3.3.1.Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 28 december 2022 omstreeks 02:37 uur kreeg de politie een melding om te gaan naar het adres [adres 1] in Amsterdam waar een vuurwerkbom zou zijn afgegaan bij woning. Ter plaatse zag de politie dat het raam naast de voordeur van de woning aan de [adres 1] vernield was en dat er sprake was van roet. Verder zagen de verbalisanten voor de woningen aan de [adres 1] een verbrand plastic flesje en een deels verbrande Action-tas liggen. In de woning lag gebroken glas en het rook er naar diesel of wasbenzine. De bewoner van de woning aan [adres 1] , [slachtoffer 1] , bleek over camerabeelden via de Ringdeurbel te beschikken. De verbalisanten hebben de camerabeelden ter plaatse bekeken.
Door de bewoner van de woning aan de [adres 1] , [slachtoffer 1] , is aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij en zijn vrouw die dag rond 02:35 uur wakker werden van een enorme knal. Toen de aangever bij het raam ging kijken, rook hij een soort diesellucht. Op de vloer van de eetkamer lag heel veel glas en de aangever zag de schade die de ontploffing teweeg had gebracht.Voorts waren er na de explosie bruin/zwart geroete glasscherven te zien in de woning. Boven de woning van aangever woont een gezin met vier kinderen.
Op basis van de beschrijving van de camerabeelden van de personeelsingang van de Dekamarkt (aan de [adres 2] ) en de camerabeelden van de Ringdeurbel van de [adres 1] van de nacht van 28 december 2022 stelt de rechtbank het volgende vast.
Om 02:24 uur reed een donkerkleurige Audi A1 in de richting van de [adres 1] . Om 02:27 uur kwam de donkerkleurige Audi A1 terugrijden uit de richting van de [adres 1] en kwam die tot stilstand ter hoogte van de personeelsingang van de Dekamarkt.Om 02:28 uur begon de bestuurder van de Audi A1 het voertuig achteruit te rijden. Daarbij was het kenteken, [nummerbord] , goed leesbaar.Vervolgens parkeerde de bestuurder de Audi A1 achteruit in een parkeervak en stapten twee personen uit het voertuig. De bestuurder liep vervolgens linksaf in de richting van de personeelsingang van de Dekamarkt en de passagier liep rechtsaf in de richting van de [adres 1] .Om 02:32 uur kwam de bestuurder met een mobiele telefoon in zijn hand teruglopen in de richting van de geparkeerde Audi A1 en ging hij weer in de auto zitten. Om 02:35 uur kwam bij de woning aan de [adres 1] de passagier van de Audi A1 in beeld lopen. Hij had een witte tas van de Action bij zich.Eenmaal bij de woning ontstak hij iets in de tas waarna hij wegrende.De witte tas begon te ontbranden en er volgde een flinke knal waardoor het beeld blauw werd. Daarna waren grote vlammen te zien aan de voorzijde van de woning aan de [adres 1] .Op de beelden van de Dekamarkt kwam de passagier vervolgens om 02:36 uur vanuit de richting van de [adres 1] aan rennen en stapte hij de auto in. Daarna reed de bestuurder met hoge snelheid weg.De restanten van het plastic flesje en de Action-tas zijn inbeslaggenomen.
Kort na de explosie (rond 02:42 uur) hebben verbalisanten van de politie-eenheid Noord-Holland (team Zaanstreek Waterland) op de A8, ter hoogte van de afslag Purmerend, de bestuurder van een Audi A1 gecontroleerd vanwege opvallend rijgedrag. In het voertuig bleken twee personen te zitten: de bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), de passagier bleek te zijn [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Zij werden uiteindelijk aangehouden vanwege wapenbezit.
De verbalisanten van het onderzoeksteam dat de explosie aan de [adres 1] onderzochten, hebben vervolgens de beschikbare bodycam-beelden van de controle opgevraagd en bekeken. Daarop zagen zij dat de signalementen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] exact overeenkomen met het signalement van de personen op de beelden van de Dekamarkt en Ringdeurbel met betrekking tot de explosie op de [adres 1] te Amsterdam. [medeverdachte 1] is inmiddels veroordeeld voor het medeplegen van de hierboven beschreven ontploffing.
