ECLI:NL:RBAMS:2023:6393

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
13/053048-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ontploffing en witwassen van geld en luxe goederen in Amsterdam

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een ontploffing en het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en luxe goederen. De zaak betreft een explosie die op 28 december 2022 plaatsvond bij een woning in Amsterdam-Noord, waarbij een vuurwerkbom werd gebruikt. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van deze ontploffing, die gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden met zich meebracht. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het witwassen van een bedrag van € 103.000,- en luxe goederen, waaronder een rosékleurige Rolex en andere sieraden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ontploffing en het witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de gemeenschap in aanmerking nam. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de explosie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/053048-23 (promis)
Datum uitspraak: 12 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: [PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Kurniawan-Ayre, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.
primair: het op 28 december 2022 in Amsterdam medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen bij een woning aan de [adres 1] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen alsmede levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
subsidiair: het uitlokken van [medeverdachte 1] tot het op 28 december 2022 in Amsterdam medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen bij een woning aan de [adres 1] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen alsmede levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor anderen en te duchten was;
2.
het in de periode van 5 augustus 2021 tot en met 19 februari 2023 in Amsterdam medeplegen van witwassen van € 103.000,- en luxe goederen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich aan de hand van haar schriftelijk requisitoir op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat verdachte niet als medepleger van de ontploffing kan worden aangemerkt. Verdachte heeft de ontploffing niet zelf teweeggebracht. De bijdrage van verdachte aan de ontploffing is van onvoldoende gewicht.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair voert de raadsman aan dat uit de chats niet volgt dat verdachte een ander zou hebben aangezet of uitgelokt tot het begaan van de tenlastegelegde feiten.
Voor wat betreft het onder feit 2 tenlastegelegde witwassen heeft de raadsman ten aanzien van een rosékleurige Rolex Datejust (goednr. 759893), een rosékleurige Rolex, een goudkleurige hanger, een geldbedrag van € 1.175,-, een goudkleurige ketting en een goudkleurige armband, aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist of had moeten weten dat de goederen uit misdrijf afkomstig zijn.
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van feit 1
Op 28 december 2022 omstreeks 02:37 uur kreeg de politie een melding om te gaan naar het adres [adres 1] in Amsterdam waar een vuurwerkbom zou zijn afgegaan bij woning. Ter plaatse zag de politie dat het raam naast de voordeur van de woning aan de [adres 1] vernield was en dat er sprake was van roet. Verder zagen de verbalisanten voor de woningen aan de [adres 1] een verbrand plastic flesje en een deels verbrande Action-tas liggen. In de woning lag gebroken glas en het rook er naar diesel of wasbenzine. De bewoner van de woning aan [adres 1] , [slachtoffer 1] , bleek over camerabeelden via de Ringdeurbel te beschikken. De verbalisanten hebben de camerabeelden ter plaatse bekeken.
Door de bewoner van de woning aan de [adres 1] , [slachtoffer 1] , is aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij en zijn vrouw die dag rond 02:35 uur wakker werden van een enorme knal. Toen de aangever bij het raam ging kijken, rook hij een soort diesellucht. Op de vloer van de eetkamer lag heel veel glas en de aangever zag de schade die de ontploffing teweeg had gebracht. [2] Voorts waren er na de explosie bruin/zwart geroete glasscherven te zien in de woning. Boven de woning van aangever woont een gezin met vier kinderen. [3]
Op basis van de beschrijving van de camerabeelden van de personeelsingang van de Dekamarkt (aan de [adres 2] ) en de camerabeelden van de Ringdeurbel van de [adres 1] van de nacht van 28 december 2022 stelt de rechtbank het volgende vast.
