brieven van 8 februari, 8 maart, en 22 maart 2022 heeft Witteman [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade en [gedaagde] gesommeerd € 14.945,41 te betalen.

Vordering en verweer

2. Witteman vordert – na vermindering van eis - dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 11.129,29 aan hoofdsom;
b. € 924,57 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. de wettelijke handelsrente over € 11.129,29 vanaf 21 december 2021;
d. de proceskosten.
3. Witteman stelt hiertoe dat [gedaagde] schade veroorzaakt aan de gehuurde auto. Deze schade is door Vechtstreek Autoschade begroot op € 14.957,49 en dit bedrag dient [gedaagde] aan Witteman te betalen. Voorts wordt als gevolg van de schade aan de auto een hogere verzekeringspremie aan Witteman in rekening gebracht. Witteman becijfert deze schade op € 3.171,80 (inclusief € 500,00 aan het door Witteman betaalde bedrag aan eigen risico). Nu [gedaagde] € 5.500,00 en € 1.500,00 (borg) heeft betaald, resteert € 11.129,29 aan hoofdsom, aldus Witteman.
4. Omdat [gedaagde] ondanks aanmaning en sommatie in gebreke bleef met betaling van de schade, heeft Witteman zijn vordering uit handen moeten geven aan zijn incassogemachtigde en hiervoor kosten gemaakt. Deze buitengerechtelijke kosten komen voor rekening van [gedaagde] .
5. [gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Hij erkent dat hij een auto heeft gehuurd bij Witteman en dat hij schade aan de auto heeft veroorzaakt. Hij heeft bedragen betaald aan Witteman. Hij heeft € 7.500,00 cash aan Witteman betaald. Voorts heeft hij € 1.500,00 aan borg betaald. Op 22 januari 2022 heeft Witteman hem per whatsapp bericht dat er nog € 2.000,00 betaald moest worden. Ten bewijze van deze stelling heeft hij Whatsapp berichten overgelegd. In de dagvaarding wordt een veel hoger bedrag gevorderd. Het lijkt er dus op dat hij steeds meer moet betalen, aldus [gedaagde] .

Beoordeling

6. Ter zitting heeft dhr. [naam directeur] aangegeven dat de vordering verminderd dient te worden met het bedrag € 1.500,00. Dit bedrag is volgens hem als borg betaald door [gedaagde] en Juristu heeft verzuimd (ondanks dat [naam directeur] dit wèl heeft medegedeeld aan Juristu) dit bedrag in mindering te brengen op de hoofdsom, aldus [naam directeur] .
7. De overeenkomst die in deze procedure centraal staat is gesloten tussen een handelaar en ( [gedaagde] als) consument. In dat geval moet ambtshalve worden onderzocht of de bedingen die in de overeenkomst en in de toepasselijke algemene voorwaarden staan oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG.
8. Wat Juristu als gemachtigde van Witteman moet stellen in de dagvaarding en laten zien volgt uit de wet en jurisprudentie. Het betreft in ieder geval een afschrift van de overeenkomst zelf en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden. Ingevolge artikel 21 en 111 lid 2 sub d Rv had Juristu als gemachtigde van Witteman deze voor de beslissing van belang zijnde feiten bij dagvaarding volledig en naar waarheid moeten aanvoeren. Als dat niet is gebeurd kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
9. Nu zowel de overeenkomst als de algemene voorwaarden niet zijn overgelegd bij de dagvaarding is in het geheel niet duidelijk wat partijen zijn overeengekomen. Dat valt Juristu te verwijten. Juristu wordt geacht als professionele partij op de hoogte te zijn van de informatie en stukken die verstrekt dienen te worden in consumentenzaken als de onderhavige. Door deze stukken niet bij dagvaarding te verstrekken heeft zij haar werk niet gedaan.
10. [naam directeur] heeft ter zitting gesteld dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn. Hij heeft aangeboden om het contract en de algemene voorwaarden alsnog in het geding te brengen. Het alsnog overleggen van de algemene voorwaarden volstaat niet. De bedoeling is niet om de in de dagvaarding ontbrekende toelichting en/of relevante stukken alsnog te verstrekken en zodoende alsnog invulling te geven aan de stelplicht. Daarbij geldt dat die mogelijkheid ook niet had bestaan als [gedaagde] verstek had laten gaan. Het strookt niet met het beschermende karakter van het consumentenrecht en de noodzaak van het ambtshalve toetsen dat een in de procedure verschenen consument in een slechtere positie terecht komt dan de consument die niet verschijnt.
11. Door de voor de beoordeling van de vordering benodigde gegevens te onthouden heeft Witteman de taak van de kantonrechter, te weten een juiste beslissing te geven na toetsing van algemene voorwaarden, onmogelijk gemaakt. Witteman heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht. De vordering wordt daarom afgewezen.
12. Witteman wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Witteman in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.