Bij de aanhouding is bij [medeverdachte 1] een Apple iPhone 8 in beslag genomen en bij [medeverdachte 2] een Apple iPhone 12.
Op de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn verschillende chats aangetroffen via de applicatie Threema en de applicatie Snapchat. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] binnen de applicatie Threema kan worden geïdentificeerd als gebruiker “ [gebruikersnaam 1] ”.
[medeverdachte 1] heeft in de applicatie Threema onder andere gecommuniceerd met ‘ [gebruikersnaam 2] ’ (hierna: [gebruikersnaam 2] ). [gebruikersnaam 2] kan, op basis van de inhoud van de berichten, worden geïdentificeerd als [verdachte] , verdachte.
In de chatberichten is de tijdweergave in UTC+0 vermeld. In werkelijkheid is het in de tijdzone waar Amsterdam onder valt in de winter UTC+1 één uur later dan de UTC tijdweergave in de chat.In het navolgende wordt steeds uitgegaan van de werkelijke Nederlandse tijd.
Op de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn chatgesprekken aangetroffen in de applicatie Threema tussen verdachte en [medeverdachte 1] .
Op 19 oktober 2022 zijn berichten gestuurd waarin [medeverdachte 1] vraagt
‘Moet [persoon] nog gedribbeld worden?’.Verdachte schrijft
‘Legday. (…) [persoon] en die potto. Wil ik dood hebben. [persoon] eerst’.[medeverdachte 1] reageert daarop
‘K ga me he huiswerk doen op [persoon] . Laten we die legday lukken.’.Verdachte zegt
‘Aai’enstuurt later
‘Jaa puur maar jij niet zelf he (…) iemand anders moet doen.’ Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Ja ik weet.’. Verdachte schrijft ‘
Desnoods maken ze hem peronaeluk dood’ (…) ‘ik reken op je’ en ‘jij gaat aansturen. En choppen’.
Op 22 oktober 2022 stuurt [medeverdachte 1]
‘die osso drukken’, waarop verdachte reageert
‘ [persoon] eerst (…) stel me niet teleur’. [medeverdachte 1] schrijft
‘Nee komt goed ben puur derop. Laat mensen hun huiswerk serieus doen.’Verder blijkt uit de berichten dat verdachte bereid is om € 20.000,- te betalen als [persoon] geraakt wordt. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] met zijn aansturende rol dan € 10.000,- euro kan verdienen en de uitvoerder(s) € 10.000,-.
Op 21 december 2022 vraagt verdachte
‘Waar kan je een granaat vinden. Of een kleine bom.[medeverdachte 1] geeft aan dat hij dat kan regelen voor hem en schrijft verder
‘Anders cobra en benzine. Werkt ook.’Verdachte stuurt
‘Die deur moet eruit toch. Dan moet jr 5 cobras zetten. Voor die deur.’[medeverdachte 1] schrijft
‘Met benzine. Of jerrycan met cobra. Werkt. Ook.
[medeverdachte 1] schrijft op 27 december 2022 om 19:42 uur aan verdachte,
‘Heb die man van je gezien hier (…) [persoon] ’. Verdachte reageert direct,
‘Pakkies geven (…) ga hem pakken.’[medeverdachte 1] geeft aan dat hij (de rechtbank begrijpt [persoon] ) snel is weggegaan. Verdachte schrijft
‘Dan wat ga hem pakken.’. [medeverdachte 1] reageert
‘Ga nu kijken of hij daar is nog (…) ben met pipe ook’. Vervolgens schrijft verdachte,
‘5k. Als je ze been geeft’. Waarop [medeverdachte 1] antwoordt,
‘Race weer terug nu’.Verdachte schrijft vervolgens,
‘Blaas op die auto desnoods. 7k been. Of hem raken alleen. En 5 op auto bossen.’[medeverdachte 1] stuurt een foto waarop vermoedelijk een vuurwapen te zien is en verdachte reageert,
‘Aaaai puuur’.Om 20:13 uur schrijft [medeverdachte 1]
‘Maar ik weet die adje’. Wat volgens de politie erop duidt dat [medeverdachte 1] het adres weet van [persoon] . Om 20:21 stuurt [medeverdachte 1]
‘Deze week gaan we op hem zijn. Nu ik weet waar is hij de lul (…) Kijk maar kan vandaag iemand zetten om die osso te bossen 5b alvast.’Waarop verdachte reageert,
‘Aai. Start.’