Om 02:24 uur reed een donkerkleurige Audi A1 in de richting van de [adres 1] . Om 02:27 uur kwam de donkerkleurige Audi A1 terugrijden uit de richting van de [adres 1] en kwam die tot stilstand ter hoogte van de personeelsingang van de Dekamarkt. [4] Om 02:28 uur begon de bestuurder van de Audi A1 het voertuig achteruit te rijden. Daarbij was het kenteken, [nummerbord] , goed leesbaar. [5] Vervolgens parkeerde de bestuurder de Audi A1 achteruit in een parkeervak en stapten twee personen uit het voertuig. De bestuurder liep vervolgens linksaf in de richting van de personeelsingang van de Dekamarkt en de passagier liep rechtsaf in de richting van de [adres 1] . [6] Om 02:32 uur kwam de bestuurder met een mobiele telefoon in zijn hand teruglopen in de richting van de geparkeerde Audi A1 en ging hij weer in de auto zitten. Om 02:35 uur kwam bij de woning aan de [adres 1] de passagier van de Audi A1 in beeld lopen. Hij had een witte tas van de Action bij zich. [7] Eenmaal bij de woning ontstak hij iets in de tas waarna hij wegrende. [8] De witte tas begon te ontbranden en er volgde een flinke knal waardoor het beeld blauw werd. Daarna waren grote vlammen te zien aan de voorzijde van de woning aan de [adres 1] . [9] Op de beelden van de Dekamarkt kwam de passagier vervolgens om 02:36 uur vanuit de richting van de [adres 1] aan rennen en stapte hij de auto in. Daarna reed de bestuurder met hoge snelheid weg. [10] De restanten van het plastic flesje en de Action-tas zijn inbeslaggenomen. [11]
Kort na de explosie (rond 02:42 uur) hebben verbalisanten van de politie-eenheid Noord-Holland (team Zaanstreek Waterland) op de A8, ter hoogte van de afslag Purmerend, de bestuurder van een Audi A1 gecontroleerd vanwege opvallend rijgedrag. In het voertuig bleken twee personen te zitten: de bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), de passagier bleek te zijn [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Zij werden uiteindelijk aangehouden vanwege wapenbezit. [12]
De verbalisanten van het onderzoeksteam dat de explosie aan de [adres 1] onderzochten, hebben vervolgens de beschikbare bodycam-beelden van de controle opgevraagd en bekeken. Daarop zagen zij dat de signalementen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] exact overeenkomen met het signalement van de personen op de beelden van de Dekamarkt en Ringdeurbel met betrekking tot de explosie op de [adres 1] te Amsterdam [13] . [medeverdachte 1] is inmiddels veroordeeld voor het medeplegen van de hierboven beschreven ontploffing. [14]
Bij de aanhouding is bij [medeverdachte 1] een Apple iPhone 8 in beslag genomen en bij [medeverdachte 2] een Apple iPhone 12. [15]
Op de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn verschillende chats aangetroffen via de applicatie Threema en de applicatie Snapchat. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] binnen de applicatie Threema kan worden geïdentificeerd als gebruiker “ [gebruikersnaam 1] ”. [16]
[medeverdachte 1] heeft in de applicatie Threema onder andere gecommuniceerd met ‘ [gebruikersnaam 2] ’ (hierna: [gebruikersnaam 2] ). [gebruikersnaam 2] kan, op basis van de inhoud van de berichten, worden geïdentificeerd als [verdachte] , verdachte. [17]
In de chatberichten is de tijdweergave in UTC+0 vermeld. In werkelijkheid is het in de tijdzone waar Amsterdam onder valt in de winter UTC+1 één uur later dan de UTC tijdweergave in de chat. [18] In het navolgende wordt steeds uitgegaan van de werkelijke Nederlandse tijd.
Chatberichten
Op de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn chatgesprekken aangetroffen in de applicatie Threema tussen verdachte en [medeverdachte 1] .
