3.3.1.Vrijspraak feit 3 van zaak A
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is om vast te stellen dat verdachte op 24 mei 2023 in vereniging een fiets heeft gestolen.
Verdachte is door meerdere opsporingsambtenaren herkend op stills van de camerabeelden als de persoon die deze diefstal heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij niet de persoon op de stills is. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van herkenningen behoedzaam te werk moet worden gegaan. Daarbij is allereerst van belang of de afbeeldingen voldoende duidelijk en helder zijn om een herkenning op te kunnen baseren. De rechtbank vindt de afbeeldingen in het dossier waarop de herkenningen zijn gebaseerd van onvoldoende kwaliteit. De afbeeldingen zijn zo donker dat geen persoon of kenmerken van een persoon kunnen worden waargenomen. De herkenningen kunnen daarom niet meewegen voor het bewijs. Voor het overige blijkt niet uit het dossier dat verdachte de diefstal heeft gepleegd.
Gelet op het bovenstaande zal verdachte van feit 3 van zaak A worden vrijgesproken.
3.3.2.Bewijsmotivering zaak A
-
Ten aanzien van de poging diefstal op 20 juni 2023 (feit 1)
Op grond van de aangifte van [persoon 1] en de bekennende verklaring van verdachte vindt de rechtbank bewezen dat verdachte op 20 juni 2023 heeft geprobeerd een elektrische fiets te stelen en daarbij in het slot van de fiets heeft geslepen met een slijptol. De raadsvrouw heeft voor dit feit geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt op grond van artikel 359, derde lid Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), in bijlage II volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
-
Ten aanzien van de diefstal op 9 mei 2023 (feit 2)
Op grond van de aangifte van [persoon 2] en de bekennende verklaring van verdachte vindt de rechtbank bewezen dat verdachte op 9 mei 2023 meerdere winkelartikelen van de Albert Heijn heeft gestolen. De raadsvrouw heeft voor dit feit geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt op grond van artikel 359, derde lid Sv, in bijlage II volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3.3.Bewijsmotivering zaak B
-
Ten aanzien van de diefstal op 20 maart 2023 (gedachtestreepje 1)
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II bewezen dat verdachte op 20 maart 2023 de elektrische fiets van het merk Knaap heeft gestolen door middel van verbreking.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat op 20 maart 2023 de elektrische fiets is gestolen en dat daarbij het kabelslot is verbroken. Van deze diefstal zijn camerabeelden. Op de stills van deze camerabeelden wordt verdachte door twee opsporingsambtenaren herkend als de persoon die de fiets steelt. Verdachte heeft verklaard dat hij niet de persoon op de stills is.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van herkenningen behoedzaam te werk moet worden gegaan. De herkenning van een persoon op (bewegend) beeld kan onder andere plaatsvinden op basis van zijn gezicht, kleding en accessoires en/of postuur, houding en manier van bewegen. De rechtbank heeft bij de beoordeling de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Zijn de afbeeldingen voldoende duidelijk en helder om een herkenning op te kunnen baseren?
Hoe goed kent de herkenner de verdachte?
Wat is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan?
Zijn er feiten of omstandigheden die een herkenning mogelijk onbetrouwbaar zouden kunnen maken?
De rechtbank stelt vast dat de stills van de camerabeelden in het dossier weliswaar donker zijn, maar dat deze van voldoende kwaliteit zijn om de herkenningen op te kunnen baseren. Op de stills zijn duidelijk de contouren van een kale man en zijn gezicht, de kleding van de man en verschillende fietsen te zien. Verdachte wordt op basis van deze stills door twee opsporingsambtenaren, onafhankelijk van elkaar, herkend in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Beide opsporingsambtenaren kennen verdachte goed en beschrijven de specifieke kenmerken op basis waarvan zij verdachte herkennen. Bovendien hebben zij verdachte twee dagen voor de herkenning nog gezien, waarbij beide opsporingsambtenaren verbaliseren dat verdachte toen dezelfde kleding aan had als op de stills. Nu de opsporingsambtenaren verdachte specifiek aan zijn kleding herkennen, volgt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw niet dat de man op de beelden een andere jas aan heeft dan verdachte. Alles overwegende heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de herkenning van verdachte door de opsporingsambtenaren.
-
Ten aanzien van de diefstal op 28 maart 2023 (gedachtestreepje 2)
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II vindt de rechtbank bewezen dat verdachte op 28 maart 2023 de fiets van het merk Bikey heeft gestolen en daarbij het slot heeft verbroken. Deze bewijsmiddelen zijn de aangifte van [persoon 3] , het proces-verbaal van bevindingen met de beschrijving van de camerabeelden, de herkenning van verdachte op de camerabeelden door een opsporingsambtenaar en de bekennende verklaring van verdachte.
-
Ten aanzien van de diefstal op 6 mei 2023 (gedachtestreepje 3)
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II vindt de rechtbank bewezen dat verdachte op 6 mei 2023 de elektrische fiets van het merk Knaap heeft gestolen en daarbij het slot heeft verbroken. Deze bewijsmiddelen zijn de aangifte van [persoon 4] namens de politie, het proces-verbaal van bevindingen met de beschrijving van de camerabeelden, de herkenningen van verdachte op de camerabeelden door twee opsporingsambtenaren en de bekennende verklaring van verdachte.