Op 28 december 2022 om 01:51 uur stuurt [medeverdachte 1]
‘Nu omw ze osso. Je hoort me zo’, om 01:59 uur stuurt [medeverdachte 1] vervolgens een foto van een Cobra 6, illegaal knalvuurwerk. Enkele minuten na de ontploffing op de [adres 1] stuurt [medeverdachte 1] naar verdachte
‘gefixt’, waarop verdachte reageert,
‘Aai’.De rechtbank begrijpt dat met
omwde afkorting voor
on my waywordt bedoeld en dat met
ossowordt gedoeld op ‘huis’. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] onderweg was naar het huis van [persoon] .
Uit de politiesystemen blijkt dat [persoon] de bijnaam of artiestennaam is van [persoon 1] . Op het adres [adres 1] in Amsterdam staat [persoon 2] ingeschreven. [persoon 2] is de nicht van [persoon 1] .Verdachte heeft vastgezeten met [persoon 1] . De voordeuren van de woningen [adres 1] staan haaks op elkaar.De rechtbank houdt het daarom voor mogelijk dat het explosief per abuis aan de verkeerde voordeur is geplaatst aangezien [medeverdachte 1] zoals hiervoor werd beschreven aangaf onderweg te zijn geweest naar het huis van [persoon] .
Volgens een deskundigenverklaring van het Nederlands Forensisch Instituut levert een ontploffing van een Super Cobra 6 gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen.
In de in beslag genomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn chatberichten aangetroffen via Threema tussen ‘ [gebruikersnaam 1] ’ die geïdentificeerd is als [medeverdachte 1] en ‘ [gebruikersnaam 2] ’ die geïdentificeerd is als verdachte. In deze chatgesprekken is te lezen dat [medeverdachte 1] van verdachte een opdracht ontvangt om € 103.000,- contant in geld in ontvangst te nemen in de ochtend van 10 december 2022. Daarbij zegt verdachte
‘En als ze je stoppen. En ze pakken me geld. Ga je me terug kunnen betalen.’[medeverdachte 1] noemt het adres [adres 3] te Amsterdam, het adres van zijn vader. Verdachte zegt naar de parkeergarage naast [adres 3] twee
‘geld lopers’te sturen. Om 13:16 uur stuurt [medeverdachte 1] een foto waarop het geld te zien is en hij gaat het op verzoek van verdachte tellen. Verdachte schrijft om 13:20 uur
‘pak uit die 6k. 1k voor je zelf iemand komt een 5k halen’.Vervolgens vraagt verdachte aan [medeverdachte 1] een taxi te nemen en het geld te vervoeren naar
‘de meid’van verdachte. In de chat is een screenshot te zien waarop de route te zien is naar het adres [adres 4] te Aalsmeer. Uit onderzoek blijkt dat de vriendin van verdachte, [vriendin verdachte] (hierna: [vriendin verdachte] ), op [huisnummer] woont. Uiteindelijk stuurt verdachte zijn ‘meid’ zelf naar [adres 3] om het geld bij [medeverdachte 1] op te halen. Om 15:54 stuurt verdachte
‘Breng dir pap zo naar beneden’. Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Ja ga mu boveb. Hen der al gezien. Laat me weten als xe thuis is.’. De vriendin van verdachte heeft het geld vervolgens geteld en het betreft een bedrag van € 96.930,-.
Op basis van de chatberichten en de gedeelde foto’s stelt de rechtbank vast dat [vriendin verdachte] op 10 december 2022 een contant bedrag van ongeveer € 97.000,- in ontvangst heeft genomen voor verdachte. Voorts blijkt dat [medeverdachte 1] uit het bedrag € 6.000,- van de oorspronkelijke hoeveelheid heeft gehaald. Waardoor het totaal bedrag in contanten wordt gesteld op € 103.000,-.
Uit de chats tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 1] op 12 december 2022 in opdracht van verdachte naar [juwelier] in Londen is gegaan om daar een Rolex te kopen van € 15.135,54. Verdachte stuurt om 17:41 uur een foto van horloges en
‘Rose motif’,waarop [medeverdachte 1] bevestigend reageert. Op 13 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] twee video’s van de aangeschafte Rolex en een foto van zichzelf met de tas van [juwelier] . Vervolgens stuurt verdachte,
‘Hoelaat ben je bij me meid.’Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Na 9 pas man’.