Op 19 oktober 2022 zijn berichten gestuurd waarin [medeverdachte 1] vraagt
‘Moet [persoon] nog gedribbeld worden?’.Verdachte schrijft
‘Legday. (…) [persoon] en die potto. Wil ik dood hebben. [persoon] eerst’.[medeverdachte 1] reageert daarop
‘K ga me he huiswerk doen op [persoon] . Laten we die legday lukken.’. [19] Verdachte zegt
‘Aai’ [20] enstuurt later
‘Jaa puur maar jij niet zelf he (…) iemand anders moet doen.’ Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Ja ik weet.’. Verdachte schrijft ‘
Desnoods maken ze hem peronaeluk dood’ (…) ‘ik reken op je’ en ‘jij gaat aansturen. En choppen’. [21]
Op 22 oktober 2022 stuurt [medeverdachte 1]
‘die osso drukken’, waarop verdachte reageert
‘ [persoon] eerst (…) stel me niet teleur’. [medeverdachte 1] schrijft
‘Nee komt goed ben puur derop. Laat mensen hun huiswerk serieus doen.’ [22] Verder blijkt uit de berichten dat verdachte bereid is om € 20.000,- te betalen als [persoon] geraakt wordt. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] met zijn aansturende rol dan € 10.000,- euro kan verdienen en de uitvoerder(s) € 10.000,-. [23]
Op 21 december 2022 vraagt verdachte
‘Waar kan je een granaat vinden. Of een kleine bom.[medeverdachte 1] geeft aan dat hij dat kan regelen voor hem en schrijft verder
‘Anders cobra en benzine. Werkt ook.’Verdachte stuurt
‘Die deur moet eruit toch. Dan moet jr 5 cobras zetten. Voor die deur.’[medeverdachte 1] schrijft
‘Met benzine. Of jerrycan met cobra. Werkt. Ook. [24]
[medeverdachte 1] schrijft op 27 december 2022 om 19:42 uur aan verdachte,
‘Heb die man van je gezien hier (…) [persoon] ’. Verdachte reageert direct,
‘Pakkies geven (…) ga hem pakken.’[medeverdachte 1] geeft aan dat hij (de rechtbank begrijpt [persoon] ) snel is weggegaan. Verdachte schrijft
‘Dan wat ga hem pakken.’. [medeverdachte 1] reageert
‘Ga nu kijken of hij daar is nog (…) ben met pipe ook’. Vervolgens schrijft verdachte,
‘5k. Als je ze been geeft’. Waarop [medeverdachte 1] antwoordt,
‘Race weer terug nu’.Verdachte schrijft vervolgens,
‘Blaas op die auto desnoods. 7k been. Of hem raken alleen. En 5 op auto bossen.’[medeverdachte 1] stuurt een foto waarop vermoedelijk een vuurwapen te zien is en verdachte reageert,
‘Aaaai puuur’.Om 20:13 uur schrijft [medeverdachte 1]
‘Maar ik weet die adje’. Wat volgens de politie erop duidt dat [medeverdachte 1] het adres weet van [persoon] . Om 20:21 stuurt [medeverdachte 1]
‘Deze week gaan we op hem zijn. Nu ik weet waar is hij de lul (…) Kijk maar kan vandaag iemand zetten om die osso te bossen 5b alvast.’Waarop verdachte reageert,
‘Aai. Start.’ [25]
Op 28 december 2022 om 01:51 uur stuurt [medeverdachte 1]
‘Nu omw ze osso. Je hoort me zo’, om 01:59 uur stuurt [medeverdachte 1] vervolgens een foto van een Cobra 6, illegaal knalvuurwerk. Enkele minuten na de ontploffing op de [adres 1] stuurt [medeverdachte 1] naar verdachte
‘gefixt’, waarop verdachte reageert,
‘Aai’. [26] De rechtbank begrijpt dat met
omwde afkorting voor
on my waywordt bedoeld en dat met
ossowordt gedoeld op ‘huis’. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] onderweg was naar het huis van [persoon] .
Uit de politiesystemen blijkt dat [persoon] de bijnaam of artiestennaam is van [persoon 1] . Op het adres [adres 1] in Amsterdam staat [persoon 2] ingeschreven. [persoon 2] is de nicht van [persoon 1] . [27] Verdachte heeft vastgezeten met [persoon 1] . De voordeuren van de woningen [adres 1] staan haaks op elkaar. [28] De rechtbank houdt het daarom voor mogelijk dat het explosief per abuis aan de verkeerde voordeur is geplaatst aangezien [medeverdachte 1] zoals hiervoor werd beschreven aangaf onderweg te zijn geweest naar het huis van [persoon] .
Volgens een deskundigenverklaring van het Nederlands Forensisch Instituut levert een ontploffing van een Super Cobra 6 gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen. [29]
Ten aanzien van feit 2
Geldbedrag € 103.000,-
In de in beslag genomen telefoon van [medeverdachte 1] zijn chatberichten aangetroffen via Threema tussen ‘ [gebruikersnaam 1] ’ die geïdentificeerd is als [medeverdachte 1] en ‘ [gebruikersnaam 2] ’ die geïdentificeerd is als verdachte. In deze chatgesprekken is te lezen dat [medeverdachte 1] van verdachte een opdracht ontvangt om € 103.000,- contant in geld in ontvangst te nemen in de ochtend van 10 december 2022. Daarbij zegt verdachte
‘En als ze je stoppen. En ze pakken me geld. Ga je me terug kunnen betalen.’[medeverdachte 1] noemt het adres [adres 3] te Amsterdam, het adres van zijn vader. Verdachte zegt naar de parkeergarage naast [adres 3] twee
‘geld lopers’te sturen. Om 13:16 uur stuurt [medeverdachte 1] een foto waarop het geld te zien is en hij gaat het op verzoek van verdachte tellen. Verdachte schrijft om 13:20 uur
‘pak uit die 6k. 1k voor je zelf iemand komt een 5k halen’.Vervolgens vraagt verdachte aan [medeverdachte 1] een taxi te nemen en het geld te vervoeren naar
‘de meid’van verdachte. In de chat is een screenshot te zien waarop de route te zien is naar het adres [adres 4] te Aalsmeer. Uit onderzoek blijkt dat de vriendin van verdachte, [vriendin verdachte] (hierna: [vriendin verdachte] ), op [huisnummer] woont. Uiteindelijk stuurt verdachte zijn ‘meid’ zelf naar [adres 3] om het geld bij [medeverdachte 1] op te halen. Om 15:54 stuurt verdachte
‘Breng dir pap zo naar beneden’. Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Ja ga mu boveb. Hen der al gezien. Laat me weten als xe thuis is.’. De vriendin van verdachte heeft het geld vervolgens geteld en het betreft een bedrag van € 96.930,-. [30]
Op basis van de chatberichten en de gedeelde foto’s stelt de rechtbank vast dat [vriendin verdachte] op 10 december 2022 een contant bedrag van ongeveer € 97.000,- in ontvangst heeft genomen voor verdachte. Voorts blijkt dat [medeverdachte 1] uit het bedrag € 6.000,- van de oorspronkelijke hoeveelheid heeft gehaald. Waardoor het totaal bedrag in contanten wordt gesteld op € 103.000,-.
Rosékleurige Rolex
Uit de chats tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 1] op 12 december 2022 in opdracht van verdachte naar [juwelier] in Londen is gegaan om daar een Rolex te kopen van € 15.135,54. Verdachte stuurt om 17:41 uur een foto van horloges en
‘Rose motif’,waarop [medeverdachte 1] bevestigend reageert. Op 13 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] twee video’s van de aangeschafte Rolex en een foto van zichzelf met de tas van [juwelier] . Vervolgens stuurt verdachte,
‘Hoelaat ben je bij me meid.’Waarop [medeverdachte 1] reageert,
‘Na 9 pas man’. [31]
Op basis van de chatberichten en de foto’s stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] in opdracht van verdachte een rosékleurige Rolex heeft gekocht en die heeft afgeleverd op het adres van de vriendin van verdachte.
Overige goederen
Bij de aanhouding van verdachte op 19 februari 2023 zijn in de auto koffers aangetroffen. Deze koffers zijn in beslag genomen. In een zwarte koffer waaraan een label zat met de naam van de vriendin van verdachte werden drie tassen aangetroffen van Louis Vuitton (759828) Balenciaga (75983) en Yves Saint Laurent (759829). [32] De tassen zijn getaxeerd op respectievelijk, € 550, en twee keer € 950,-. In de woning van de vriendin van verdachte zijn aankoopbewijzen gevonden van de afzonderlijke tassen, alle zijn contant betaald.
Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van verdachte aan het adres [adres 5] te Aalsmeer werd een zwart doosje aangetroffen met daarin een rosé gouden ketting met bijbehorende armband en een Rolex horloge. De ketting en de armband waren ingelegd met op diamant lijkende steentjes. Het horloge werd getaxeerd op € 9.000,-, de armband op € 5.000,- en de collier op € 25.000,-. Bij de fouillering van [vriendin verdachte] werd waargenomen dat zij een rosékleurig Rolex horloge om haar pols had en er werd in de woning een doos en een garantiebewijs aangetroffen horende bij het rosékleurig Rolex horloge dat gedateerd stond op augustus 2022. [33]
Bij de aanhouding van verdachte werd een contant geld bedrag van € 1.175,- aangetroffen, een Rolex horloge Sky Dweller, Oyster en een goudkleurige ketting met een hanger van een kruis. Het horloge is getaxeerd op € 14.000,- en de ketting op € 2.250,-.