Op basis van de chatberichten en de foto’s stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] in opdracht van verdachte een rosékleurige Rolex heeft gekocht en die heeft afgeleverd op het adres van de vriendin van verdachte.
Bij de aanhouding van verdachte op 19 februari 2023 zijn in de auto koffers aangetroffen. Deze koffers zijn in beslag genomen. In een zwarte koffer waaraan een label zat met de naam van de vriendin van verdachte werden drie tassen aangetroffen van Louis Vuitton (759828) Balenciaga (75983) en Yves Saint Laurent (759829).De tassen zijn getaxeerd op respectievelijk, € 550, en twee keer € 950,-. In de woning van de vriendin van verdachte zijn aankoopbewijzen gevonden van de afzonderlijke tassen, alle zijn contant betaald.
Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van verdachte aan het adres [adres 5] te Aalsmeer werd een zwart doosje aangetroffen met daarin een rosé gouden ketting met bijbehorende armband en een Rolex horloge. De ketting en de armband waren ingelegd met op diamant lijkende steentjes. Het horloge werd getaxeerd op € 9.000,-, de armband op € 5.000,- en de collier op € 25.000,-. Bij de fouillering van [vriendin verdachte] werd waargenomen dat zij een rosékleurig Rolex horloge om haar pols had en er werd in de woning een doos en een garantiebewijs aangetroffen horende bij het rosékleurig Rolex horloge dat gedateerd stond op augustus 2022.
Bij de aanhouding van verdachte werd een contant geld bedrag van € 1.175,- aangetroffen, een Rolex horloge Sky Dweller, Oyster en een goudkleurige ketting met een hanger van een kruis. Het horloge is getaxeerd op € 14.000,- en de ketting op € 2.250,-.
Er is een onderzoek ingesteld naar het inkomen en het vermogen van verdachte. Gedurende de tenlastegelegde periode had verdachte een laag legaal inkomen.
3.3.2.Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
In de chatconversatie tussen verdachte en [medeverdachte 1] in oktober 2022 hebben beiden het over een eventuele aanslag op (het leven van) [persoon] . Verdachte schrijft dat [persoon] dood moet. [medeverdachte 1] schrijft dat hij eerst wat huiswerk zal doen om vervolgens legday te doen. De rechtbank begrijpt dat er eerst meer onderzoek gedaan zou worden om vervolgens in de benen van [persoon] te schieten. Hierna is het enige tijd stil waarna [medeverdachte 1] op 27 december een bericht stuurt en aangeeft [persoon] gezien te hebben. Er is een gesprek waarin verdachte aangeeft dat hij ( [persoon] ) dood moet. Verdachte vraagt waar een granaat te vinden is en met [medeverdachte 1] spreekt hij over dat benzine/jerrycan en Cobra’s 6 vuurwerk ook werken om de voordeur van de woning eruit te blazen. Verdachte is bereid daar (veel) geld voor te betalen. [medeverdachte 1] geeft aan dat dat geregeld kan worden en gaat aan de slag. De volgende nacht vindt er een explosie plaats waarop verdachte tevreden lijkt te reageren.
Verdachte heeft bij alle aanbiedingen van [medeverdachte 1] om een aanslag te plegen bevestigend gereageerd en een geldelijke beloning in het vooruitzicht gesteld. Uiteindelijk wordt er een explosief aan de deur van het naastgelegen huis gehangen van (de nicht van) [persoon] en vindt er een ontploffing plaats. Geheel volgens het samen bedachte plan.