Er is een onderzoek ingesteld naar het inkomen en het vermogen van verdachte. Gedurende de tenlastegelegde periode had verdachte een laag legaal inkomen. [34]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
In de chatconversatie tussen verdachte en [medeverdachte 1] in oktober 2022 hebben beiden het over een eventuele aanslag op (het leven van) [persoon] . Verdachte schrijft dat [persoon] dood moet. [medeverdachte 1] schrijft dat hij eerst wat huiswerk zal doen om vervolgens legday te doen. De rechtbank begrijpt dat er eerst meer onderzoek gedaan zou worden om vervolgens in de benen van [persoon] te schieten. Hierna is het enige tijd stil waarna [medeverdachte 1] op 27 december een bericht stuurt en aangeeft [persoon] gezien te hebben. Er is een gesprek waarin verdachte aangeeft dat hij ( [persoon] ) dood moet. Verdachte vraagt waar een granaat te vinden is en met [medeverdachte 1] spreekt hij over dat benzine/jerrycan en Cobra’s 6 vuurwerk ook werken om de voordeur van de woning eruit te blazen. Verdachte is bereid daar (veel) geld voor te betalen. [medeverdachte 1] geeft aan dat dat geregeld kan worden en gaat aan de slag. De volgende nacht vindt er een explosie plaats waarop verdachte tevreden lijkt te reageren.
Verdachte heeft bij alle aanbiedingen van [medeverdachte 1] om een aanslag te plegen bevestigend gereageerd en een geldelijke beloning in het vooruitzicht gesteld. Uiteindelijk wordt er een explosief aan de deur van het naastgelegen huis gehangen van (de nicht van) [persoon] en vindt er een ontploffing plaats. Geheel volgens het samen bedachte plan.
De rechtbank stelt op grond van het dossier, zoals hiervoor is opgenomen, dat sprake is van een intensief contact tussen verdachte en [medeverdachte 1] over op welke manier er een aanslag op (het leven van) [persoon] kan worden gepleegd. Verdachte en [medeverdachte 1] bespreken gezamenlijk de verschillende plannen, waaronder het plaatsen het plaatsen van een bom voor het huis van [persoon] . Verdachte is degene met het geld en stelt [medeverdachte 1] en de uiteindelijke uitvoerders van de aanslag een beloning in het vooruitzicht. Gelet hierop is volgens de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Door het ophangen en tot ontploffing brengen van een Cobra 6 in combinatie met een fles benzine bij een woning zal volgens de deskundigen van het NFI altijd (levens)gevaar voor personen of goederen ontstaan. Verdachte heeft hieraan bijgedragen en heeft daarmee opzet gehad op het intreden van dat gevaar. De explosie vond plaats in de nachtelijke uren, wanneer mensen gewoonlijk slapen. De bewoners van [adres 1] werden opgeschrikt door de explosie en boven de woning aan [adres 1] woont een gezin met kleine kinderen. Bij de explosie is glas kapot geslagen en naar binnen gekomen. Dat dit zou gebeuren was naar algemene ervaringsregels voorzienbaar. Verder was te voorzien dat een brand zou ontstaan, waarvoor mensen mogelijk niet meer zouden kunnen vluchten.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling op basis van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit
enigmisdrijf.
Wanneer op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden ‘niet anders kan zijn’ dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp daaruit afkomstig is.
Als uit het door de officier van justitie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid op basis waarvan zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Heeft de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van de officier van justitie om nader onderzoek te doen naar die alternatieve herkomst van het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de opdracht heeft gegeven een contant geldbedrag van € 103.000,- te transporteren. Verdachte had daarmee de beschikkingsmacht over dat geldbedrag, hij kon immers aangeven wat er mee moest gebeuren. Voorts heeft verdachte meerdere luxe producten aangeschaft en onder zich gehad.
Gelet op de hoeveelheid contant geld en de luxe producten die verdachte zelf heeft gehad en voor anderen of bij anderen heeft gebracht of laten brengen, is het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geldbedrag en de aangeschafte luxe goederen afkomstig waren uit enig misdrijf. Dit betekent dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de legale herkomst van dat geld en de producten.
Ten aanzien van het geld is door verdachte aangevoerd dat hij dit heeft gewonnen met gokken. Verdachte heeft verklaard het account van zijn vriendin te hebben gebruikt. Uit onderzoek naar het account is gebleken dat er in totaal € 92.751,47 is ingezet en dat er € 94.521,47 is gewonnen. Uiteindelijk is er dus in totaal
€1.770 verdiend door [vriendin verdachte] . Uit de analyse van een rekeningnummer waarvan [vriendin verdachte] de rekeninghouder is, is gebleken dat €55.300 (€28.300,- en €27.000,-) aan inkomsten is ontvangen van Betcity/Betent. Daarentegen wordt €53.530,- uitgegeven aan Betcity. Als deze bedragen van elkaar worden afgetrokken blijft er een ‘te besteden’ bedrag over van (eveneens) €1.770,-. Dat verdachte het geldbedrag van € 100.000,- heeft gewonnen met gokken, heeft hij niet onderbouwd en voorgaand onderzoek laat het tegendeel zien. Er is verder geen nadere verklaring of onderbouwing aangevoerd op basis waarvan gesteld kan worden dat verdachte op legale wijze dit geldbedrag heeft verworven. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van de goudkleurige ketting en goudkleurige armband heeft de verdediging gesteld dat verdachte deze in bruikleen had van [persoon 3] . Als bijlage bij de pleitaantekeningen heeft de verdediging onder andere een factuur van de aankoop van de sieraden op naam van de heer [persoon 3] overgelegd. De rechtbank stelt echter vast dat deze factuur is gedateerd op 27 september 2023, een dag voor de terechtzitting in deze zaak. Dat betekent dat de in beslag genomen goudkleurige ketting en armband niet de sieraden zijn die de heer [persoon 3] zou hebben gekocht en vervolgens in bruikleen zou hebben gegeven aan verdachte. De factuur levert daarmee geen bewijs dat deze sieraden in de tenlastegelegde periode op legale wijze zijn aangeschaft. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Ten aanzien van de overige goederen is door verdachte geen verklaring afgelegd. Uit onderzoek naar het vermogen van verdachte blijkt dat hij nagenoeg geen legaal inkomen had. Op basis van het voorgaande kan het dan ook niet anders dan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit misdrijf. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van het geldbedrag en de goederen zoals op de tenlastelegging genoemd, met dien verstande dat de rosékleurige Rolex als dubbeltelling op de tenlastelegging is opgenomen. Verdachte zal van de dubbeltelling dan ook worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3.1. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1 primair:
op 28 december 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zwaar explosief, (een Cobra 6 en een plastic fles met ontbrandbare vloeistof), aan de voordeur van een woning aan de [adres 1] te bevestigen en aan te steken, waardoor deze aldaar tot ontploffing kwam, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het raam en de kozijnen van de woning aan de [adres 1] en aangrenzende/omliggende woningen en in die woning aanwezige goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en omwonenden te duchten was;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 5 augustus 2021 tot en met 19 februari 2023 te Amsterdam en Londen tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers hebben verdachte en zijn mededaders voorwerpen te weten
- een geldbedrag met een totale waarde van 103.000 euro (p. 47) en
- een rosékleurige Rolex Datejust (goednummer 759893) en het bijbehorende
echtheidscertificaat (goednummer 759892) en
- een goud/zilverkleurig Rolex Sky Dweller, Oyster (p. 166 insluitingsfouillering
[verdachte] , goednummer 759729) en het bijbehorende echtheidscertificaat
(goednummer 759891) en
- een Rolex Datejust (p. 169, goednummer 759835) en het bijbehorende
echtheidscertificaat (goednummer 759806) en
- een goudkleurige ketting met hanger van een kruis (die was) ingelegd met
diamanten (p. 166 insluitingsfouillering [verdachte] ) en
- een contant geldbedrag met een totale waarde van 1.175 euro (p.