De rechtbank stelt op grond van het dossier, zoals hiervoor is opgenomen, dat sprake is van een intensief contact tussen verdachte en [medeverdachte 1] over op welke manier er een aanslag op (het leven van) [persoon] kan worden gepleegd. Verdachte en [medeverdachte 1] bespreken gezamenlijk de verschillende plannen, waaronder het plaatsen het plaatsen van een bom voor het huis van [persoon] . Verdachte is degene met het geld en stelt [medeverdachte 1] en de uiteindelijke uitvoerders van de aanslag een beloning in het vooruitzicht. Gelet hierop is volgens de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Door het ophangen en tot ontploffing brengen van een Cobra 6 in combinatie met een fles benzine bij een woning zal volgens de deskundigen van het NFI altijd (levens)gevaar voor personen of goederen ontstaan. Verdachte heeft hieraan bijgedragen en heeft daarmee opzet gehad op het intreden van dat gevaar. De explosie vond plaats in de nachtelijke uren, wanneer mensen gewoonlijk slapen. De bewoners van [adres 1] werden opgeschrikt door de explosie en boven de woning aan [adres 1] woont een gezin met kleine kinderen. Bij de explosie is glas kapot geslagen en naar binnen gekomen. Dat dit zou gebeuren was naar algemene ervaringsregels voorzienbaar. Verder was te voorzien dat een brand zou ontstaan, waarvoor mensen mogelijk niet meer zouden kunnen vluchten.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling op basis van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit
enigmisdrijf.
Wanneer op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden ‘niet anders kan zijn’ dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp daaruit afkomstig is.
Als uit het door de officier van justitie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid op basis waarvan zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Heeft de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van de officier van justitie om nader onderzoek te doen naar die alternatieve herkomst van het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de opdracht heeft gegeven een contant geldbedrag van € 103.000,- te transporteren. Verdachte had daarmee de beschikkingsmacht over dat geldbedrag, hij kon immers aangeven wat er mee moest gebeuren. Voorts heeft verdachte meerdere luxe producten aangeschaft en onder zich gehad.
Gelet op de hoeveelheid contant geld en de luxe producten die verdachte zelf heeft gehad en voor anderen of bij anderen heeft gebracht of laten brengen, is het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geldbedrag en de aangeschafte luxe goederen afkomstig waren uit enig misdrijf. Dit betekent dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de legale herkomst van dat geld en de producten.
Ten aanzien van het geld is door verdachte aangevoerd dat hij dit heeft gewonnen met gokken. Verdachte heeft verklaard het account van zijn vriendin te hebben gebruikt. Uit onderzoek naar het account is gebleken dat er in totaal € 92.751,47 is ingezet en dat er € 94.521,47 is gewonnen. Uiteindelijk is er dus in totaal
€1.770 verdiend door [vriendin verdachte] . Uit de analyse van een rekeningnummer waarvan [vriendin verdachte] de rekeninghouder is, is gebleken dat €55.300 (€28.300,- en €27.000,-) aan inkomsten is ontvangen van Betcity/Betent. Daarentegen wordt €53.530,- uitgegeven aan Betcity. Als deze bedragen van elkaar worden afgetrokken blijft er een ‘te besteden’ bedrag over van (eveneens) €1.770,-. Dat verdachte het geldbedrag van € 100.000,- heeft gewonnen met gokken, heeft hij niet onderbouwd en voorgaand onderzoek laat het tegendeel zien. Er is verder geen nadere verklaring of onderbouwing aangevoerd op basis waarvan gesteld kan worden dat verdachte op legale wijze dit geldbedrag heeft verworven. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van de goudkleurige ketting en goudkleurige armband heeft de verdediging gesteld dat verdachte deze in bruikleen had van [persoon 3] . Als bijlage bij de pleitaantekeningen heeft de verdediging onder andere een factuur van de aankoop van de sieraden op naam van de heer [persoon 3] overgelegd. De rechtbank stelt echter vast dat deze factuur is gedateerd op 27 september 2023, een dag voor de terechtzitting in deze zaak. Dat betekent dat de in beslag genomen goudkleurige ketting en armband niet de sieraden zijn die de heer [persoon 3] zou hebben gekocht en vervolgens in bruikleen zou hebben gegeven aan verdachte. De factuur levert daarmee geen bewijs dat deze sieraden in de tenlastegelegde periode op legale wijze zijn aangeschaft. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Ten aanzien van de overige goederen is door verdachte geen verklaring afgelegd. Uit onderzoek naar het vermogen van verdachte blijkt dat hij nagenoeg geen legaal inkomen had. Op basis van het voorgaande kan het dan ook niet anders dan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit misdrijf. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van het geldbedrag en de goederen zoals op de tenlastelegging genoemd, met dien verstande dat de rosékleurige Rolex als dubbeltelling op de tenlastelegging is opgenomen. Verdachte zal van de dubbeltelling dan ook worden vrijgesproken.