166 insluitingsfouillering [verdachte] ) en
- een rosé/goudkleurige ketting met steentjes (p. 169 in koffer) en
- een rosé/goudkleurige armband met steentjes (p. 169 in koffer) en
- een tas van het merk Louis Vuitton en een tas van het merk Balenciaga en
een tas van het merk Yves Saint Laurent (p. 168 in koffer),
verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en/of omgezet terwijl verdachte en zijn mededaders, wisten dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 op de tenlastelegging en dat daarmee een veel lagere straf passend zou zijn dan het deel dat verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten. De raadsman verzoekt daarom ook een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest en de gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel af te wijzen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het tot ontploffing brengen van zwaar vuurwerk aan een voordeur in een woonwijk in het midden van de nacht. Het teweegbrengen van explosies zoals die waaraan verdachte zich medeschuldig heeft gemaakt is de laatste jaren in Amsterdam in aantal toegenomen en heeft kennelijk tot doel personen te intimideren. Deze explosies veroorzaken niet alleen grote schade en hebben een grote impact op de direct betrokkenen, maar zorgen ook voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid voor andere inwoners en bezoekers van de stad. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan het ontstaan van die gevoelens en heeft zich niet laten weerhouden door het voorzienbare gevaar voor letsel en schade. Verdachte heeft een onmisbare en aansturende rol vervuld bij de voorbereiding en de uitvoering van de explosie aan de [adres 1] . Voorts heeft verdachte op geen enkel moment openheid van zaken gegeven, waardoor het voor de rechtbank geen inzicht heeft in hoe en waarom verdachte bij zulke feiten betrokken is geraakt.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van ruim een ton in contanten en luxe goederen van grote waarde. Witwassen van uit misdrijf afkomstige gelden vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien heeft het in omloop zijn van witgewassen geldbedragen een sterk corrumperende werking en faciliteert dit veelal ander strafbaar handelen.
Oriëntatiepunten strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten voor strafoplegging. Voor het tot ontploffing brengen van een explosief bij woningen zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten over plofkraken. Hiervoor is een gevangenisstraf van twee tot drie jaar het uitgangspunt. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de straf zoals die is opgelegd in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte 1] en daarbij rekening gehouden met het gegeven dat diens vonnis ook zag op het teweegbrengen van nog een tweede ontploffing.
Voor wat betreft het witwassen zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor fraude. Deze noemen bij een benadelingsbedrag € 125.000,- tot en met € 250,000,- over een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Verdachte heeft een geldbedrag en goederen witgewassen die een waarde vertegenwoordigen van ongeveer twee ton.
Persoon van de verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 25 september 2023 komt naar voren dat verdachte onder meer op 10 december 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden wegens mishandeling, vernieling en gekwalificeerde diefstal en op 27 februari 2018 is veroordeeld tot 38 maanden gevangenisstraf voor een diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de adviezen van de reclassering. De reclassering schrijft dat verdachte niet beschikt over huisvesting, dagbesteding en een legale bron van inkomsten. Verdachte lijkt actief in het criminele milieu en er zijn aanwijzingen voor problematiek in het psychosociaal functioneren. De reclassering is niet in staat geweest een gedegen psychologisch onderzoek uit te voeren en kan daarom niet vaststellen wat voor interventies eventueel passend zouden kunnen zijn. Gelet op het verloop van eerder opgelegde reclasseringstrajecten acht de reclassering het opleggen van bijzondere voorwaarden niet passend. Daar komt bij dat verdachte na een eventuele detentie in deze zaak direct zal worden geplaatst in overleveringsdetentie voor een in België lopende strafzaak.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat de ernst de feiten een forse gevangenisstraf rechtvaardigt. Verder werkt strafverzwarend dat sprake is van recidive. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Door de reclassering is aanvullend gerapporteerd met betrekking tot de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, in die zin dat de effectiviteit van een dergelijke maatregel hoogstwaarschijnlijk minimaal zal zijn. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om aan verdachte ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslag

Uit de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen (beslaglijst) volgt dat onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag zijn genomen:
1.
STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001-G759828, wit, merk: Louis Vuitton);
2. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001G-759829, zwart, merk: Yves Saint Laurant);
3. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001-G759830, wit, merk: Balenciaga);
4. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759729, Rolex);
5. 1 DS Doos (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759891);
6. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759833, rose goud);
7. 1 STK Armband (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759834, rose goud);
8. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759835, Rolex);
9. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759800, goudkleurig);
10. 1 STK Kaart (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759806, rolex);
11. 1 DS Doos (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759892);
12. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759893, rose goud);
13. 1 STK Rijbewijs (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759807);
14. 8 STK Band (Omschrijving: PL1300-2023040210-G6304827);
15. 1175 EUR; IBGN 19-02-2023 1175 (Omschrijving: Pl1300-AD1r023001-G759727);
16. 12900 EUR; IBGN 19-02-2023 12900 (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759862).
Verbeurdverklaring
De voorwerpen onder 1. tot en met 12., 14., 15. en 16. behoren aan verdachte toe. Omdat met behulp van die voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekken aan het verkeer
Het voorwerp onder 13. behoort aan verdachte toe. Gebleken is dat dit een vals rijbewijs betreft. [35] De rechtbank zal het rijbewijs onttrekken aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich in dit strafgeding gevoegd als benadeelde partijen in verband met door hen – als gevolg van het onder 1. bewezenverklaarde – geleden schade. Zij vorderen ieder € 4.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het ontstaan van de schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in het bijzonder de aanvullende verklaring van aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partijen gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partijen door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht.
Volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek hebben de benadeelden recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat zij op andere wijze in de persoon zijn aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, de persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. De benadeelde partijen hebben de geleden schade niet met concrete (medische) stukken onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de in onderhavige zaak bewezen geachte normschendingen echter mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat ten aanzien van beiden een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Op grond van de door de benadeelde partijen gestelde omstandigheden en rekening houdend met vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 3.000,-. De vorderingen van de benadeelde partijen zullen dan ook ieder tot dat bedrag, hoofdelijk, worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het ontstaan van de schade, te weten 28 december 2022.
De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en kunnen dit deel van hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in zaak 1. bewezen verklaarde feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 3.000,- per slachtoffer, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het ontstaan van de schade, te weten 28 december 2022.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 157 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1, primair:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart verbeurd:
1. STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001-G759828, wit, merk: Louis Vuitton);
2. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001G-759829, zwart, merk: Yves Saint Laurant);
3. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2023040210- AD1R023001-G759830, wit, merk: Balenciaga);
4. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759729, Rolex);
5. 1 DS Doos (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759891);
6. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759833, rose goud);
7. 1 STK Armband (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759834, rose goud);
8. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759835, Rolex);
9. 1 STK Sierring (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759800, goudkleurig);
10. 1 STK Kaart (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759806, rolex);
11. 1 DS Doos (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759892);
12. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759893, rose goud);
14. 8 STK Band (Omschrijving: PL1300-2023040210-G6304827);
15. 1175 EUR; IBGN 19-02-2023 1175 (Omschrijving: Pl1300-AD1r023001-G759727);
16. 12900 EUR; IBGN 19-02-2023 12900 (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759862).
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
13. 1 STK Rijbewijs (Omschrijving: PL1300-AD1R023001-G759807);
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van € 3.000,- (drieduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte verder in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.000,- (drieduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van € 3.000,- (drieduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte verder in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 3.000,- (drieduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 december 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en C.A.R. Bleijendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2023.
[... 2]

Voetnoten

1.[... 2]
2.[... 2]
3.[... 2]
4.[... 2]
5.[... 2]
6.[... 2]
7.[... 2]
8.[... 2]
9.[... 2]
10.[... 2]
11.[... 2]
12.[... 2]
13.[... 2]
14.[... 2]
15.[... 2]
16.[... 2]
17.[... 2]
18.[... 2]
19.[... 2]
20.[... 2]
21.[... 2]
22.[... 2]
23.[... 2]
24.[... 2]
25.[... 2]
26.[... 2]
27.[... 2]
28.[... 2]
29.[... 2]
30.[... 2]
31.[... 2]
32.[... 2]
33.[... 2]
34.[... 2]
35.[... 2]